32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid

35 668 Wijziging van de Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie in verband met beperking van de CO2-emissie

AT1 VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 12 mei 2023

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit2hebben kennisgenomen van de brief van de Minister voor Klimaat en Energie van 2 december 2022, in reactie op de brief van de commissie van 3 oktober 2022 met vragen inzake de beleidsinzet biogrondstoffen.3 De leden van de fractie van de PvdD hebben naar aanleiding hiervan nog een aantal vragen en opmerkingen. De leden van de fracties van GroenLinks sluiten zich graag aan bij deze vragen. De leden van de Fractie-Nanninga sluiten zich enkel aan bij de eerste twee vragen.

Naar aanleiding hiervan is op 10 januari 2023 een brief gestuurd aan de Minister voor Klimaat en Energie.

De Minister heeft op 7 maart 2023 een uitstelbericht gestuurd en op 11 mei 2023 inhoudelijk gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde nader schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, De Boer

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT / LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Minister voor Klimaat en Energie

Den Haag, 10 januari 2023

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben met belangstelling kennisgenomen van uw brief van 2 december 2022, in reactie op de brief van de commissie van 3 oktober 2022 met vragen inzake de beleidsinzet biogrondstoffen.4 De leden van de fractie van de PvdD hebben naar aanleiding hiervan nog een aantal vragen en opmerkingen. De leden van de fracties van GroenLinks sluiten zich graag aan bij deze vragen. De leden van de Fractie-Nanninga sluiten zich enkel aan bij de eerste twee vragen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren wezen in hun vragen5 op de uitkomsten van het onderzoek van de Environmental Investigation Agency (EIA), waaruit bleek dat 12 biomassa- en pelletfabrieken in Oost-Europa de afgelopen jaren samen tienduizenden bomen hebben verwerkt uit beschermde Natura 2000-gebieden. U antwoordde in uw brief van 2 december 2022 dat u de misstanden serieus neemt, maar dat de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) had geconcludeerd dat er geen aanwijzingen waren dat het oogsten van biogrondstoffen uit Estland structureel niet duurzaam gebeurt en dat u daarom voldoende vertrouwen had in het systeem van certificering. Het bevreemdt deze leden dat u niet ingaat op de situatie in Roemenië, Bulgarije, Slowakije en Polen, maar verwijst naar een onderzoek over Estland. Bent u voornemens de NEa ook onderzoek te laten doen naar de situatie in die betreffende landen? En bent u bereid daaruit consequenties te trekken, wanneer de bevindingen van de Nea bevestigd zouden worden? Zo nee, waarom niet?

Bent u bekend met het bericht «Gesjoemel met vuil hout voor biomassacentrales: politie onderzoekt 10 bedrijven» uit het AD van 14 december jl.?6 Zo ja, hoe bent u voornemens te voorkomen dat biomassacentrales vervuild hout accepteren dat door frauderende bedrijven wordt aangeboden, zeker wanneer wordt gefraudeerd met de certificering?

Deze leden hebben ook enkele nadere vragen over houtstook. Zij vinden het een gemiste kans dat u de houtkachelbranche niet wil verplichten om voorlichting te geven over de schadelijke en kankerverwekkende stoffen die vrijkomen bij het verbranden van hout. U wil de houtkachelbranche eerst de kans geven op vrijwillige basis consumenten voor te lichten. En dat terwijl uit onderzoek uit 2021 bleek dat er jaarlijks minimaal 3000 doden vallen als gevolg van luchtvervuiling door houtstook.7 Die cijfers zullen door het toegenomen gebruik van houtkachels inmiddels hoger liggen, aldus deze leden. Zij veronderstellen dat u meer waarde lijkt te hechten aan de belangen van de houtkachelbranche dan aan de gezondheid van stokers en omwonenden. Kunt u daarop reflecteren?

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk 10 februari 2023.

Voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, L.P. van der Linden

BRIEF VAN DE MINSTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 maart 2023

De antwoorden op de nadere vragen van de leden van de Eerste Kamerfracties van de PvdD, GroenLinks, en Fractie-Nanninga inzake de beleidsinzet biogrondstoffen (uw kenmerk 171438.07U, ingezonden op 10 januari jl.). kunnen niet binnen de gebruikelijke termijn worden beantwoord in verband met interdepartementale afstemming. Ik zal uw Kamer zo spoedig mogelijk de antwoorden op de vragen doen toekomen.

Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten

BRIEF VAN DE MINSTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 11 mei 2023

Hierbij zend ik u, mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, de antwoorden op de nadere vragen van de leden van de Eerste Kamerfracties van de PvdD, GroenLinks, en Fractie-Nanninga inzake de beleidsinzet biogrondstoffen (uw kenmerk 171438.07U, ingezonden op 10 januari jl.).

Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten

171438.07U

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD, GroenLinks en Fractie-Nanninga

1

De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren wezen in hun vragen8 op de uitkomsten van het onderzoek van de Environmental Investigation Agency (EIA), waaruit bleek dat 12 biomassa- en pelletfabrieken in Oost-Europa de afgelopen jaren samen tienduizenden bomen hebben verwerkt uit beschermde Natura 2000-gebieden. U antwoordde in uw brief van 2 december 2022 dat u de misstanden serieus neemt, maar dat de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) had geconcludeerd dat er geen aanwijzingen waren dat het oogsten van biogrondstoffen uit Estland structureel niet duurzaam gebeurt en dat u daarom voldoende vertrouwen had in het systeem van certificering. Het bevreemdt deze leden dat u niet ingaat op de situatie in Roemenië, Bulgarije, Slowakije en Polen, maar verwijst naar een onderzoek over Estland. Bent u voornemens de NEa ook onderzoek te laten doen naar de situatie in die betreffende landen? En bent u bereid daaruit consequenties te trekken, wanneer de bevindingen van de Nea bevestigd zouden worden? Zo nee, waarom niet?

Antwoord

In de brief van 2 december 2022 benoem ik Estland als een voorbeeld hoe het Nederlandse systeem van certificering en toezicht functioneert als er sprake is van mogelijke misstanden rond houtige biogrondstoffen die op de Nederlandse markt gebruikt worden. Voor het kabinet geldt namelijk dat alleen duurzame biogrondstoffen kunnen bijdragen aan een klimaatneutrale en circulaire samenleving.

In Nederland worden biogrondstoffen enkel als duurzaam gezien wanneer deze voldoen aan strenge eisen, zoals is geregeld in het systeem van certificering. Om de duurzaamheid te borgen van de biogrondstoffen die in Nederland worden ingezet voor energie, wordt een onafhankelijke controle van de duurzaamheid vereist. Hiervoor worden certificatieschema’s getoetst en goedgekeurd. Een onafhankelijke verificateur (certificeringsorgaan) gebruikt dit schema vervolgens om op locatie de duurzaamheid controleren. Verificateurs staan op hun beurt weer onder toezicht van een accreditatieinstelling. Deze accreditatieinstellingen controleren bij de verificateurs of zij onafhankelijk en correct beoordelen dat de biogrondstoffen aan de eisen voldoen. Tot slot voert de Nederlandse Emissieautoriteit (NEa) als bestuursrechtelijk toezichthouder inspecties uit om te kijken of al deze partijen – en met name de verificateurs – hun rol op een juiste manier hebben vervuld.

Op deze manier zijn er veel lagen van onafhankelijke beoordeling en controle in de biogrondstoffenketens. De rol van de NEa is om voor de leveringen aan de Nederlandse markt inspecties uit te voeren om te bezien of de rollen van alle bovengenoemde partijen op een juiste manier zijn vervuld. Dit doet de NEa onafhankelijk en zelfstandig op basis van signalen vanuit verschillende lagen uit de keten, NGO’s en berichtgeving in de media. Ik ben dan ook terughoudend in het sturen van de NEa in het uitvoeren van haar taken als toezichthouder. De signalen uit het onderzoek van de EIA zijn bekend bij de NEa. Echter waren er in 2021 binnen de conformiteitsjaarverslagen voor de SDE++ regeling voor pellets voor energietoepassing geen levering met herkomstlanden Roemenië, Bulgarije, Slowakije en Polen. De cijfers van 2022 zijn nog niet bekend. Mocht er in de toekomst sprake zijn van leveringen aan de Nederlandse markt uit bovenstaande landen binnen het toezichtsdomein van de NEa, dan worden de bovengenoemde signalen door de NEa meegenomen in hun afweging tot inspectie.

2

Bent u bekend met het bericht «Gesjoemel met vuil hout voor biomassacentrales: politie onderzoekt 10 bedrijven» uit het AD van 14 december jl.?9 Zo ja, hoe bent u voornemens te voorkomen dat biomassacentrales vervuild hout accepteren dat door frauderende bedrijven wordt aangeboden, zeker wanneer wordt gefraudeerd met de certificering?

