32 820 Nieuwe visie cultuurbeleid

Nr. 68 BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 oktober 2012

1. Inleiding en achtergrond

In deze brief geven wij onze beleidsreactie op het advies «Cultuureducatie: leren, creëren, inspireren!». Op 27 oktober 2011 heeft de staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, mede namens de minister, aan de Onderwijsraad en de Raad voor Cultuur gevraagd te adviseren over het beleid om kwalitatief goede cultuureducatie in ons onderwijs te realiseren (TK 2011–2012 32 820, nr 52). Er is gevraagd hoe scholen in het primair onderwijs ondersteund kunnen worden bij het verzorgen van kwalitatief goede cultuureducatie en hoe culturele instellingen in het verlengde daarvan kunnen komen tot een op de kerndoelen afgestemd aanbod voor scholen. Op 28 juni 2012 hebben de raden het advies «Cultuureducatie: leren, creëren, inspireren!» aangeboden (TK 2011–2012 32 820, nr 64).

Het onderwijs heeft een brede vormende opdracht, waar culturele vorming een onlosmakelijk onderdeel van uitmaakt. Cultuur is overal om ons heen: van musea, monumenten en theaters tot het ontwerp van je woonwijk en de graffiti op de buitenmuur; van muziek in de concertzaal tot muziek op je smartphone. Cultuureducatie leert je reflecteren op die omgeving. Het leert je «talen» om je te kunnen uiten en de ander te kunnen begrijpen. Het leert je op een creatieve manier met problemen en uitdagingen omgaan. Cultuureducatie is een cruciale stap in de ontwikkeling van alle kinderen.

De kern van het beleid ligt bij het bepalen en zekerstellen van de kwaliteit van cultuureducatie in het primair onderwijs. In deze brief definiëren wij cultuureducatie als het onderwijs in het leergebied kunstzinnige oriëntatie1 binnen de school en de bijdrage hieraan van culturele instellingen. De culturele omgeving van de school omvat culturele instellingen met of zonder subsidie. Hieronder vallen bijvoorbeeld centra voor de kunsten, zzp’ers, bibliotheken en erfgoed instellingen.

Met het programma Cultuureducatie met kwaliteit willen we bereiken dat we de kwaliteit van de binnen het onderwijs en door culturele instellingen aangeboden cultuureducatie goed in beeld kunnen krijgen en zeker stellen. Ten eerste bieden we scholen en docenten handvatten bij het invulling geven aan cultuureducatie. Ten tweede zetten we stimuleringsmiddelen in, om ervoor te zorgen dat zoveel mogelijk scholen en culturele instellingen met deze handvatten gaan werken. Het programma beperkt zich tot het primair onderwijs. Daar ligt het fundament voor de persoonlijke ontwikkeling en voor de creativiteit die cultuur losmaakt. Maar ook in het voortgezet onderwijs is culturele en kunstzinnige vorming van groot en onbetwistbaar belang. Wij willen hier benadrukken dat ook op het havo en vwo culturele en kunstzinnige vorming een belangrijk onderdeel blijft van het curriculum. Momenteel loopt er een internetconsultatie over een wetsvoorstel over de profielen in havo en vwo. Hierin wordt – conform het besprokene in het AO d.d. 15 maart 2012 (Kamerstuk 31 289, nr. 124) – voorgesteld om de culturele en kunstzinnige vorming op een andere manier wettelijk te borgen dan momenteel het geval is. Het wetsvoorstel beoogt scholen de ruimte te bieden om de culturele en kunstzinnige vorming meer naar eigen inzicht vorm te geven.

Na een korte samenvatting van het advies informeren we u in deze brief over de acties die ondernomen worden op basis van dit advies. Hiermee wordt het actieprogramma Cultuureducatie met kwaliteit verder ingevuld en wordt de wens van uw kamer (dd 4 oktober 2012) en voldoen we aan de wens van gemeenten en provincies om hierover duidelijkheid te bieden voor het vormgeven van hun programma’s in het kader van de regeling «Cultuureducatie met kwaliteit in het primair onderwijs» van het Fonds voor Cultuurparticipatie.

2. Advies «Cultuureducatie: leren, creëren, inspireren!»

De Onderwijsraad en de Raad voor Cultuur vinden het onderwijs in kunst en cultuur belangrijk en gewenst. Zij beginnen hun advies met een analyse van de huidige situatie. De raden constateren dat cultuureducatie vaak een marginale plek inneemt in het curriculum. De kerndoelen bieden volgens de raden weinig houvast en een samenhangend curriculum is niet vanzelfsprekend. Daarnaast beoordelen de scholen de leeropbrengst van cultuureducatie nauwelijks. Voor inhoudelijke deskundigheid zijn scholen te afhankelijk van hun culturele omgeving. In de praktijk hebben scholen te maken met een divers cultureel veld en tussen de verschillende regio’s bestaan grote verschillen in aanbod en ondersteuning.

