32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid

Nr. 195 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 16 juli 2018

De vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de brief van 12 juni 2018 inzake voortgang klimaatakkoord (Kamerstuk 32 813, nr. 194).

De vragen en opmerkingen zijn op 6 juli 2018 aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd. Bij brief van 13 juli 2018 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Diks

De adjunct-griffier van de commissie, Kruithof

Inhoudsopgave

Blz.

     

I

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

II

Antwoord / Reactie van de Minister

10

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief van de Minister van 12 juni 2018 over de voortgang van de klimaattafels. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen.

De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister de mening deelt dat de voorstellen die volgen uit de klimaattafels, binnen de van tevoren afgesproken kaders en het regeerakkoord moeten vallen en dat deze in samenhang bekeken moeten worden. Deze leden merken op dat in de brief wordt beschreven dat afspraken die uit deze werkgroepen komen, in grote mate met elkaar moeten samenhangen, maar dat elke werkgroep wel zijn eigen dynamiek kent. Kan de Minister toelichten hoe de dynamiek van invloed zou kunnen zijn op de samenhang van de afspraken?

De leden van de VVD-fractie zijn van mening dat de voorgestelde maatregelen in samenhang moeten resulteren in zaken die goed zijn voor Nederland en voor Nederlanders. Deelt de Minister deze mening? Deelt de Minister de mening dat dit onder andere. betekent dat ons land en onze economie hiervan sterker moet worden en dat er sprake moet blijven van keuzevrijheid en betaalbaarheid voor de consument?

De leden van de VVD-fractie zijn blij met de initiatieven die genomen worden om het draagvlak in de samenleving voor de energietransitie te vergroten. Een daarvan is de website www.klimaatakkoord.nl waarop iedereen in de gelegenheid wordt gesteld ideeën en suggesties aan te leveren. In de brief wordt aangegeven dat al deze ideeën en suggesties worden doorgeleid naar de voorzitters en secretarissen van de relevante tafels en alle vragen van individueel antwoord worden voorzien. Hoeveel ideeën, suggesties en vragen heeft dit initiatief al opgeleverd? Binnen welke termijn kunnen mensen die input leveren antwoord verwachten op hun reactie?

De leden van de VVD-fractie merken op dat er in de periode tot de zomer bijeenkomsten zijn georganiseerd om in gesprek te gaan met geïnteresseerde burgers en er tevens een traject is gestart waarin gerichte gesprekken worden gevoerd voor een samenhangende aanpak in samenwerking met organisaties die al actief zijn op het gebied van het organiseren van burgers. Kan de Minister voor beide initiatieven toelichten hoe deze gesprekken zijn bevallen, wat de toon van de gesprekken was en welke informatie dit zoal heeft opgeleverd? Is de deelnemers gevraagd hoe deze sessies hen zijn bevallen?

De leden van de VVD-fractie horen diverse geluiden waaruit blijkt dat het verschil in voortgang aan tafels groot is. Kan de Minister toelichten of de tafels op schema lopen, of dat er tafels zijn die achterlopen, en wat hiervoor de reden is? In welke fase verkeren de tafels die achterlopen op schema? Kan de Minister een beschrijving geven van het verdere proces?

De leden van de VVD-fractie vinden het onwenselijk dat proefballonnetjes continu in de krant worden opgelaten, omdat dit vooral veel onrust en onduidelijkheid creëert. Deelt de Minister deze mening? Deelt de Minister dat dit voorbij gaat aan het belang van een samenhangend geheel en dat dit niet bevorderlijk is voor het draagvlak?

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief over de voortgang van het Klimaatakkoord. Hierover hebben deze leden nog vragen.

De leden van de CDA-fractie zijn benieuwd naar het onderhandelingsvoorstel van het Klimaatberaad en de onderliggende klimaattafels. Deze leden vragen wat het tijdspad is voor het komen tot een uitwerking van een akkoord en wie daarbij betrokken gaan worden. Kan de Minister aangeven op welke termijn de maatregelen die worden neergelegd in het Klimaatakkoord in zullen gaan? Is dat vanaf 2020 of eerder? Zij vragen daarnaast hoe de betaalbaarheid en de participatie aan de energietransitie door inwoners wordt geborgd in het Klimaat- en energieakkoord.