Antwoord

Ja, ik ben bekend met het bericht. In het artikel wordt aangegeven dat de politie Oost-Nederland de bedrijven in kwestie is gaan bezoeken. De politie heeft daar de administratie ingezien en geconstateerd dat er houtstromen opzettelijk niet naar waarheid geregistreerd zijn. Het onderzoek loopt nog. Tot dusver kan er dan ook niets gezegd worden over de aanbiedende bedrijven (en of zij gecertificeerde biogrondstoffen hebben geleverd) of hun afnemers. Als echter blijkt dat deze aantijgingen kloppen, dan is er sprake van fraude. Het is in dat geval aan het Openbaar Ministerie om te bepalen of en welke strafrechtelijke stappen genomen moeten worden.

Fraude kan echter nooit volledig voorkomen worden en daarom is het van belang om een goed systeem voor het opsporen en melden van misstanden te hebben. In het geval van vervuild hout is hiervoor o.a. het Landelijk Meldpunt Afval (LMA). Het LMA registreert de meldingen van binnenlandse transporten van afval. Het gaat hier om de ontvangsten en afgiftes van de meeste afvalverwerkers en opslaglocaties van afval.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD en GroenLinks

3

Deze leden hebben ook enkele nadere vragen over houtstook. Zij vinden het een gemiste kans dat u de houtkachelbranche niet wil verplichten om voorlichting te geven over de schadelijke en kankerverwekkende stoffen die vrijkomen bij het verbranden van hout. U wil de houtkachelbranche eerst de kans geven op vrijwillige basis consumenten voor te lichten. En dat terwijl uit onderzoek uit 2021 bleek dat er jaarlijks minimaal 3000 doden vallen als gevolg van luchtvervuiling door houtstook.10 Die cijfers zullen door het toegenomen gebruik van houtkachels inmiddels hoger liggen, aldus deze leden. Zij veronderstellen dat u meer waarde lijkt te hechten aan de belangen van de houtkachelbranche dan aan de gezondheid van stokers en omwonenden. Kunt u daarop reflecteren?

Antwoord

Schone lucht en de gezondheid van zowel stokers als omwonenden is zeer belangrijk. Het voorlichten van het publiek over de schadelijke gevolgen van het stoken van hout is belangrijk. Voor gemeenten is hiertoe in het kader van het Schone Lucht Akkoord een communicatiestrategie uitgewerkt inclusief voorlichtingsmateriaal, dat ieder jaar geactualiseerd wordt. Het invoeren van een verplichting voor de houtkachelbranche over de schadelijke en kankerverwekkende stoffen die vrijkomen bij het verbranden van hout wordt op dit moment niet opportuun geacht. Wel zal aan de branche worden gevraagd goede voorlichting te gaan geven aan klanten over de schadelijke effecten van houtstook.

Het Rijk werkt in het kader van het Schone Lucht Akkoord in brede zin samen met gemeenten, provincies en stakeholders aan het verminderen van luchtvervuiling door houtstook. Naast communicatie is in dat kader een pakket van maatregelen, activiteiten en twee pilots afgesproken. De pilot «houtstookarme / houtstookvrije wijken» en de pilot «stookverbod bij een RIVM-stookalert». Vanzelfsprekend wisselen gemeenten hun kennis en ervaringen uit en wordt hierbij gekeken welke aanpak en welke instrumenten succesvol zijn. Daarnaast wordt gewerkt aan een verbetering van het instrument stookwijzer en stookalert.


X Noot
1

De letters AT hebben alleen betrekking op 32 813.

X Noot
2

Samenstelling:

Ganzevoort (GL), Gerkens (SP), Van Dijk (SGP), Van Hattem (PVV), Oomen-Ruijten (CDA), Rombouts (CDA), Bredenoord (D66), Koole (PvdA), De Bruijn-Wezeman (VVD), Baay-Timmerman (50PLUS), A.J.M. van Kesteren (PVV), Klip-Martin (VVD) (voorzitter), Vos (VVD), Dessing (FVD), Van Gurp (GL), Prast (PvdD), Van Pareren (Fractie-Nanninga) (ondervoorzitter), Prins (CDA), Krijnen (GL), Verkerk (CU), De Vries (Fractie-Otten), Van der Voort (D66), Keunen (VVD), Hermans (Fractie-Nanninga), Raven (OSF) en Karakus (PvdA).

X Noot
3

Kamerstukken I 2022–2023, 32 813/35 668, AR.

X Noot
4

Kamerstukken I 2022–2023, 32 813/35 668, AR.

X Noot
5

Kamerstukken I 2022–2023, 32 813/35 668, AR, blz. 2.

X Noot
8

Kamerstukken I 2022–2023, 32 813/35 668, AR, blz. 2

Naar boven