31 289 Voortgezet Onderwijs

Nr. 159 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 juli 2013

Met het Regeerakkoord willen we komen van goed naar excellent onderwijs. Iedere dag werken docenten, schoolleiders en anderen hard om de kwaliteit van het voortgezet onderwijs nog verder te verbeteren en om die ambitie van excellent onderwijs te realiseren. Dat is ook nodig, als we willen dat leerlingen beter gaan presteren en goed toegerust doorstromen naar het vervolgonderwijs en (later) tot de arbeidsmarkt. Het maximaal benutten van talent, zeker in de vakken die cruciaal zijn voor de (kennis)ontwikkeling van leerlingen, vraagt erom dat scholen het onderwijs daarop inrichten. Dat ondersteun ik door scholen ruimte te blijven bieden voor schooleigen vormgeving van het onderwijsaanbod.

Vanuit deze ambitie heb ik het wetsvoorstel «bovenbouw havo/vwo»1 beoordeeld.

Hierbij heb ik de bevindingen van de openbare internetconsultatie, het onderzoek over het gebruik van de vrije ruimte in het curriculum en de bestuursafspraken met de sector betrokken.

Ik ben tot de conclusie gekomen dat het bieden van ruimte aan scholen van belang is om de prestaties op de kernvakken te verbeteren.

In de visiebrief «Cultuur beweegt» is het belang van goed kunst- en cultuuronderwijs uiteengezet. Mede op basis van de reacties uit het veld op het wetsvoorstel concludeer ik dat het afschaffen van het vak Culturele en Kunstzinnige Vorming (CKV) als verplicht onderdeel van het eindexamen daar onvoldoende aan bij draagt. De bij het vak CKV gewenste grotere ruimte voor scholen zal gerealiseerd worden door minder vormvoorschriften op te leggen.

Om bovenstaande redenen heb ik daarom samen met de Minister besloten het wetsvoorstel niet verder in procedure te brengen. De onderdelen van het wetvoorstel die bijdragen aan het creëren en handhaven van de vrije ruimte voor scholen zal ik via separate regelgeving mogelijk maken.

Concreet betekent dit dat ik de vrije ruimte van scholen ga vergroten c.q. behouden door:

  • het verplichte eindexamenvak ANW op het vwo te schrappen,

  • de beperkende voorschriften voor het examenvak CKV in te trekken,

  • de huidige vrije ruimte in het havo niet te verkleinen door de introductie van een nieuw examenvak wiskunde c.

In deze brief informeer ik u verder over de consequenties van dit besluit.

Context; het wetsvoorstel

In het Regeerakkoord Rutte I was een bezuiniging van € 50 miljoen ingeboekt op «vermindering profielen». De aanname daarachter was dat beperking van het aantal profielen efficiencywinst zou opleveren. Zwaarwegende adviezen en onderzoeken (van de Onderwijsraad en van onderzoeksbureau Ecorys2) en een brede veldraadpleging hebben het vorige Kabinet ervan overtuigd dat het onwenselijk is de profielenstructuur ter discussie te stellen. Uw Kamer is daarover geïnformeerd per brief d.d. 2 maart 2012. Daarin is ook afgesproken nader onderzoek te doen naar het gebruik van de ruimte in het curriculum.

Ook is in het Bestuursakkoord 2012–2015 met de sector voortgezet onderwijs afgesproken om meer ruimte te bieden in het curriculum voor schooleigen keuzes.

In het wetsvoorstel bovenbouw havo/ vwo is de afspraak om meer ruimte te creëren verder vorm gegeven door het verplichte vak Algemene natuurwetenschappen (ANW) op het vwo in het vrije deel te plaatsen (in havo is het al langer niet meer verplicht) en het verplichte examenvak Culturele en kunstzinnige vorming (CKV) te wijzigen in een algemene verplichte vormingsopdracht. Ook de aanbeveling van de Onderwijsraad om een vorm van wiskunde voor alle leerlingen die examen doen op havo- of vwo-niveau verplicht te stellen om de doorstroom naar het HO te verbeteren is in het wetsvoorstel opgenomen, in de vorm van de invoering van het nieuwe examenvak wiskunde c voor havo leerlingen met het profiel cultuur en maatschappij (C&M).

