32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid

35 668 Wijziging van de Wet verbod op kolen bij elektriciteitsproductie in verband met beperking van de CO2-emissie

AM1 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 6 september 2022

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat/ Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit2 hebben kennisgenomen van de brief van 19 mei 2022 inzake de beleidsinzet biogrondstoffen.3 De leden van de fracties van PvdD en SGP hebben naar aanleiding hiervan een aantal vragen en opmerkingen. De leden van de fractie Fractie-Nanninga sluiten zich aan bij de inbreng van de PvdD.

Naar aanleiding hiervan is op 28 juni 2022 een brief gestuurd aan de Minister voor Klimaat en Energie.

De Minister heeft op 22 augustus 2022 gereageerd.

De commissie brengt bijgaand verslag uit van het gevoerde schriftelijk overleg.

De griffier van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat/ Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, De Boer

BRIEF VAN DE VOORZITTER VAN DE VASTE COMMISSIE VOOR ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT / LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT

Aan de Minister voor Klimaat en Energie

Den Haag, 28 juni 2022

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat/ Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hebben kennisgenomen van de brief van 19 mei 2022 inzake de beleidsinzet biogrondstoffen.4 De leden van de fracties van PvdD en SGP hebben naar aanleiding hiervan een aantal vragen en opmerkingen. De leden van de fractie Fractie-Nanninga sluiten zich graag aan bij de inbreng van de PvdD.

Vragen en opmerkingen van de leden van de fractie van PvdD

De subsidiestop, zoals aangekondigd in de brief van 19 mei jl. betreft de lage temperatuur biomassawarmte. Deelt u de mening van de leden van de fractie van PvdD dat lage temperatuurwarmte beter kan worden opgewekt via mogelijkheden als geothermie, restwarmte en aquathermie? Waarom gaat u, zo vragen deze leden, niet nader in op deze mogelijkheden in het beleidsprogramma Klimaat en Energie?

Bent u bereid om het verzoek uit de motie-Koffeman c.s. om geen subsidies meer op het stoken van houtige biomassa5 te honoreren en ook een subsidiestop op biomassaverbranding voor hoge temperatuur warmte in te stellen? Deze leden ontvangen hierop graag een toelichting en verzoeken u om aan te geven op welke wijze en op welke termijn de motie Koffeman geheel uitgevoerd zal zijn.

Bent u bereid om reeds vergunde subsidies voor nog niet gebouwde biomassacentrales in te trekken? Indien u hiertoe niet bereid bent, ontvangen deze leden graag een toelichting. Bent u voorts bereid om de subsidies bijstook biomassa kolencentrales in te trekken? Zo niet, waarom niet? Indien u hiertoe wel bereid bent ontvangen deze leden graag een toelichting op welke wijze en binnen welke termijn u deze subsidies zal intrekken.

De leden van de fractie van de PvdD vragen of u voornemens bent om de duurzaamheidscriteria voor biogrondstoffen spoedig aan te scherpen. Indien dit het geval is, vragen zij voorts of u bereid bent tot een aanscherping waarin onderstaande duurzaamheidscriteria zijn opgenomen?

  • Uitsluiten van biomassa voor de doelstellingen voor duurzame energie;

  • Beëindigen subsidies en alle steunmechanismen voor energie uit verbranding van houtige biomassa?

  • Consequent toepassen cascadeprincipe vanaf het moment van houtoogst;

  • Een importverbod op biomassa uit beschermde, bedreigde of zeer biodiverse gebieden;

  • Afwijzing van Bio Energy with Carbon Capture and Storage; en

  • Eenduidige toepassing van duurzaamheidscriteria voor bioenergie voor installaties groter dan 5 megawatt.

Tot slot vragen deze leden of u bereid bent om bij de Europese Commissie te bepleiten om te komen tot een aanscherping van duurzaamheidscriteria die verder gaan dan Renewable Energy Directive II,6 door het opnemen van sociaal economische criteria, vergelijkbaar met de systematiek van het duurzaamheidskader en opname van een rapportageverplichting over CO2 uitstoot van houtige biogrondstoffen. Graag ontvangen zij op dit punt een toelichting.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie

De leden van de SGP-fractie hebben een verhelderingsvraag, in het kader van de gewijzigde motie Schalk c.s. over het wegwerken van de capaciteitstekorten met middelen die recht doen aan het reduceren van CO2.7 U geeft in uw brief aan te stoppen met de subsidiëring van laagwaardige toepassingen. Kunnen deze leden constateren dat wel het subsidiëren stopt, maar dat niet de (niet-gesubsidieerde) laagwaardige toepassingen zullen worden gestopt? Indien de laagwaardige toepassingen (weliswaar niet gesubsidieerd) alsnog doorgaan, hoe wordt dan voorkomen dat deze laagwaardige toepassingen nog wel meegerekend worden voor het wegwerken van capaciteitstekorten? De leden van de SGP-fractie ontvangen hierop graag een toelichting.