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie zijn blij dat een brede coalitie van fracties tot overeenstemming is gekomen over de Klimaatwet en kijken uit naar de behandeling in de Kamer. Het Klimaatakkoord zal een belangrijke uitwerking zijn van de ambitieuze doelen in de Klimaatwet. Bedrijven, ondernemers en maatschappelijke organisaties zitten hierbij aan tafel om tot een breed gedragen voorstel te komen. Deze leden vragen of de Minister kan bevestigen dat naast de 49%-doelstelling er ook wordt gewerkt aan concrete richtingen en maatregelen voor een 55%-scenario.

De leden van de D66-fractie constateren dat er in de media al diverse berichten zijn gepubliceerd over de uitkomsten van de tafels. Deze leden willen niet op de uitkomsten vooruitlopen en willen de voorzitters en de partijen die aan tafel zitten de ruimte bieden om open en zonder barrières het gesprek met elkaar te voeren. Wel vinden deze leden dat de verschillende tafels een samenhangend plan op tafel moeten brengen. Zij vragen de Minister of een gezamenlijk gedragen pakket zal worden gepresenteerd waarbij de relaties tussen de verschillende tafels wordt gelegd. Wordt daarbij rekening gehouden met de vraag en aanbod van hernieuwbare energiebronnen, zoals hernieuwbare elektriciteit?

De leden van de D66-fractie merken op dat de uitkomsten van het Klimaatakkoord en bijbehorende maatregelen naar waarschijnlijkheid wijziging van wetgeving tot gevolg zullen hebben. Wetswijzigingen kosten echter tijd, in veel gevallen zelfs jaren. Wat deze leden betreft kan de energietransitie niet zo lang wachten. Ondernemers en investeringen ook niet.

Daarom stellen deze leden voor dat de Minister zo spoedig mogelijk start met wetgevingsateliers, waarin juristen van het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat, maatschappelijke organisaties en bedrijven met elkaar om tafel gaan en samen meedenken en meewerken aan juridische kaders. Zo ligt er snel en effectief wetgeving klaar, zodat niks de energietransitie in de weg staat. De leden van de D66-fractie horen graag welke ideeën de Minister heeft om wijziging van wet- en regelgeving zo snel mogelijk te laten verlopen en of de Minister bereid is het idee van wetgevingsateliers verder uit te werken.

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie

De leden van de GroenLinks-fractie hebben de volgende vragen en opmerkingen voor het schriftelijk overleg over de voortgang van het Klimaatakkoord.

De leden van de GroenLinks-fractie maken zich zorgen over het voorlopige resultaat van de onderhandelingen rondom het Klimaatakkoord. Vooral de signalen over de industrietafel, mobiliteit en landbouw lijken tegen te vallen. Deze leden vragen welke interventies de Minister heeft gepleegd om eventuele impasses in het onderhandelingsproces te doorbreken. Hebben de klimaattafels ook maatregelen uitgewerkt gericht op het verscherpen van het doel voor 2030 naar 55% broeikasgasreductie? Zijn er tussentijdse berekeningen gedaan die met de Kamer te delen zijn? Heeft het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) meer informatie verschaft over de onderliggende aannames achter de berekening van de kosteneffectiviteit van verschillende maatregelen, bijvoorbeeld als het gaat om de kostenstructuur achter Carbon Capture and Storage (CCS) en kan die informatie met de Kamer gedeeld worden? Heeft de Minister op basis van de berekeningen van het PBL en het rapport wat Greenpeace heeft gepubliceerd over CCS1 zich al een oordeel kunnen vormen over wat een reële inschatting is van kosten van CCS?