Internetconsultatie

In het najaar van 2012 heeft een internetconsultatie3 plaats gevonden. Veel betrokkenen, waaronder leraren, hebben hierop gereageerd. Uit deze consultatie zijn kritische reacties naar voren gekomen, vooral ten aanzien van het onderdeel «CKV», maar ook over de verplichting van het nieuwe vak wiskunde c in het havo profiel C&M.

Veel gehoorde kritiek is dat afschaffing van CKV zou leiden tot kwaliteitsverlies, terwijl het vak CKV juist een kwaliteitsimpuls nodig zou hebben. De invoering van wiskunde c in combinatie met de recente verplichting van de rekentoets wordt door veel respondenten gezien als een extra belemmering voor de doorstroom van vmbo naar havo. Het behalen van het havo diploma zou door deze stapeling van maatregelen onmogelijk worden voor een bepaalde groep leerlingen. Ook is gewezen op de tendens dat havo-leerlingen die nu nog wiskunde a volgen, mede in het licht van de verzwaring van de slaag-zak regeling, gaan kiezen voor wiskunde c, een lichtere vorm van wiskunde. Dit zou een onwenselijke afstroom betekenen.

Nader onderzoek

Eind 2012 heb ik de resultaten ontvangen van het onderzoek dat onderzoeksbureau Panteia in opdracht van OCW heeft uitgevoerd naar het gebruik van de ruimte die de huidige wet- en regelgeving biedt om extra aandacht te besteden aan de kernvakken. Het onderzoeksrapport bied ik u bij deze aan4.

Eén van de voornaamste conclusies van het onderzoek is dat het zonder meer inroosteren van meer uren voor (kern)vakken geen zichtbaar positief effect heeft op de prestaties van leerlingen op die vakken. Bij scholen die zich bewust zijn van de scores op de kernvakken en op basis van deze kennis een gericht en op maat gesneden onderwijsaanbod bieden (scholen die opbrengstgericht werken dus), is wel een positief effect op de leerlingprestaties zichtbaar.

Tweede belangrijke conclusie in het rapport is dat er een positief verband bestaat tussen gerichte scholing en training van docenten en de verbetering van de schoolprestaties. Er is een significant hogere opbrengst te zien, indien er meer aandacht voor opbrengstgericht werken is als thema in de gesprekscyclus met docenten.

Derde conclusie is dat er voor scholen géén grote organisatorische en/of wettelijke belemmeringen zijn om de huidige vrije ruimte te benutten voor extra inzet op de kernvakken. Scholen ervaren wel uitdagingen om aan de wettelijke minimale onderwijstijd norm te voldoen en zij ervaren praktische belemmeringen bij het vinden en het vasthouden van goed geschoolde docenten binnen een team. Meest genoemde knelpunt is het beperkte financiële kader voor gericht onderwijsbeleid: meer aandacht voor de kernvakken zou dan ten koste gaan van andere vakken. Het dwingt scholen wel om tot creatievere oplossingen te komen, bijvoorbeeld leerlingen uit de bovenbouw bijlessen laten geven aan leerlingen uit de onderbouw, of het actiever betrekken van ouders bij het leerproces. Ouders wordt dan gevraagd er specifiek thuis op toe te zien dat de leerlingen bepaalde oefenstof maken.

Conclusie

Op basis van de reacties uit het veld en de onderzoeksbevindingen stel ik vast dat het belangrijk is om te blijven investeren in opbrengstgericht werken en dat het belangrijk is om scholen maximaal de ruimte te blijven geven om schooleigen keuzes te maken ten aanzien van het onderwijsaanbod.