De leden van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat/ Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit zien uw reactie met belangstelling tegemoet en ontvangen deze graag uiterlijk 26 augustus 2022.

Een afschrift van deze brief zal tevens worden verzonden aan de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat.

Voorzitter van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat / Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. L.P. van der Linden

BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 augustus 2022

Hierbij zend ik u, mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, de antwoorden op de vragen van de leden van de fracties van de PvdD en Nanninga en van de SGP inzake de beleidsinzet biogrondstoffen (uw kenmerk 171438.04U, ingezonden op 28 juni 2022).

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten

171438.04U

Vragen en opmerkingen van de leden van de Fractie-PvdD en Fractie-Nanninga

1

De subsidiestop, zoals aangekondigd in de brief van 19 mei jl. betreft de lage temperatuur biomassawarmte. Deelt u de mening van de leden van de fractie van PvdD dat lage-temperatuurwarmte beter kan worden opgewekt via mogelijkheden als geothermie, restwarmte en aquathermie? Waarom gaat u, zo vragen deze leden, niet nader in op deze mogelijkheden in het beleidsprogramma Klimaat en Energie?

Antwoord

Lage-temperatuurwarmte kan inderdaad worden opgewekt door de genoemde bronnen, in het beleidsprogramma Klimaat wordt hier op in gegaan onder de sectorale aanpak van de gebouwde omgeving (paragraaf 3.4). Om de onrendabele top van deze duurzame warmtebronnen te financieren wordt het budget voor de SDE++ in 2022 verhoogd en komen er vanaf 2023 domein specifieke hekjes. Daarnaast wordt er ingezet op flankerend beleid voor het versnellen en opschalen van de toepassing van deze bronnen.

Voor een uitgebreidere toelichting van de beleidsinzet op het gebied van duurzame warmte in de gebouwde omgeving, verwijs ik u ook graag naar het beleidsprogramma van Binnenlandse Zaken, Programma versnelling verduurzaming gebouwde omgeving8, en dan specifiek programmalijn 4, Bron & Systeem.

2

Bent u bereid om het verzoek uit de motie-Koffeman c.s. om geen subsidies meer op het stoken van houtige biomassa te honoreren en ook een subsidiestop op biomassaverbranding voor hoge temperatuur warmte in te stellen? Deze leden ontvangen hierop graag een toelichting en verzoeken u om aan te geven op welke wijze en op welke termijn de motie Koffeman geheel uitgevoerd zal zijn.

Bent u bereid om reeds vergunde subsidies voor nog niet gebouwde biomassacentrales in te trekken? Indien u hiertoe niet bereid bent, ontvangen deze leden graag een toelichting. Bent u voorts bereid om de subsidies bijstook biomassa kolencentrales in te trekken? Zo niet, waarom niet? Indien u hiertoe wel bereid bent ontvangen deze leden graag een toelichting op welke wijze en binnen

welke termijn u deze subsidies zal intrekken.

Antwoord

Zoals toegelicht in de Kamerbrief over beleidsinzet biogrondstoffen9 heeft het kabinet de motie Koffeman uitgevoerd voor zover de strekking van deze motie overeenkomt met het vastgestelde afbouwpad: een directe stop op de toekenning van nieuwe subsidies voor houtige biogrondstoffen voor lage-temperatuurwarmte.

Een verdergaande interpretatie, waarbij ook transitietoepassingen van biogrondstoffen, zoals bijvoorbeeld zwaar wegtransport of hoge-temperatuurwarmte, worden gestopt, vindt het kabinet niet wenselijk met het oog op de Nederlandse verduurzamingsambities. Voor het bereiken van een klimaatneutrale en circulaire samenleving in 2050 ziet het kabinet een belangrijke rol weggelegd voor de inzet van duurzame biogrondstoffen. Deze zijn namelijk onmisbaar om de afhankelijkheid van primaire fossiele grondstoffen en minerale delfstoffen te beëindigen. Leidend bij de inzet van biogrondstoffen is dat duurzame biogrondstoffen alleen ingezet worden wanneer dit past in het eindbeeld van een klimaatneutrale en circulaire samenleving of in de transitie daarnaartoe. Daar waar duurzame alternatieven op korte termijn beschikbaar komen, zal dit op termijn leiden tot een afbouw van de subsidie op de inzet van biogrondstoffen voor die toepassingen. In de ogen van het kabinet zijn er voor hoge-temperatuurwarmte voorlopig onvoldoende alternatieve duurzame technologieën beschikbaar. De SER10 ziet in zijn advies over een duurzaamheidskader voor biogrondstoffen hoge-temperatuurwarmte daarom als overbruggingstoepassing.