De leden van de GroenLinks-fractie zijn met name bezorgd over het feit dat de energie-intensieve industrie niet genoeg verantwoordelijkheid neemt en een te groot gedeelte van de rekening voor de energietransitie bij de huishoudens komt te liggen. Zijn alle mogelijke acties ondernomen om de grote vervuilers evenredig bij te laten dragen aan het terugdringen van de broeikasgasuitstoot? Was dit het uitgangspunt tijdens de onderhandelingen? Hoe is bepaald wat een eerlijke bijdrage is van de industrie?

De leden van de GroenLinks-fractie zijn ook bezorgd over de beperkte opgave voor de landbouw. Is vermindering van de veestapel op enigerlei wijze besproken aan de klimaattafel? Deelt de Minister de analyse dat om te voldoen aan het klimaatverdrag van Parijs het onvermijdelijk is dat de veestapel krimpt?

De leden van de GroenLinks-fractie lezen dat de mobiliteitstafel een sterke decentrale structuur kent. Deelt de Minister de analyse dat hierdoor ook regie ontbreekt om de reductieopgave daadwerkelijk te halen en duidelijke keuzes ontbreken? Worden aan de klimaattafels maatregelen op het gebied van mobiliteit die veel impact hebben, zoals betalen naar gebruik, besproken? Zo nee, waarom niet? Is er vanuit de regering actief aan de mobiliteitstafel gestuurd op het voorkomen van voorstellen die de introductie van betalen naar gebruik impliceren?

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de voorliggende brief. Deze leden stellen dat het een gemiste kans is om niet meer over de voortgang van het Klimaatakkoord te kunnen spreken. Er verschijnen meerdere berichten over plannen maar ook stagnatie in de media zonder dat daar het debat over kan worden gevoerd.

De leden van de SP-fractie plaatsen kanttekeningen bij de procedurele volgorde. Dat de onderhandelingen lopen zonder dat daar het gesprek met de Minister over kan worden gevoerd, tot het moment dat er een daadwerkelijk akkoord ligt, roept bij hen de vrees op dat de Kamer in het najaar voor een voldongen feit wordt geplaatst.

De leden van de SP-fractie vragen de Minister in te gaan op de plannen van de industrie. Welke concrete maatregelen leiden binnen welke termijn tot hoeveel CO2-reductie? In hoeverre komt de industrie hiermee op schema te liggen, dan wel achterop de doelen? Is dit het hoogst haalbare resultaat geweest? Deze leden vragen of de Minister meent dat kan worden gesteld dat de vervuiler betaalt. Graag een verdere toelichting op dit principiële uitgangspunt. Welke maatregelen worden doorgeschoven naar een volgend kabinet?

De leden van de SP-fractie vragen de Minister in te gaan op de plannen van de sector vervoer. Welke concrete maatregelen leiden binnen welke termijn tot hoeveel CO2-reductie? In hoeverre komt deze sector hiermee op schema te liggen, dan wel achterop de doelen? Is dit het hoogst haalbare resultaat geweest? Welke maatregelen treffen de transportsector en welke de burger? Welke maatregelen worden doorgeschoven naar een volgend kabinet?

De leden van de SP-fractie vragen de Minister in te gaan op de plannen van de landbouwsector. Welke concrete maatregelen leiden binnen welke termijn tot hoeveel CO2-reductie? In hoeverre komt deze sector hiermee op schema te liggen, dan wel achterop de doelen? Is dit het hoogst haalbare resultaat geweest? Welke maatregelen worden doorgeschoven naar een volgend kabinet?

De leden van de SP-fractie vragen de Minister alle maatregelen die de huishoudens treffen onder elkaar te zetten. Tot hoeveel CO2-reductie leiden deze maatregelen in totaal? Deze leden vragen welke lasten met de maatregelen gepaard gaan. Welke koopkrachteffecten worden van de voorgestelde maatregelen verwacht en op welke wijze gaan deze gerepareerd worden? Zij vragen hetzelfde ook voor de industrie.

De leden van de SP-fractie vragen of het klopt dat ten aanzien van de energierekening voor huishoudens de prijzen voor gas met 75% omhoog gaan. Deze leden vragen in hoeverre wordt erkend dat de overstap van gas naar duurzame warmte voor veel huishoudens helemaal geen keus is, omdat zij of huren of de alternatieven niet kunnen betalen. Zij zien hier graag een verdere toelichting op.

