32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid

AI BRIEF VAN DE MINISTER VOOR VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 10 juni 2022

Hierbij bied ik u aan het Besluit houdende wijziging van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening en het Besluit kwaliteit leefomgeving in verband met instructieregels voor hyperscale datacentra. Voor de inhoud van het ontwerpbesluit verwijs ik u naar de ontwerp-nota van toelichting.

De voorlegging geschiedt in het kader van de wettelijk voorgeschreven voorhangprocedure uit artikel 4.3, vijfde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 23.5, eerste lid, van de Omgevingswet en biedt uw Kamer de mogelijkheid zich uit te spreken over het ontwerpbesluit voordat het aan de Afdeling advisering van de Raad van State zal worden voorgelegd en vervolgens zal worden vastgesteld.

Ter voldoening aan artikel 4.3, vijfde lid, van de Wet ruimtelijke ordening wordt het ontwerpbesluit ook in de Staatscourant bekend gemaakt om eenieder de gelegenheid te geven om binnen vier weken wensen en bedenkingen kenbaar te maken.

Op grond van de aangehaalde bepalingen geschiedt de voordracht aan de Koning ter verkrijging van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State over het ontwerpbesluit niet eerder dan vier weken nadat het ontwerpbesluit aan beide Kamers der Staten-Generaal is overgelegd.

Een gelijkluidende brief heb ik gezonden aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge

Besluit van houdende wijziging van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening en het Besluit kwaliteit leefomgeving in verband met instructieregels voor hyperscale datacentra

Op de voordracht van Onze Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van PM, nr. PM;

Gelet op artikel 4.3, eerste en derde lid, van de Wet ruimtelijke ordening en artikel 2.24, eerste lid, van de Omgevingswet;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van PM, nr. PM);

Gezien het nader rapport van Onze Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening van PM, nr. PM;

Hebben goedgevonden en verstaan:

ARTIKEL I

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1.1, eerste lid, wordt onder vervanging van de puntkomma aan het slot van onderdeel g door «, of» een onderdeel toegevoegd, luidende:

  • h. NL.IMRO.0000.BZKam11BarroWhsDC-2030;.

B

Aan het slot van hoofdstuk 2 wordt een titel toegevoegd, luidende:

Titel 2.15. Hyperscale datacentra

Artikel 2.15.1 (begripsomschrijving)

In deze titel en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder hyperscale datacentrum:

  • a. een rekencentrum of datacentrum waar ondersteuning wordt gegeven voor dataverkeer of dataopslag, waarvan de omvang meer dan 10 hectare betreft en het elektrisch aansluitvermogen 70 MW of meer bedraagt; of

  • b. een verzameling van bouwwerken met deze functie, omvang en energieverbruik die in onderlinge samenhang als één geheel functioneren.

Artikel 2.15.2 (geen hyperscale datacentrum)

  • 1. Met betrekking tot gronden gelegen binnen het gebied waarvan de begrenzingen zijn verbeeld op de kaart in bijlage 10 en waarvan de geometrische begrenzing is vervat in een GML-bestand, worden in een bestemmingsplan geen bestemmingen opgenomen een nieuw hyperscale datacentrum mogelijk maken.

  • 2. Het is verboden het gebruik van gronden en bouwwerken zodanig te wijzigen dat een nieuw hyperscale datacentrum opgericht kan worden, indien een aanvraag voor een omgevingsvergunning daarover is ingediend na 16 februari 2022.

C

Na bijlage 9 wordt de bij dit besluit behorende bijlage 1 toegevoegd.

ARTIKEL II

Het Besluit kwaliteit leefomgeving wordt als volgt gewijzigd:

A

Aan paragraaf 5.1.6 wordt een subparagraaf toegevoegd, luidende:

§ 5.1.6.6 Hyperscale datacentra

Artikel 5.148a (toepassingsbereik)

Voor de toepassing van deze subparagraaf wordt onder een hyperscale datacentrum verstaan:

  • a. een rekencentrum of datacentrum waar ondersteuning wordt gegeven voor dataverkeer of dataopslag, waarvan de omvang meer dan 10 hectare betreft en het elektrisch aansluitvermogen 70 MW of meer bedraagt; of

  • b. een verzameling van bouwwerken met deze functie, omvang en energieverbruik die in onderlinge samenhang als één geheel functioneren.