De raden concluderen dat een betere verankering van cultuureducatie in het curriculum nodig is om scholen, leraren en de culturele omgeving van de school meer houvast te bieden. De raden doen drie hoofdaanbevelingen om cultuureducatie weer in het hart van het onderwijs te brengen:

1. Geef scholen meer grip op de inhoud

De raden adviseren een referentiekader cultuureducatie te laten ontwikkelen: een inhoudelijk overzicht van de doorgaande lijn met betrekking tot kennis, vaardigheden en attituden voor alle leerlingen. Daarnaast adviseren de raden dat scholen cultuureducatie onderdeel maken van het schoolplan. Dat vraagt om uitbreiding van het volg- en beoordelingsinstrumentarium, zodat leraren de ontwikkeling van leerlingen bij cultuureducatie beter inzichtelijk kunnen maken en bevorderen.

2. Bevorder de deskundigheid in de school

De raden vinden dat iedere school over voldoende kennis en vaardigheden moet beschikken om cultuureducatie inhoudelijk vorm te kunnen geven. Ze doen hiervoor aanbevelingen voor aankomende en zittende leraren. Voor de aankomende leerkrachten basisonderwijs sluiten de raden aan bij het advies van de Commissie Kennisbasis Pabo, omdat hiermee kan worden voorzien in de gewenste basis aan kennis en vaardigheden. Daarnaast stellen zij voor dat Pabo’s en Kunstvakopleidingen een nascholingsaanbod ontwikkelen voor zittende leraren. Scholen kunnen zo invulling geven aan deskundigheid: iedere school zou minimaal één deskundige op het gebied van cultuureducatie moeten hebben die de schoolvisie kan vertalen naar een leerplan voor cultuureducatie.

3. Stel culturele infrastructuur in dienst van de school

De raden roepen culturele instellingen op om vraaggericht en in samenspraak met het onderwijs hun educatief aanbod te ontwikkelen. Ook benadrukken zij het belang van de door provincies en gemeenten gefinancierde lokale culturele infrastructuur voor scholen. Op landelijk niveau achten ze regie noodzakelijk. Inhoudelijk dient het Landelijk Kennisinstituut voor Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA) deze rol te vervullen. Het Rijk moet sturen op samenhang in regelgeving en op toezicht door de Inspectie van het Onderwijs.

3. Actiepunten

De aanbevelingen van de Onderwijsraad en de Raad voor Cultuur zijn een belangrijke stimulans voor de kwaliteit van cultuureducatie in het primair onderwijs. De acties die op basis van dit advies de komende tijd in gang gezet worden, zijn er op gericht om de kwaliteit van cultuureducatie te kunnen bepalen en zeker te stellen. Het leergebied kunstzinnige oriëntatie vraagt om een eigen aanpak, omdat hier veelal geen sprake is van meetbare gestandaardiseerde kennisoverdracht. Zoals ik al in de adviesaanvraag aangegeven, blijven de huidige kerndoelen gehandhaafd en is het gemiddeld aantal lesuren in het rooster voldoende.2

Hierna geven we, aan de hand van de drie hoofdaanbevelingen van de raden, aan welke acties het betreft. De acties liggen voor een belangrijk deel binnen het onderwijsdomein, maar zij kunnen niet gerealiseerd worden zonder de culturele omgeving van de scholen.

3.1 Geef scholen meer grip op de inhoud

Allereerst wordt ingegaan op de acties om scholen meer grip op de inhoud te geven. «Scholen zijn van mening dat zij het meest geholpen zijn met een voorbeeld leerplan voor cultuureducatie en door de scholing van leerkrachten op het gebied van cultuureducatie.»3 Dit zijn belangrijke ingrediënten voor de visie van schoolbesturen op het vormgeven van het lesprogramma voor kunstzinnige oriëntatie.