Ik stel ook vast dat het wetsvoorstel in zijn geheel onvoldoende garantie biedt dat de kwaliteit van het onderwijs en de prestaties op de kernvakken verbeteren. De onderdelen van het wetvoorstel die bijdragen aan het creëren van ruimte voor scholen wil ik wel handhaven en via separate regelgeving mogelijk maken.

Consequenties per onderdeel uit wetvoorstel

1. Wettelijke status CKV

De Minister en ik hebben geconstateerd dat aanpassing van de wettelijke status van CKV onvoldoende bijdraagt aan behoud van voldoende en goede culturele en kunstzinnige vorming. Het voornemen CKV als voor alle leerlingen verplicht examenvak af te schaffen heeft geleid tot de zorg dat scholen minimale invulling gaan geven aan deze vormende taak van het onderwijs. Zoals in de visiebrief5 «Cultuur beweegt» is aangegeven, is het zowel voor het individu als voor de samenleving van cruciaal belang dat scholen kwalitatief goed kunst- en cultuuronderwijs aanbieden. Ik heb daarom besloten om, in afwijking van het oorspronkelijke voornemen in het wetsvoorstel, het vak CKV als verplicht schoolexamen te behouden.

Teneinde meer ruimte voor te creëren zal de verplichting tot actieve deelname aan 6 of 8 culturele activiteiten komen te vervallen.6 Dit vergt geen aanpassing van de Wet of van het Inrichtings- of Examenbesluit, het kan via aanpassing van de examenprogramma’s bij Ministeriële Regeling zijn beslag krijgen (augustus 2015). Scholen krijgen hiermee extra ruimte om een schooleigen uitvoering mogelijk te maken: er komen immers minder (vorm)voorschriften waardoor scholen de vakinhoud van CKV indien gewenst ook in andere vakken kunnen integreren. Juist ten aanzien van culturele en kunstzinnige vorming is het van belang dat er ruimte wordt geboden voor een schooleigen visie hierop, en de school mogelijkheden biedt om aan te sluiten op het kunst- en cultuuronderwijs in het primair onderwijs en de onderbouw van het voortgezet onderwijs. De Cultuurkaart kan hiervoor, net als nu al het geval is, worden benut ter ondersteuning.

Zowel de Raad voor Cultuur als de Verkenningscommissie Kunstvakken, hebben benadrukt dat het vak CKV een kwaliteitsimpuls behoeft. Ik heb samen met de Minister vastgesteld dat innovatieve vormen van kunst- en cultuuronderwijs mogelijk moeten worden, zodat leerlingen het vak meer gaan waarderen en zij enthousiast worden voor kunst en cultuur en het idee krijgen dat zij echt iets waardevols hebben geleerd. Ik heb de SLO dan ook opdracht gegeven om in de komende maanden te onderzoeken op welke wijze het vak CKV kan worden aangepast om het te moderniseren en een kwaliteitsimpuls te geven.

2. Verplicht wiskunde c in havo C&M

Met de Onderwijsraad zie ik het belang van aandacht voor rekenen en wiskunde voor onder andere de doorstroom naar het hoger onderwijs. Door de invoering van de kernvakkenregeling en de verplichte rekentoets is er al meer aandacht voor rekenen/wiskunde. Er zijn serieuze kanttekeningen geplaatst door onder meer door wiskundedocenten, schoolleiders, de SLO en het CvE (College voor Examens) bij de maatregel om wiskunde c te verplichten voor de groep van 5.000 havoleerlingen met het profiel C&M die geen wiskunde hebben gekozen. Dit is dus een relatief beperkte groep (ongeveer 10% van de havo eindexamenleerlingen7). Het risico dat leerlingen die nu wiskunde a kiezen, straks gaan afstromen naar het lichtere wiskunde c vak, zie ik als een reëel en ongewenst bijeffect, met mogelijk negatieve effecten op de doelstelling van het TechniekPact.

De invoering in 2015 van een nieuw verplicht examenvak zal bovendien de vrije ruimte verkleinen en dat is ongewenst. Het onderdeel «wiskunde c» wordt niet ingevoerd.