De leden van de SP-fractie vragen of het klopt dat de prijzen voor gebruik voor de industrie met hetzelfde percentage stijgt. Wordt erkend dat zo de meest vervuilende bedrijven nog steeds veel minder bijdragen dan huishoudens? Waarom is niet gekozen juist de meest vervuilende industrie het zwaarst te belasten?

De leden van de SP-fractie vragen welke werkgelegenheidseffecten te zijn verwachten bij het komend pakket aan maatregelen. Hoe worden deze ondervangen? Komt er een transitiefond? Zo ja, hoe wordt dit ingevuld? Zo nee, waarom niet en hoe worden de werkgelegenheidseffecten dan opgevangen?

De leden van de SP-fractie maken zich grote zorgen wanneer de uitgelekte berichten blijken te kloppen. Het lijkt erop dat met dit akkoord niet de radicale wijziging wordt ingezet die nodig is om de opwarming van de aarde voldoende te beperken. De doelen kunnen alleen binnen afzienbare tijd worden gehaald wanneer de grootste vervuilers stoppen met de uitstoot van CO2. Kan dit niet goedschiks, dan wordt het tijd voor dwingende maatregelen. Deze leden vragen wanneer de Minister tot echte verduurzaming van de grootste vervuilers over zal gaan. Ook vragen deze leden waarom er opnieuw lijkt te worden gekozen voor het neerleggen van de rekening bij de huishoudens.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie

De leden van de PvdD-fractie hebben met verbazing kennisgenomen van de brief van de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de voortgang van het Klimaatakkoord. Hierover hebben deze leden de nodige vragen en opmerkingen.

De leden van de PvdD-fractie lezen in de brief niets terug over het doel om nadrukkelijk voor te sorteren op een CO2-reductie van 55% in 2030. Ook in de gedevalueerde Klimaatwet werd het 55%-scenario al doorgestreept en vervangen door een boterzacht «streven» naar 49% CO2-reductie. Tijdens het wetgevingsoverleg van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat op 20 juni 2018 benadrukte de Minister dat het 55%-scenario nog steeds op tafel ligt. Kan de Minister uitleggen waarom dit scenario dan niet wordt besproken in de uitgebreide brief over de voortgang van het Klimaatakkoord die hij naar de Kamer heeft gezonden?

De leden van de PvdD-fractie vinden dat met de presentatie van een boterzachte Klimaatwet er nog meer belang te liggen bij stevige afspraken in het Klimaatakkoord. De geluiden die daarover tot nu toe naar buiten kwamen stemmen echter bepaald niet positief. Dwarsliggers en meestribbelaars zullen er hoogstwaarschijnlijk voor zorgen dat de afspraken die we daadwerkelijk nodig hebben om onze klimaatdoelstellingen te halen er nog steeds niet zullen komen. De plannen tot nu toe lijken bijzonder tegen te vallen, terwijl de industrietafel gekidnapt werd door de onwillige fossiele industrie.2 3

De leden van de PvdD-fractie voorspelden al van te voren dat het Klimaatakkoord genoemd is om te mislukken. Een belangrijke reden voor het falen van de klimaatonderhandelingen zit hem in de onwil van de gevestigde orde om in beweging te komen. De vergelijking met het Energieakkoord dringt zich op. Voor een aantal belanghebbenden is er in de toekomst namelijk geen plaats, wat het onlogisch maakt om aan hen te vragen hoe ze van plan zijn om hun eigen belangen in te perken. Dat gaan ze natuurlijk niet vrijwillig doen. De fossiele industrie heeft belangen die haaks staan op de klimaatdoelstellingen, wat logischerwijs zorgt voor grote problemen aan de industrietafel. Het toppunt daarbij was natuurlijk de uitspraak van Shell-directrice Marjan van Loon, die de klimaatonderhandelingen gijzelde door schaamteloos subsidie te eisen voordat ze ook maar een stap in de goede richting zou willen doen.4