Artikel 5.148b (werkingsgebied instructieregels hyperscale datacentra)

Het gebied instructieregels hyperscale datacentra, is het gebied dat bij ministeriële regeling is aangewezen en waarvan de geometrische begrenzing bij ministeriële regeling is vastgelegd.

Artikel 5.148c (instructieregels hyperscale datacentrum)

Voor zover een omgevingsplan van toepassing is op het gebied instructieregels hyperscale datacentra, laat het omgevingsplan geen hyperscale datacentrum toe. Uiterlijk een jaar na inwerkingtreding van deze bepaling geeft het bevoegd gezag hieraan uitwerking.

Artikel 5.148d (eerbiedigende werking)

De artikelen 5.148b en 5.148c zijn niet van toepassing voor zover activiteiten op grond van een omgevingsplan of een omgevingsvergunning voor een buitenplanse omgevingsplanactiviteit al rechtmatig op een locatie worden verricht of zijn toegestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van deze artikelen.

B

In artikel 5.166 wordt na «5.1.6.5» ingevoegd «, 5.1.6.6».

ARTIKEL III

  • 1. Artikel I treedt in werking met ingang van de eerste dag van de tweede kalendermaand na de datum van uitgifte van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

  • 2. Artikel II treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening,

Bijlage 1 bij Artikel I, onderdeel C

Bijlage 10. Bij het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening

Nota van toelichting

I Algemeen deel

1. Inleiding

Dit besluit stelt regels voor de vestiging van hyperscale datacentra in Nederland.

Digitale technologieën hebben een grote invloed op onze manier van werken en leven. In datacentra staan servers opgesteld die vele digitale processen bij bedrijven, overheden en organisaties ondersteunen. Het is vaak efficiënter, veiliger en goedkoper voor een bedrijf of organisatie om dit aan een datacentrum uit te besteden, in plaats van hier zelf inpandig servers voor op te stellen.

De ruimte in Nederland is echter schaars en Nederland wordt geconfronteerd met grote opgaven. Hierbij valt te denken aan de energietransitie, de transitie van de landbouw, natuurverbetering en de woningbouwopgave. Deze opgaven gaan gepaard met een omvangrijk ruimtebeslag. In Nederland is maar beperkt ruimte voor de bouw en ingebruikname van hyperscale datacentra vanwege het ruimtebeslag, de landschappelijke impact, het gebruiken van veel energie en de belasting van de landelijke energie-infrastructuur. In het coalitieakkoord is aangegeven dat hyperscale datacentra een onevenredig groot beslag leggen op de beschikbare duurzame energie in verhouding tot de maatschappelijke en/of economische meerwaarde en dat daarom de landelijke regie en de toelatingscriteria bij de vergunningverlening door het kabinet worden aangescherpt.1 Met dit besluit wordt die landelijke regie ingevuld en wordt landelijk geregeld waar en onder welke voorwaarden de vestiging van (hyperscale) datacentra is toegestaan. Hiervoor wordt met dit besluit het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (hierna: Barro) en het Besluit kwaliteit leefomgeving (hierna: Bkl) gewijzigd. Met de inwerkingtreding van de Omgevingswet, voorzien per 1 januari 2023, vervalt het Barro. De regels van het Barro worden dan vervangen door het Bkl.

2. Hoofdlijnen van het voorstel
2.1 Hyperscale datacentra

Dit besluit stelt regels voor hyperscale datacentra. Niet alle datacentra zijn hetzelfde. Een bedrijf of organisatie (bijvoorbeeld een school of ziekenhuis) dat zelf inpandig een aantal servers heeft opgesteld, wordt in de regel geen datacentrum genoemd. Sommige bedrijven of organisaties hebben een eigen lokaal/regionaal datacentrum op een aparte locatie. Dat geldt bijvoorbeeld voor de rijksoverheid. Er zijn ook datacentra die serverruimte verhuren aan bedrijven en organisaties, zogeheten colocatie datacentra. Daarnaast zijn er zogenaamde hyperscale datacentra.

