32 815 Wijziging van de Wet werk en bijstand en samenvoeging van die wet met de Wet investeren in jongeren gericht op bevordering van deelname aan de arbeidsmarkt en vergroting van de eigen verantwoordelijkheid van uitkeringsgerechtigden

Nr. 58 GEWIJZIGD AMENDEMENT VAN HET LID KARABULUT TER VERVANGING VAN DAT GEDRUKT ONDER NR. 13

Ontvangen 10 oktober 2011

De ondergetekende stelt het volgende amendement voor:

I

In artikel I, onderdeel B, wordt na artikel 4, vijfde lid, een nieuw lid ingevoegd, luidende:

  • 5a. Een gehuwde, alleenstaande, alleenstaande ouder of meerderjarig kind als bedoeld in het eerste lid, onderdeel c, onder 2 of 3, behoort voor deze wet en de daarop rustende bepalingen niet tot een gezin, indien die persoon jonger is dan 65 jaar, en:

    • a. als rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen gevolg van ziekte, gebrek, zwangerschap of bevalling slechts in staat is met arbeid per uur ten hoogste 65% te verdienen van het maatmaninkomen bedoeld in artikel 1 van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen dan wel van het maatmaninkomen bedoeld in artikel 2:2 van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten;

    • b. recht heeft op een uitkering voor arbeidsongeschiktheid op grond van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering, de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening militairen dan wel recht heeft op arbeidsondersteuning of een uitkering voor arbeidsongeschiktheid op grond van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten,; of

    • c. blijkens een indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking tot de doelgroep behoort van de Wet sociale werkvoorziening.

II

In artikel I, onderdeel B, wordt in artikel 4, zesde lid, de zinsnede «tweede of vijfde lid» vervangen door: tweede of vijfde lid of lid 5a.

Toelichting

Dit amendement bepaalt dat een persoon die gedeeltelijk of volledig arbeidsongeschikt is, voor de toepassing van deze wet, niet tot een gezin behoort. Personen die een arbeidsongeschiktheidsuitkering krijgen op grond van de WAO, de WIA, de WAZ, de WAMIL en personen die recht hebben op arbeidsondersteuning of een arbeidsongeschiktheidsuitkering op grond van de Wajong worden niet tot het gezin gerekend. Dit geldt ook voor personen die blijkens een indicatiebeschikking of herindicatiebeschikking tot de doelgroep behoren van de WSW voor de Wet werk en bijstand en de daarop rustende bepalingen. De indiener is van mening dat personen die geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn dienen te worden uitgezonderd bij de vaststelling van de gezinsbijstand, omdat het perspectief op inkomensverbetering geringer is dan bij personen die niet geheel of gedeeltelijk arbeidsongeschikt zijn.

Karabulut

Naar boven