Het kabinet gaat bestaande beschikkingen niet intrekken. Wanneer een beschikking afgegeven is, heeft de overheid zich gecommitteerd aan een langdurige afspraak, op basis waarvan de ontvanger recht heeft op het verkrijgen van subsidie, in dit geval zolang de ontvanger energie produceert en aan de duurzaamheidseisen en andere voorwaarden blijft voldoen. Daarom kunnen al afgegeven subsidies niet eenzijdig worden opgezegd voor het einde van de looptijd, ook niet wanneer de al gemaakte kosten zouden worden vergoed of wanneer een specifieke centrale nog niet gebouwd is. Het beëindigen van bestaande beschikkingen zou ook een hoog risico op juridische vervolgstappen vanuit ontvangers met zich meebrengen, met daarbij een hoge kans op aanvullende proces- of schikkingskosten. Voor de bij- en meestook van biogrondstoffen bij kolencentrales worden geen nieuwe beschikkingen meer afgegeven.

3

De leden van de fractie van de PvdD vragen of u voornemens bent om de duurzaamheidscriteria voor biogrondstoffen spoedig aan te scherpen. Indien dit het geval is, vragen zij voorts of u bereid bent tot een aanscherping waarin de volgende duurzaamheidscriteria zijn opgenomen: het uitsluiten van biomassa voor de doelstellingen voor duurzame energie; beëindigen subsidies voor energie uit verbranding van houtige biomassa; consequent toepassen cascadeprincipe vanaf het moment van houtoogst; instellen van een importverbod uit beschermde, bedreigde of zeer biodiverse gebieden; afwijzen van Bio Energy with Carbon Capture and Storage- (BECCS); en het eenduidige toepassen van duurzaamheidscriteria voor bioenergie voor installaties groter dan 5 megawatt.

Antwoord

Het kabinet werkt momenteel aan het uitvoeren van het duurzaamheidskader biogrondstoffen11, waaronder ook het implementeren van duurzaamheidscriteria voor biogrondstoffen. In de Kamerbrief Duurzaamheidscriteria biogrondstoffen12 is uiteengezet aan welke duurzaamheidscriteria biogrondstoffen dienen te gaan voldoen om als duurzaam aangemerkt te kunnen worden. De duurzaamheidscriteria zijn tot stand gekomen door verdere uitwerking van de 11 duurzaamheidsthema’s en bijbehorende principes uit het SER-advies Biomassa in Balans13.

In de verdere uitwerking van het duurzaamheidskader wordt bekeken hoe de beleidsinzet van het kabinet het beste kan worden vormgegeven en worden ook actuele ontwikkelingen zoals de onderhandelingen omtrent de EU Richtlijn Hernieuwbare Energie (RED) meegenomen. In de RED zijn reeds waarborgen opgenomen voor de duurzaamheid van biogrondstoffen, die onder andere niet afkomstig mogen zijn uit beschermde, bedreigde of zeer biodiverse gebieden. Nederland pleit in de EU voor aanscherping en uitbreiding van deze duurzaamheidscriteria. Daarnaast werkt het kabinet in de uitwerking van het duurzaamheidskader aan een verscherping van het toezicht. Zoals is vermeld ziet het kabinet voor het bereiken van een klimaatneutrale en circulaire samenleving een belangrijke rol voor biogrondstoffen weggelegd, ook voor transitiegerichte toepassingen zoals biobrandstoffen voor zwaar wegtransport en lucht- en zeevaart en hoge-temperatuurwarmte. Voor bioenergie installaties geldt verder dat de regels uit de RED leidend zijn. In de herziening van de RED is opgenomen dat installaties van 5 MW of meer eenduidig moeten voldoen aan de duurzaamheidscriteria. Het kabinet vindt het goed dat er meer wordt ingezet op het opschalen van oplossingen voor negatieve emissies, als dit gepaard gaat met inzet op het reduceren van broeikasgasemissies. Ten slotte ziet het kabinet de toepassing van het cascaderingsprincipe als belangrijk onderdeel van een zo duurzaam mogelijk biogrondstoffenbeleid. Dit principe is daarom onderdeel van verdere uitwerking van dit beleid en van de Nederlandse inzet rondom de RED.