Een hyperscale datacentrum is een rekencentrum of datacentrum waar ondersteuning wordt gegeven voor dataverkeer of dataopslag dat meer dan 10 hectare betreft en waarvan het elektrisch aansluitvermogen 70 megawatt (hierna: MW) of meer bedraagt. Het gaat bij de 10 hectare om het grondgebonden oppervlak van bouwwerken met deze functie, omvang en energieverbruik die in onderlinge samenhang als een geheel functioneren. De omvang van meer dan 10 hectare en een aansluitvermogen van 70 MW of meer geeft in de praktijk een te onderscheiden categorie grote datacentra waarvan er in Europa een paar per land aanwezig zijn. In dit besluit wordt onder een hyperscale datacentrum tevens een verzameling van bouwwerken met deze functie, omvang en energieverbruik verstaan die in onderlinge samenhang als één geheel functioneren. Een cluster van verschillende afzonderlijke kleinschalige datacentra die zelfstandig opereren valt dus niet onder de definitie van hyperscale datacentrum.

2.2 Inhoud en werkingsgebied van dit besluit

Hyperscale datacentra leggen vanwege hun omvang lokaal een flinke ruimteclaim en gebruiken veel energie. Zowel ruimte als (duurzame) energie is schaars in Nederland en daarom moet er gekozen worden welke functies op verschillende locaties mogelijk zijn. Bij de toedeling is het van belang dat rekening wordt gehouden met een maatschappelijke en economische meerwaarde die passend is bij een dermate groot ruimtebeslag. Het kabinet vindt daarom in dit verband dat de ruimtelijke keuze voor de vestiging van hyperscale datacentra in Nederland primair bij het Rijk hoort te liggen. De impact van hyperscale datacentra en de daarmee samenhangende energievraag overstijgt veelal het belang van individuele gemeenten en provincies. Daarom is hier regie van het Rijk nodig.

Dit besluit regelt daarom dat gemeenten in een bestemmingsplan (onder de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro), middels de wijziging van het Barro) of in een omgevingsplan (onder de Omgevingswet, middels de wijziging van het Bkl) geen nieuw hyperscale datacentrum mogen toelaten door de vestiging te verbieden. Indien gemeenten bij de inwerkingtreding van dit besluit in hun bestemmingsplan/omgevingsplan een hyperscale datacentrum toelaten, betekent dit dat zij hun bestemmingsplan/omgevingsplan hierop moeten aanpassen. Dit tenzij het gaat om een gebied dat in de AMvB is uitgezonderd van het verbod.

Dit besluit regelt voorts dat gemeenten een jaar de tijd hebben om hun bestemmingsplan (op grond van het nieuwe artikel 2.15.2 van het Barro en artikel 4.3, tweede lid, van de Wro) en hun omgevingsplan (op grond van het nieuwe artikel 5.148c Bkl) aan te passen. Vergunningen die aangevraagd zijn voor 16 februari 2022 (datum inwerkingtreden van het voorbereidingsbesluit) kunnen nog worden behandeld. Vergunningen die hierna zijn aangevraagd kunnen niet meer worden behandeld (zie 2.5 hierna).

Dit besluit regelt onder de Omgevingswet voor bijzondere of onvoorziene situaties tevens dat het voor de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijk Ordening (hierna: VRO) in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken en Klimaat en de Minister voor Klimaat en Energie mogelijk is om op verzoek van een gemeente ontheffing te verlenen van het verbod om in een omgevingsplan hyperscale datacentra toe te laten.

Van het verbod om in een bestemmingsplan/omgevingsplan hyperscale datacentra toe te laten worden twee gebieden uitgezonderd. Dit is in de provincie Groningen het gedeelte van de gemeente Het Hogeland dat vroeger de gemeente Eemsmond werd genoemd. In de provincie Noord-Holland zijn dit de locaties Agriport A7en B1 die de gemeente Hollands Kroon voornemens is te bestemmen voor onder andere hyperscale datacentra. Deze planologische ruimte in Hollands Kroon is uitsluitend bestemd voor uitbreiding van reeds bestaande hyperscale datacentra. Dit is in aanmerking genomen bij de afbakening van het gebied.

Hiermee wordt de vestiging van nieuwe en uitbreiding van bestaande hyperscale datacentra in Nederland gereguleerd en in goede banen geleid.