Met de invoering van de rekentoets, de gerealiseerde extra aandacht voor de kernvakken in het gehele voortgezet onderwijs verwacht ik dat ook voor deze, relatief kleine groep havisten een mogelijk tekort aan vaardigheden voldoende wordt voorkomen. Ik zal de resultaten op de rekentoets ook specifiek voor deze groep havisten monitoren.

3. Afschaffen ANW en naamswijziging Latijn en Grieks

Het afschaffen van het verplichte vak ANW en de naamswijziging van Latijn en Grieks worden wel doorgevoerd. Het voor elke leerling verplichte examenvak ANW is op het havo al in 2007 geschrapt. Onderdelen uit dit vak zijn ondergebracht in de vakken natuurkunde, scheikunde en biologie. Scholen kunnen, indien zij dit wensen, nog steeds het vak ANW aanbieden in het vrije deel. Het cijfer telt dan mee in het combinatiecijfer.

Voor vwo geldt hetzelfde: de belangrijke onderdelen uit ANW zijn ondergebracht in de vernieuwde vakken natuurkunde, scheikunde en biologie.

De verplichting van dit vak kan worden geschrapt zonder concessies te doen aan de onderwijsinhoud en de doelstellingen van het TechniekPact. Op het vwo ontstaat zodoende meer ruimte in de tweede fase om maatwerk te bieden aan excellente leerlingen of aan de kernvakken. De vrije ruimte neemt op het vwo in de bovenbouw toe van 480 studielastuur per jaar tot 600 studielastuur per jaar, dat is 25%.8

Het samenvoegen van KCV (klassieke culturele vorming) met de klassieke talen is één van de adviezen geweest van de Verkenningscommissie Klassieke Talen. KCV hoort bij Latijn en Grieks, de examenprogramma’s worden niet gewijzigd, maar samengevoegd in één coherent geheel. Dit leidt tot nieuwe vakbenamingen: Latijnse Taal en Cultuur en Griekse Taal en Cultuur. Er verandert niets in het centrale examen. Aan het schoolexamen worden de eindtermen uit KCV toegevoegd.

Deze beide wijzigingen worden technisch ondergebracht in een ander wetstraject. Het streven is deze twee maatregelen met ingang van 1 augustus 2014 in werking te laten treden.

Met de hierboven beschreven aanpak van CKV, ANW en wiskunde c wordt, ondanks het niet verder in procedure brengen van het wetsvoorstel, meer ruimte en richting geboden voor de belangrijke schooleigen vormgeving van het onderwijsaanbod. Ook verken ik verder in hoeverre bijvoorbeeld met «modernisering van de onderwijstijd» (ambitie uit Regeerakkoord Rutte-II) de gewenste verruiming van keuzemogelijkheden van scholen ten aanzien van de vormgeving van het onderwijsaanbod verder kan worden vergroot.

De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, S. Dekker


X Noot
1

Kamerstuk 31 289, nr. 114. Op 2 maart 2012 heeft uw Kamer een brief van de vorige Minister van OCW, Van Bijsterveldt, ontvangen met het kabinetsstandpunt over het aantal profielen in de bovenbouw van havo-vwo.

X Noot
2

Ecorys (2011), Consequenties vermindering profielen havo-vwo.

X Noot
4

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer

X Noot
5

Visiebrief «Cultuur beweegt» aan Tweede Kamer, dd. 10 juni 2013, Kamerstuk 32 820, nr. 76

X Noot
6

Loslaten van deze verplichting laat onverlet dat actieve deelname aan culturele activiteiten in het kader van het vak CKV altijd kan plaatsvinden.

X Noot
7

OCW, Kerncijfers 2008–2012

X Noot
8

Voor een schooljaar bovenbouw wordt uitgegaan van 1600 studielasturen, bestaande uit 1.000 uur onderwijstijd en 600 uur huiswerk. Voor het vak ANW op het vwo stonden 120 studielasturen.

Naar boven