Leerlijn cultuureducatie

Er is op dit moment al wel een aantal producten beschikbaar of in ontwikkeling.4 Een eenduidig kader voor de invulling van cultuureducatie in de onderwijspraktijk ontbreekt echter nog. Wat ik binnen het programma Cultuureducatie met kwaliteit wil realiseren is een leerlijn voor cultuureducatie. Deze leerlijn moet ten eerste aangeven wat de kenmerken zijn van goede cultuureducatie binnen scholen (en de bijdrage hieraan door culturele instellingen) en daarnaast ook inhoudelijk richting geven. De leerlijn cultuureducatie brengt de kennis, vaardigheden en attitude uitgesplitst naar leeftijd(categorie) in beeld. Ook geeft het de criteria voor de kwaliteit van het onderwijsleerproces aan. De uitwerking maakt tenslotte ook duidelijk wat de relatie van het leergebied kunstzinnige oriëntatie is met verwante leergebieden en vakken, zoals geschiedenis, burgerschap of mediawijsheid. Hierbij staat ons geen dwingend keurslijf voor ogen, maar een gezaghebbende en inspirerende beschrijving van inhoudelijk goede cultuureducatie, die tot een landelijk gedeelde visie kan leiden.

  • We zullen opdracht geven om een leerlijn cultuureducatie te ontwikkelen. Bij dit proces zal een breed veld van onderwijs- en cultuurdeskundigen betrokken worden. Ook zal goed gebruik moeten worden gemaakt van bestaande producten en recente ontwikkelingen, zoals de kennisbasis voor de Pabo. De leerlijn cultuureducatie kan diverse uitwerkingen krijgen die houvast bieden voor verschillende doelgroepen, zoals schoolbesturen, leraren, methodemakers en culturele instellingen.

Beoordelingsinstrumentarium

Voor cultuureducatie is geen eenduidig beoordelingsinstrumentarium voor handen. Scholen krijgen weer regie op cultuureducatie als ze de prestaties van leerlingen kunnen volgen.

  • Er zal een review van onderzoek naar instrumentarium voor het volgen en beoordelen van leerlingprestaties op het terrein van cultuureducatie gemaakt worden.

  • Een aantal geselecteerde beoordelingsinstrumenten zal in combinatie met de leerlijn cultuureducatie getest worden in pilotprojecten. De daarmee opgedane praktijkkennis komt beschikbaar voor andere geïnteresseerde scholen.

Inspectie van het Onderwijs

Het streven is om op basis van de te ontwikkelen leerlijn cultuureducatie op termijn de kwaliteit van cultuureducatie op stelsel niveau te kunnen bepalen.

  • We zullen de Inspectie van het Onderwijs in 2015 vragen een rapportage cultuureducatie te maken.

3.2 Bevorder de deskundigheid in de school

Om cultuureducatie inhoudelijk vorm te kunnen geven is deskundigheid in de school van groot belang. Leraren willen weer met zelfvertrouwen les in de cultuurvakken kunnen geven.5 Uit de leerlijn cultuureducatie volgt welke competenties leraren nodig hebben. Voor de vertaling hiervan naar de initiële opleiding vinden we het van belang nauw aan te sluiten bij de kennisbases voor de Pabo, met name bij de ontwikkeling van minoren/specialisaties.

Het huidige profiel van de functie van Interne Cultuur Coördinator (ICC), waarover 81% van de basisscholen nu beschikt, dient aangevuld te worden met de voor de leerlijn cultuureducatie benodigde vakinhoudelijke en didactische deskundigheid.

Op basis van de leerlijn cultuureducatie en het uitgebreide ICC functie profiel zal nascholing ontwikkeld worden, zowel voor ICC’ers als voor groepsleerkrachten. Hier gaan we nadrukkelijk uit van de behoefte van leraren en zetten in op een effectieve wijze van professionele ontwikkeling. Kenmerken hiervan zijn: leren van collega’s op de werkvloer; actief en onderzoekend leren.6 Daarnaast dient verdere professionele ontwikkeling aan te sluiten op het personeelsbeleid binnen de sector primair onderwijs.

  • Het functieprofiel van de Interne Cultuur Coördinator zal aangepast worden op basis van de leerlijn cultuureducatie.

  • In overleg met de HBO-raad zal de ontwikkeling van verschillende vormen van nascholingsaanbod gestimuleerd worden. Daarbij kan aangesloten worden bij een post HBO-opleiding, die nu in ontwikkeling is.

  • Met de PO-raad volgt overleg over de wijze waarop de professionele ontwikkeling op het terrein van cultuureducatie gestimuleerd kan worden.

3.3 Stel culturele infrastructuur in dienst van de school

Het educatief aanbod van culturele instellingen moet in samenspraak met het onderwijs tot stand komen. De leerlijn cultuureducatie kan, als gemeenschappelijk kader voor onderwijs en cultuur, de bijdrage die culturele instellingen leveren aan cultuureducatie aanzienlijk verbeteren. Een gedeeld kader kan de samenwerking bevorderen en deze efficiënter maken. Ook de evaluatie van cultuureducatieve projecten door culturele instellingen zou baat kunnen hebben bij het gebruik van de leerlijn cultuureducatie.