Er is gekozen om deze uitzondering toe te staan omwille van de volgende redenen. De gebieden bevinden zich aan de rand van Nederland waar voldoende ruimte is. Hier bevinden zich al hyperscale datacentra en door de ligging bij aanlandplaatsen van duurzame energie (wind op zee) is voldoende groene stroom voorradig. In deze gebieden kunnen provincies en gemeenten op basis van hun bevoegdheden via de provinciale verordening en via de verlening van omgevingsvergunningen of in het gemeentelijke bestemmingsplan of omgevingsplan nader regelen of en waar hyperscale datacentrum concreet gevestigd kunnen worden. De provincies en de gemeenten kunnen daarbij ook nadere eisen stellen aan (onder andere) de landschappelijke inpassing.

Provincies en gemeenten geven aan dat ook voor andere typen datacentra meer regie en Rijksbeleid nodig is. In dat kader gaat het om voorwaarden voor clustervorming en tegelijk meer maatwerk op regionaal en lokaal niveau. Dit onderwerp komt aan de orde bij de aanscherping van de Nationale Omgevingsvisie (NOVI).

2.3 Nut en noodzaak landelijke regie

De ruimte in Nederland is schaars, evenals bijvoorbeeld water en energie. De urgente maatschappelijke opgaven zoals het woningtekort, de kwaliteit van de natuur, de transitie van de landbouw en de verduurzaming van de energievoorziening hebben allemaal grote ruimtelijke impact. De schaarste aan ruimte maakt dat het Rijk de regie in het ruimtelijk domein moet hernemen: om te kiezen, om te verdelen en om een eerlijke uitkomst mogelijk te maken in dit verdeelvraagstuk.

Het grote ruimtebeslag van hyperscale datacentra vraagt zorgvuldige omgang met aspecten als inpassing in het landschap en behoud van een vitaal landelijk gebied, waaronder ook het zorgvuldig omgaan met goede landbouwgrond en andere ruimteclaims.

Bij de energievraag van hyperscale datacentra zijn de energieconsumptie en de belasting van het elektriciteitsnet van belang. In 20202 is 3,2 terawattuur (hierna: TWh) aan elektriciteit aan datacentra geleverd. Dat is ruim 2% van de totale elektriciteitsvraag in Nederland. De Stuurgroep Extra Opgave3 schat de mogelijke elektriciteitsbehoefte van datacentra in 2030 in op 5 – 15 TWh. Naar verwachting komt de groei vooral vanuit de mogelijke vestiging van hyperscale datacentra. Iedere vestiging van een hyperscale datacenter gaat onder andere gepaard met een grote elektriciteitsbehoefte en bijbehorende impact op het netwerk.

2.4 Subsidiariteit en proportionaliteit

De grote, gemeente- en provincie-overstijgende impact van vestiging van hyperscales op de ruimte- en elektriciteitsvraag, maakt nationale regie noodzakelijk. Hierdoor kan landelijk gestuurd worden op waar vestiging van hyperscale datacentra mogelijk is en waar niet. Provincies en gemeenten kunnen vervolgens afwegen binnen de gebieden waar vestiging van hyperscale datacentra vanuit landelijke regie is toegestaan of en waar vestiging binnen dat gebied mogelijk is en onder welke voorwaarden

In vergelijking met andere Europese landen is de Nederlandse datacentrumcapaciteit (van hyperscale datacentra en colocaties samen) relatief groot in verhouding tot de binnenlandse vraag, en daarmee ook het elektriciteitsverbruik. Buck Consultants International (BCI) concludeert dat de Nederlandse digitaliseringstransitie op de korte termijn geen gevaar loopt als de datacentrumcapaciteit in Nederland niet of beperkt wordt uitgebouwd4. Hierbij is alleen gekeken vanuit het perspectief van de gebruikers in Nederland en niet naar de behoeften van bedrijven en organisaties elders in Europa. BCI stelt dat het op termijn van belang is dat de datacentrumcapaciteit in Europa groeit, zodat Europese gebruikers, waaronder Nederlandse, voldoende datacapaciteit blijven behouden.

