32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid

30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid

Nr. 676 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 30 maart 2021

In het AO Klimaat en Energie van 4 september 2019 heeft de toenmalige Minister van Economische Zaken en Klimaat toegezegd met een routekaart elektriciteit uit water1 te komen (hierna afgekort met EuW)2. Als invulling van die toezegging is een verkenning elektriciteit uit water opgesteld die de beleidsinzet op EuW vanuit het huidige klimaat- en energiebeleid beschrijft. Deze Kamerbrief beschrijft de resultaten van deze verkenning die ik in de bijlage meestuur3. Hiermee kom ik mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) tegemoet aan het verzoek van Kamerleden van GroenLinks, PvdA en de ChristenUnie.

Resultaten verkenning

Op basis van de huidige inzichten concludeer ik dat heroverweging van bestaand nationaal beleid, c.q. van het vergroten van de nationale inzet op EuW, op dit moment niet wenselijk is. De verwachte kosten voor zowel kleinschalige als grootschalige EuW technieken zijn hoger dan die voor andere hernieuwbare elektriciteitsopties zoals offshore windenergie. Daarnaast hebben kleinschalige EuW technieken, nu en in de toekomst, op nationaal niveau te weinig potentieel om onze elektriciteitsvoorziening substantieel te verduurzamen. Inzet vanuit de rijksoverheid op EuW valt daarmee niet te rijmen met de uitgangspunten van focus en massa alsmede kostenefficiëntie. Uitgangspunten die borgen dat de energietransitie haalbaar en betaalbaar wordt vormgegeven en zo de kosten voor huishoudens en bedrijven zoveel mogelijk worden beperkt. Daarom continueer ik het Kabinetsbeleid om met name in te zetten op technieken zoals windenergie op zee en zon PV, waarvan de inschatting is dat die kansrijker en goedkoper zullen blijven.

Ook is aanpassing van de innovatie-inzet vanuit het Klimaatakkoord niet aan de orde. Deze beslissing is gebaseerd op de huidige kennisbasis, o.a. een onafhankelijk onderzoek dat ik door TNO heb laten uitvoeren en als aparte bijlage is toegevoegd4.

Ten algemene geldt dat de weg naar een volledig duurzaam energiesysteem lang is en nieuwe inzichten tot nieuwe afwegingen kunnen leiden5. Zo signaleert TNO in hun onderzoek een aantal kennisleemtes bij EuW technieken. Indien geadresseerd zouden enkele EuW technieken mogelijk op nationaal niveau een interessante bijdrage kunnen leveren. Een bijkomende harde voorwaarde is echter dat de kosten van deze technieken ook substantieel verlaagd kunnen worden en er meer duidelijkheid is op het gebied van inpasbaarheid, neveneffecten en maatschappelijke aspecten. Het Rijk zal in nader overleg met de kennisinstellingen en de Topconsortia voor Kennis & Innovatie kijken hoe deze kennisleemtes ingevuld kunnen worden, rekening houdend met de verantwoordelijkheid van de sector zelf om deze kennisbasis verder uit te breiden.

In een vierjarige cyclus vindt conform afspraken van het missiegedreven topsectoren- en innovatiebeleid een herijking plaats van de innovatie-inzet. Dat betekent dat eventuele invulling van de kennisleemtes dan uiterlijk medio 2023 wenselijk is, zodat dit meegenomen kan worden in de herijkte inzet per 2024. Indien er dan geen wezenlijke andere inzichten zijn, ligt het in de rede de energie-innovatieregelingen verder in lijn te brengen met de missies en de Demonstratieregeling Energie- en Klimaatinnovatie (DEI+) per 1 januari 2024 in te perken voor EuW.

Op regionaal niveau zijn er kansen voor EuW om een bijdrage te leveren aan de transitie. Deze invulling zou plaats kunnen vinden binnen de RES’en. In het Klimaatakkoord is door het Rijk aangegeven dat inzet van Rijksareaal hierbij een rol kan spelen. Internationaal is het theoretische energetische potentieel groot en liggen er economische mogelijkheden voor de EuW sector6. Het Rijk biedt hiervoor reeds ondersteuning aan ondernemers, maar zal zich extra inzetten om hier meer bekendheid aan te geven zodat de EuW sector beter geholpen kan worden.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, B. van ’t Wout


X Noot
1

Technieken die warmte onttrekken uit open water (aquathermie), elektriciteit opslaan in waterstof of elektriciteit opwekken op water (zon op water) worden buiten beschouwing gelaten in deze verkenning. Datzelfde geldt voor energieopslag met Ondergrondse Pomp Accumulatie Centrale (OPAC).

X Noot
2

Kamerstukken 32 813 en 30 196, nr. 395

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
4

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
5

De meerjarige missiegedreven innovatieprogramma’s (MMIP’s) uit de bijbehorende Integrale Kennis- en Innovatieagenda worden elke vier jaar herijkt.

X Noot
6

Een samenvatting van de uitvraag naar de internationale kansen gedaan binnen het Innovatie Attaché Netwerk (IA-Netwerk) en met input vanuit sectorvertegenwoordiger Dutch Marine Energy Centre (DMEC) vindt u tevens in de bijlage.

Naar boven