De verschillende overheden vullen elkaar aan in beleid en financiering. De feitelijke kennismaking met cultuur vindt plaats in gemeenten, in de samenwerking tussen scholen en cultuuraanbieders zoals muziekscholen en openbare bibliotheken7; provincies zorgen voor de dekkende aanpak in het landelijk gebied; het rijk zorgt voor de bekostiging en het wettelijk kader voor het onderwijs, de opdracht aan culturele instellingen met rijksfinanciering en de landelijke ondersteuning door middel van kennis en netwerken.8 De drie overheden werken ter bevordering van de cultuurdeelname ook al langer samen, bijvoorbeeld binnen het Actieplan Cultuurbereik (2001–2008) en de regeling Cultuurparticipatie (2009–2012). In het afgelopen jaar heeft de staatssecretaris in overleg met gemeenten (G35 en VNG) en provincies (IPO) een bestuurlijk kader Cultuureducatie met Kwaliteit in het primair onderwijs opgesteld, dat als basis geldt voor een matchingsregeling via het Fonds voor Cultuurparticipatie.9 De plannen die nu overal in het land ontwikkeld worden, geven op lokaal en regionaal niveau een belangrijke impuls aan de kwaliteit van cultuureducatie.

Een goed voorbeeld van gezamenlijke inspanning van de verschillende overheidslagen is de regeling Impuls Brede Scholen, Sport en Cultuur. Inmiddels zijn ca. 150 combinatiefunctionarissen cultuur, meestal cultuurcoach genoemd, actief. De cultuurcoach is meestal in dienst van een culturele instelling, maar staat met een been in het onderwijs.

Uit de gesprekken met gemeenten en provincies blijkt dat er binnen diverse gemeenten en provincies vragen spelen ten aanzien van de vorm en omvang van de lokale infrastructuur ten behoeve van cultuureducatie. Ik wil bezien of rijk, gemeenten en provincies gezamenlijk modellen kunnen ontwikkelen voor deze lokale infrastructuur in relatie tot de behoefte van het onderwijs en de te ontwikkelen leerlijn cultuureducatie. Daarom zal nu eerst een nulmeting gemaakt worden van het huidige lokale voorzieningenniveau.

  • Het huidige lokale voorzieningenniveau voor cultuureducatie zal in kaart gebracht worden.

Voor de periode 2013–2016 hebben culturele instellingen die subsidie van het rijk ontvangen de plicht om educatief aanbod voor het onderwijs te verzorgen. Uit een analyse van de beleidsplannen van deze instellingen blijkt dat de ambitie voor wat betreft het bereik (aantal leerlingen) en inzet van personeel (fte) hoger ligt dan in de periode 2009–2012.10

  • De staatssecretaris vraagt de Raad voor Cultuur om, op basis van de leerlijn cultuureducatie, de kwaliteit van de cultuureducatie door rijksgefinancierde instellingen te monitoren.

Op landelijk niveau geven het Fonds voor Cultuurparticipatie (FCP) en het Landelijk Kennisinstituut voor Cultuureducatie en Amateurkunst (LKCA) uitvoering aan het programma Cultuureducatie met Kwaliteit. Het Fonds voert de matchingsregeling Cultuureducatie met Kwaliteit uit. In het kader van deze regeling kunnen culturele instellingen aanvragen indienen die worden medegefinancierd door gemeenten en provincies (matching). Ten tweede ontwikkelt het Fonds voor Cultuurparticipatie een regeling flankerend beleid gericht op de ondersteuning van landelijke best practices en op de aansluiting op het voortgezet onderwijs.11 Het Kennisinstituut richt zich op de professionalisering van de educatiefunctie in de cultuursector, heeft een landelijke informatie- en netwerkfunctie en ontplooit activiteiten op het gebied van onderzoek en monitoring.

4. Fasering en financiën

De ontwikkeling van een leerlijn cultuureducatie is de eerste en belangrijkste stap. Vervolgens worden deelproducten voor de diverse doelgroepen ontwikkeld en in gebruik genomen. Hieronder staan de voornaamste acties voor de komende jaren op een rij:

jaar

Actie

2013

• Ontwikkeling leerlijn cultuureducatie (SLO)

• Review instrumentarium leerlingprestaties (LKCA)

• Nulmeting lokaal voorzieningenniveau cultuureducatie (LKCA)

2014

• Afspraken met HBO-raad over nascholingsaanbod

• Overleg met de PO-raad over de wijze waarop de professionele ontwikkeling cultuureducatie gestimuleerd kan worden

• Uitwerking ICC profiel (LKCA)