Op dit moment lopen er verschillende projecten voor de vestiging en uitbreiding van datacentra in Nederland. Dit betreffen datacentra van uiteenlopende grootte die in verschillende fases van voorbereiding zitten; van zeer globale tot concretere plannen. Het is niet bekend waar in Nederland deze projecten spelen.5

Datacentra met een beperktere omvang dan die van hyperscale datacentra kunnen makkelijker worden ingepast in het landschap, laten meer ruimte aan andere opgaven in dat gebied en kennen een minder grote energievraag danwel watergebruik dan hyperscale datacentra. Daarbij telt ook dat colocaties een grotere economische meerwaarde kennen. Om deze redenen maakt het kabinet onderscheid tussen hyperscale datacentra en kleinere datacentra. Door het opnemen in dit besluit van gebieden die uitgezonderd zijn van het verbod neemt het kabinet in aanmerking dat een beperkt aantal hyperscale datacentra in Nederland noodzakelijk is voor de digitale economie en om onze digitale manier van leven voort te zetten.

2.5 Gevolgen voor reeds bestaande en geplande hyperscale datacentra

Het verbod om hyperscale datacentra mogelijk te maken in bestemmingsplannen of omgevingsplannen, geldt alleen voor nieuwe hyperscale datacentra. Hyperscale datacentra die op het moment van inwerkingtreding van dit besluit reeds bestaan of reeds vergund zijn, worden niet geraakt door dit besluit. Ook kunnen vergunningaanvragen voor hyperscale datacentra die zijn ingediend voor 16 februari 2022 doorlopen worden zonder door dit besluit geraakt te worden.

Voor vergunningaanvragen die zijn ingediend na 16 februari 2022 geldt echter dat de vergunning niet verleend kan worden. Dit besluit regelt binnen het huidige omgevingsrecht in het Barro dat het gebruik van gronden en eventuele bouwwerken niet zodanig gewijzigd mag worden dat een nieuw hyperscale datacentrum opgericht kan worden. Deze bepaling op grond van artikel 4.3, derde lid, van de Wro leidt ertoe dat op grond van artikel 2.10, eerste lid, onder c, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo) de vergunningaanvraag geweigerd moet worden, ongeacht of het bestemmingsplan een hyperscale datacentrum toe staat.

Voor de datum 16 februari 2022 is hierbij gekozen, omdat dit de datum is waarop de Minister voor VRO een voorbereidingsbesluit op grond van artikel 4.3, vierde lid, van de Wro heeft genomen (Staatscourant 2022, 5276). In dat voorbereidingsbesluit verklaart de Minister voor VRO dat er nieuw beleid en nieuwe regels komen voor hyperscale datacentra. Om te voorkomen dat er in de periode die nodig is om het nieuwe beleid en regels op te stellen en in werking te laten treden, nieuwe hyperscale datacentra worden gevestigd op locaties die mogelijk niet in het nieuwe beleid passen, is het voorbereidingsbesluit genomen. De consequentie van dit besluit is dat vergunningaanvragen die na de inwerkingtreding van dat voorbereidingsbesluit, 16 februari 2022, worden ingediend, moeten worden aangehouden. Dit wijzigingsbesluit bevat dat nieuwe beleid en regels. Nu reeds was aangekondigd dat dit nieuwe beleid en regels eraan komen, is er dan ook voor gekozen om de verlening van vergunningen die na het voorbereidingsbesluit zijn ingediend onder de werking van dit nieuwe beleid en de nieuwe regels te laten vallen. Vergunningverlening is in die gevallen niet meer mogelijk.

Onder het nieuwe omgevingsrecht van de Omgevingswet is voor een dergelijk verbod in algemene instructieregels van het beleid geen grondslag. Dit betekent dat in afwachting van de aanpassing van een omgevingsplan, hyperscale datacentra planologisch toegestaan blijven, als dit reeds in het betreffende omgevingsplan stond. De Minister voor VRO heeft wel de mogelijkheid om op grond van artikel 4.16, tweede en derde lid, van de Omgevingswet een voorbereidingsbesluit te nemen waarmee met voorbeschermingsregels de betreffende omgevingsplannen gewijzigd kunnen worden. Deze optie wordt nog bezien.