4

Tot slot vragen deze leden of u bereid bent om bij de Europese Commissie te bepleiten om te komen tot een aanscherping van duurzaamheidscriteria die verder gaan dan Renewable Energy Directive II, door het opnemen van sociaal economische criteria, vergelijkbaar met de systematiek van het duurzaamheidskader en opname van een rapportageverplichting over CO2 uitstoot van houtige bio grondstoffen. Graag ontvangen zij op dit punt een toelichting.

Antwoord

De aanscherping van de RED door het opnemen van sociaaleconomische criteria en een rapportageverplichting over CO2-uitstoot van houtige biogrondstoffen is reeds onderdeel van het Nederlands beleid omtrent de onderhandelingen over de herziening van de RED. In het verslag van de Energieraad van 27 juni14 en de brief over de stand van zaken van het Fit-for-55-pakket15 staat de Nederlandse inzet omtrent de RED voor de Energieraad breder toegelicht.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-Fractie

5

De leden van de SGP-fractie hebben een verhelderingsvraag, in het kader van de gewijzigde motie-Schalk c.s. over het wegwerken van de capaciteitstekorten met middelen die recht doen aan het reduceren van CO2. U geeft in uw brief aan te stoppen met de subsidiëring van laagwaardige toepassingen. Kunnen deze leden constateren dat wel het subsidiëren stopt, maar dat niet de (niet-gesubsidieerde) laagwaardige toepassingen zullen worden gestopt? Indien de laagwaardige toepassingen (weliswaar niet gesubsidieerd) alsnog doorgaan, hoe wordt dan voorkomen dat deze laagwaardige toepassingen nog wel meegerekend worden voor het wegwerken van capaciteitstekorten? De leden van de SGP-fractie ontvangen hierop graag een toelichting.

Antwoord

Er worden inderdaad geen nieuwe subsidiebeschikkingen voor laagwaardige toepassingen van biogrondstoffen verleend. Het kabinet is niet voornemens om niet-gesubsidieerde laagwaardige toepassingen van biogrondstoffen te verbieden. Binnen de kaders van verleende vergunningen zijn energieproducenten daarom vrij om de hoogte van de inzet van biogrondstoffen te bepalen. Op de langere termijn zal het regelbaar vermogen binnen Nederland in toenemende mate CO2-vrij moeten worden. In het Coalitieakkoord is aangekondigd dat het kabinet de bouw van twee kerncentrales voorbereidt, subsidies beschikbaar stelt voor de stimulering van de vroege fase opschaling bij de productie van waterstof en een subsidieregeling uitwerkt voor CO2-vrije gascentrales, bijvoorbeeld via de ombouw naar waterstofcentrales.


X Noot
1

De letters AM hebben alleen betrekking op 32 813.

X Noot
2

Samenstelling:

Koffeman (PvdD), Faber-Van de Klashorst (PVV), Van Strien (PVV), Gerkens (SP), Atsma (CDA) (ondervoorzitter), Pijlman (D66), Schalk (SGP), Klip-Martin (VVD), Van Rooijen (50PLUS), Van Ballekom (VVD), Vos (VVD), Crone (PvdA), Dessing (FVD), Van Gurp (GL), Huizinga-Heringa (CU), Kluit (GL), Van der Linden (Fractie-Nanninga) (voorzitter), Meijer (VVD), Otten (Fractie-Otten), Prins (CDA), Vendrik (GL), Van der Voort (D66), Berkhout (Fractie-Nanninga), Raven (OSF), Karakus (PvdA) en N.J.J. van Kesteren (CDA).

X Noot
3

Kamerstukken I, 2021/22, 32 813/ 35 668, AG.

X Noot
4

Kamerstukken I, 2021/22, 32 813/ 35 668, AG.

X Noot
5

Kamerstukken I, 2020/21, 35 668, F.

X Noot
7

Kamerstukken I, 2020/21, 35 668, I.

X Noot
8

Kamerstuk 32 847, nr. 911

X Noot
9

Kamerstuk 32 813, nr. AG

X Noot
11

Kamerstukken II 2020/21, 32 813 en 31 239, nr. 617

X Noot
12

Kamerstukken II 2020/21, 32 813 en 31 329, nr. 721

X Noot
14

Verslag Energieraad 27 juni 2022 in Luxemburg, Kamerstuk II 21 501-33, nr. 943

X Noot
15

Stand van zaken Fit for 55-pakket, Kamerstuk II 22 112, nr. 3461

Naar boven