• Pilots instrumentarium leerlingprestaties (via Fonds voor Cultuurparticpatie)

• Monitoring cultuureducatie rijksgefinancierde instellingen (Raad voor Cultuur)

2015

• Rapportage cultuureducatie van de Inspectie van het Onderwijs

Bij de ontwikkeling en uitvoering is een aantal actoren betrokken. Ook zijn er bij de verschillende acties steeds diverse doelgroepen in beeld. Tenslotte wordt in het cultuureducatieveld al volop gewerkt aan diverse hulpmiddelen voor educatie. Voor het welslagen van de voorgenomen acties is daarom een helder proces en goede afstemming van belang. We zullen daarom een procesbegeleider vragen het voortouw te nemen in het bij elkaar brengen van betrokken actoren en regie te voeren op de uitvoering.

De acties van programma Cultuureducatie met kwaliteit worden ondersteund met drie stromen van stimuleringsmiddelen:

  • Een budget van € 18 miljoen per jaar (schooljaar 2012/2013 tot en met 2015/2016) via de prestatiebox van het primair onderwijs voor de versterking van de kwaliteit van cultuureducatie in het primair onderwijs;

  • Voor de periode 2013–2016 een budget van € 20 miljoen per jaar (inclusief matching door gemeenten en provincies) via een bestuurlijke afspraak met de G35 die erop gericht is om door middel van lokale initiatieven de landelijke beweging ten aanzien van de kwaliteit van cultuureducatie in het primair onderwijs op lokaal niveau te verankeren;

  • Een regeling flankerend beleid door het Fonds voor Cultuurparticipatie (€ 3,5 miljoen per jaar van 2013 tot en met 2016).

De implementatie van het programma Cultuureducatie met kwaliteit zal via de monitor cultuureducatie12 gevolgd worden en indien nodig kan op basis van deze informatie een bijsturing van de activiteiten plaatsvinden. In 2014 wordt de Tweede Kamer op basis van de uitkomsten van de monitor over de voortgang geïnformeerd.

De minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

De staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, H. Zijlstra


X Noot
1

Het leergebied Kunstzinnige oriëntatie primair onderwijs omvat de volgende drie kerndoelen: (54) De leerlingen leren beelden, taal, muziek, spel en beweging te gebruiken, om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren. (55) De leerlingen leren op eigen werk en dat van anderen te reflecteren. (56) De leerlingen verwerven enige kennis over en krijgen waardering voor aspecten van cultureel erfgoed.

X Noot
2

Uit de monitorgegevens van Sardes/ Oberon blijkt dat de urenbesteding aan cultuureducatie al jaren stabiel is: van ruim 10 uur per week in groep 2 tot ruim 5 uur per week in groep 7.

X Noot
3

P. Timmermans, S. Plantinga, Motivatie voor invulling onderwijs m.b.t. kerndoelen kunstzinnige oriëntatie (TNS NIPO, 2012)

X Noot
4

Voorbeelden zijn Cultuur in de Spiegel, het Leerplan Beeldende kunst en vormgeving van de Vereniging Onderwijs Cultuur en Kunst (VONCK) en de nieuwe KunstID-leerlijnen van de Stichting Kunstzinnige Vorming Rotterdam (SKVR).

X Noot
5

IVA, Muziekeducatie in het primair onderwijs (2011) 6; P. Hagenaars en M. van Hoorn, «Kunstzinnige oriëntatie: de kwaliteit van de leraar». Cultuur+Educatie 33 (2012) 48–72.

X Noot
6

V. Meewis en B. Ros, «Professionalisering kunstzinnige oriëntatie: tussen droom en daad», Cultuur+Educatie 33 (2012) 74–92

X Noot
7

De komende bibliotheekwetgeving zal aandacht besteden aan deze rol.

X Noot
8

Algemeen kader interbestuurlijke verhoudingen cultuur 2013–2016 (OCW, IPO en VNG 2012)

X Noot
9

Staatscourant, Deelregeling Cultuureducatie met Kwaliteit in het primair onderwijs Fonds voor Cultuurparticipatie 2013–2016, nr. 15 826 (2012), p. 10, 13

X Noot
10

Claudia de Graauw, Totaalanalyse aanvragen BIS op het gebied van cultuureducatie en talentontwikkeling (2012)

X Noot
11

Hierbij werkt het FCP nauw samen met private fondsen, zoals met het Prins Bernhard Fonds op het gebied van vmbo en met het Oranjefonds op het vlak van muziekeducatie.

X Noot
12

De laatste editie van de monitor was: Sardes/ Oberon, Cultuureducatie in het primair en voortgezet onderwijs. Monitor 2008–2009 (2009)

Naar boven