3. Verhouding tot nationale en internationale wet- en regelgeving

Wet ruimtelijke ordening en de Omgevingswet

De Wro en de Omgevingswet bieden voor dit besluit het juridisch kader. Artikel 4.3, eerste lid, van de Wro stelt dat indien nationale belangen dat met het oog op een goede ruimtelijke ordening noodzakelijk maken, bij of krachtens algemene maatregel van bestuur regels gesteld kunnen worden omtrent de inhoud van bestemmingsplannen, provinciale inpassingsplannen en van omgevingsvergunningen. Daarbij kan worden bepaald dat een regel slechts geldt voor een daarbij aangegeven gedeelte van het land. Met de wijziging van het Barro in artikel I van dit besluit wordt van deze mogelijkheid gebruik gemaakt. Wanneer de Omgevingswet in werking treedt, vervalt het Barro. Om de nieuwe regels voor hyperscale datacentra te continueren onder de Omgevingswet, is met dit besluit dus ook het Bkl onder de Omgevingswet gewijzigd. De Omgevingswet maakt het in artikel 2.24, eerste lid, mogelijk om bij algemene maatregel van bestuur instructieregels op te stellen over de uitoefening van taken of bevoegdheden door bestuursorganen. Met de wijziging van het Bkl in artikel II van dit besluit wordt van die mogelijkheid gebruik gemaakt.

4. Gevolgen besluit

De regels van het Barro en het Bkl zijn gericht tot decentrale overheden die ruimtelijke besluiten nemen. Onderhavig besluit geeft gemeenten de opdracht het omgevingsplan binnen een jaar na inwerkingtreding hiervan daarmee in overeenstemming te brengen. In overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (hierna: VNG) zal worden bezien hoe de bestuurlijke lasten als gevolg van dit besluit zo laag mogelijk kunnen worden gehouden. Dit mede met het oog op de verwachte inwerkingtreding van de Omgevingswet op 1 januari 2023.

Voor bedrijven en grondeigenaren heeft deze regelgeving tot gevolg dat vestiging van hyperscale datacentra buiten de uitzonderingsgebieden niet meer is toegestaan.

5. Uitvoering, toezicht en handhaving

Als een gemeente het omgevingsplan niet na de gestelde termijn aanpast kan het Rijk via de provincie het gemeentebestuur aanspreken vanwege taakverwaarlozing. Daarnaast, als een gemeente een vergunning verleend in strijd met de nieuwe instructieregel van het Rijk optreden met instrumenten uit het interbestuurlijk toezicht (bijvoorbeeld schorsing of vernietiging).

6. Advisering en consultatie
6.1 Consultatie

PM

6.2 Interbestuurlijke consultatie

PM

6.3 Advies Adviescollege toetsing regeldruk

Het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) heeft het dossier niet geselecteerd voor een formeel advies, omdat het naar verwachting geen (omvangrijke) gevolgen voor de regeldruk heeft.

6.4 Voorhang

PM

7. Overgangsrecht en inwerkingtreding

In dit besluit is geen overgangsrecht opgenomen. Voor de gevolgen van dit besluit voor reeds bestaande en vergunde hyperscale datacentra en voor de gevolgen van dit besluit voor hyperscale datacentra waarvoor omgevingsvergunning reeds zijn aangevraagd wordt verwezen naar paragraaf 2.5 van het algemeen deel van deze toelichting.

Op grond van artikel 10.9 van de Wro wordt de wijziging van het Barro, artikel I van dit besluit, nadat zij is vastgesteld toegezonden aan beide kamers der Staten-Generaal. Zij kan niet eerder in werking treden dan met ingang van de eerste dag van de tweede kalendermaand na de dagtekening van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst. Voor artikel I van dit besluit is dan ook bepaald dat het in werking treedt op de eerste dag van de tweede kalendermaand na de dagtekening van het Staatsblad waarin dit besluit wordt geplaatst.

Artikel II, de wijziging van het Bkl, treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip. Het streven is dit artikel in werking te laten treden tegelijk met het stelsel van de Omgevingswet.

II. Artikelsgewijs deel

Artikel I

Onderdeel A

Aan iedere wijziging van het Barro waarbij informatie op kaarten wordt aangepast, wordt conform de Standaard Toegankelijkheid Ruimtelijke Instrumenten 2012 (STRI) een nieuw zogeheten planidentificatienummer toegekend. Dit nummer dient ter identificatie van het besluit op de website www.ruimtelijkeplannen.nl waar de kaartinformatie behorende bij het besluit voor eenieder raadpleegbaar is. Het onderhavige besluit heeft planidentificatienummer NL.IMRO.0000.BZKam11BarroWhsDC-2030 dat met dit onderdeel in artikel 1.1, eerste lid, van het Barro wordt ingevoegd.

Onderdelen B en C

Met dit onderdeel wordt een nieuwe titel aan hoofdstuk 2 van het Barro toegevoegd voor hyperscale datacentra. Met het nieuwe artikel 2.15.1 wordt de begripsomschrijving toegevoegd, zoals toegelicht in paragraaf 2.1 van het algemeen deel van deze toelichting. Met het nieuwe artikel 2.15.2 wordt in het eerste lid de regel gesteld dat in bestemmingsplannen geen bestemmingen worden opgenomen die een nieuw hyperscale datacentrum mogelijk maken. Uit artikel 4.3, tweede lid, van de Wro volgt dat gemeenten hier een jaar de tijd voor hebben. In het nieuwe artikel 2.15.2, eerste lid, is tevens een verwijzing opgenomen naar de geometrische begrenzing van dit artikel. Die geometrische begrenzing is opgenomen in de bijlage bij dit besluit, die met onderdeel C als bijlage 10 aan het Barro wordt toegevoegd. Dit betreft de uitzondering van de gebieden zoals genoemd in paragraaf 2.2. Het tweede lid van het nieuwe artikel 2.15.2 bevat het verbod om het gebruik van gronden en bouwwerken zodanig te wijzigen dat een nieuw hyperscale datacentrum kan worden opgericht, indien een aanvraag voor een omgevingsvergunning daaromtrent is ingediend na 16 februari 2022. Hiermee is de weigeringsgrond via artikel 2.10, eerste lid, onderdeel c, van de Wabo, gecreëerd voor vergunningaanvragen voor hyperscale datacentra van na de inwerkingtreding van het voorbereidingsbesluit van de Minister voor VRO.

Artikel II

Onderdeel A

Met dit onderdeel wordt een nieuwe subparagraaf toegevoegd aan paragraaf 5.1.6 van het Bkl, de paragraaf met instructieregels voor het behoud van ruimte voor toekomstige functies. In het nieuwe artikel 5.148a wordt het toepassingsbereik van de nieuwe subparagraaf bepaald aan de hand van de begripsomschrijving van een hyperscale datacentrum. Voor een toelichting daarop wordt verwezen naar paragraaf 2.1 van het algemeen deel van deze toelichting. Het nieuwe artikel 5.148b bevat het werkingsgebied voor de instructieregel. Voor dit werkingsgebied wordt in het artikel verwezen naar de Omgevingsregeling, de plek onder de Omgevingswet waar op grond van artikel 2.21 van de Omgevingswet geometrische begrenzingen in bijlage III zijn opgenomen. De geometrische begrenzing die in de Omgevingsregeling voor deze instructieregel zal worden opgenomen, is gelijk aan de geometrische begrenzing die met onderdeel C van artikel I van dit besluit aan het Barro wordt toegevoegd.

Het nieuwe artikel 5.148c bevat de instructieregel op grond waarvan gemeenten binnen het werkingsgebied geen hyperscale datacentra mogen toelaten in hun omgevingsplan. Uiterlijk een jaar na inwerkingtreding van dit artikel moeten gemeenten hier uitwerking aan hebben gegeven.

Met het nieuwe artikel 5.148d wordt zogeheten eerbiedigende werking verleend aan de instructieregel. Deze eerbiedigende werking houdt in dat de instructieregel niet van toepassing is op reeds bestaande of vergunde hyperscale datacentra.

Onderdeel B

Artikel 5.166 van het Bkl bevat de mogelijkheid ontheffing te verlenen van instructieregels. Door subparagraaf 5.1.6.6, de subparagraaf met de instructieregel over hyperscale datacentra, toe te voegen aan dit artikel, wordt het mogelijk om ontheffing te verlenen van de instructieregel voor hyperscale datacentra. Voor een toelichting wordt verwezen naar paragraaf 2.1 van het algemeen deel van deze toelichting.

De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge


X Noot
1

Rutte IV, «Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst», p. 13.

X Noot
3

De Stuurgroep Extra Opgave is ingesteld op verzoek van de Minister van EZK in het kader van het Klimaatakkoord. Hieraan nemen de voorzitters deel van de Uitvoeringstafel Elektriciteit en de Uitvoeringstafel Industrie samen met een vertegenwoordiger van de industrie, van de energieproducenten en van de netbeheerders.

X Noot
5

Kamerstukken II 2021/22, 32 813, nr. 968, p. 4.

Naar boven