De leden van de PvdD-fractie vragen of de Minister de mening deelt dat dit misplaatste opmerkingen zijn vanuit een bedrijf dat nog steeds massaal investeert in fossiele energie. Zo nee, waarom niet? Deelt de Minister de mening dat Shell over genoeg eigen middelen beschikt om de energietransitie eigenstandig te helpen vormgeven, bovendien in een veel hoger tempo dan tot nu toe? Zo nee, waarom niet? Over lobby gesproken: deelt de Minister de mening dat Shell met het afschaffen van de dividendbelasting nu wel genoeg cadeautjes heeft gekregen van de Nederlandse staat? Zo nee, waarom niet? Kan de Minister uitsluiten dat Shell of andere kapitaalkrachtige fossiele bedrijven subsidie gaan ontvangen voor het inzetten van een verduurzamingsslag? Zo nee, waarom niet?

De leden van de PvdD-fractie vragen of de Minister erkent dat het resultaat van de klimaatonderhandelingen negatief beïnvloed wordt door het aan tafel houden van partijen die belangen hebben die nadrukkelijk in gaan tegen wat er nodig is om de klimaatdoelstellingen te halen. Zo nee, waarom niet? Deelt de Minister dat er geen tijd meer is voor de vertragingstactieken van de fossiele industrie? Zo nee, waarom niet? Wat is de inzet van de Minister om deze onderhandelingen nog vlot te trekken in het voordeel van het overkoepelende doel: de opwarming van de aarde onder de 1,5°C houden?

De leden van de PvdD-fractie stellen dat een andere belangrijke oorzaak van de falende klimaatonderhandelingen is dat er nog steeds koste wat het kost bepaalde taboes en gevestigde belangen in stand worden gehouden. Met name de intensieve landbouw wordt nog steeds de hand boven het hoofd gehouden, maar ook de luchtvaart en de (zee)scheepvaart blijven een nagel aan de doodskist van het Klimaatakkoord.5 Deze leden merken op dat zelfs de voorzitter van de klimaatonderhandelingen, de heer Nijpels, ronduit toegaf dat het ontbreken van de luchtvaart en de (zee)scheepvaart in het Klimaatakkoord niet valt uit te leggen: «Er is geen enkele reden waarom we de luchtvaart en scheepvaart uitsluiten van CO2-beleid. Het is idioot dat we voor 20 euro naar Barcelona kunnen vliegen. Het beginsel moet zijn dat de vervuiler betaalt.»6 Onderschrijft de Minister deze uitspraak van de heer Nijpels? Zo nee, waarom niet?

De leden van de PvdD-fractie merken op dat de landbouwtafel, net als in het door een lobby van Land- en Tuinbouworganisatie (LTO) Nederland nadrukkelijk beïnvloedde landbouwhoofdstuk uit het regeerakkoord, een opmerkelijk niet-ambitieuze reductieopdracht meekreeg. LTO-voorzitter Calon pochte nadrukkelijk met het feit dat driekwart van zijn aartsconservatieve lobbyinzet rechtstreeks in het regeerakkoord is terug te lezen.7 Het verklaart volgens deze leden direct waarom het mogelijk is dat een krimp van het aantal dieren nog steeds grotendeels wordt uitgesloten, terwijl rapport na rapport wordt aangetoond dat het huidige aantal dieren dat wordt gehouden in de Nederlandse veehouderij niet is vol te houden. Onderschrijft de Minister de conclusie van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) dat een daling van de vleesconsumptie én een krimp van het aantal dieren onvermijdelijk zijn om de klimaatdoelstellingen te halen?8 Zo nee, waarom niet?

De leden van de PvdD-fractie vragen wat de reactie van de Minister is op de conclusie van het Rli dat de intensieve veehouderij op deze manier in 2050 het volledige klimaatbudget zal opslokken?9 Wat is volgens de Minister hiervan de boodschap naar de andere klimaattafels, waar harde noten gekraakt moeten worden? Erkent de Minister dat er veel meer moet gebeuren dan de doelstellingen die de landbouw nu heeft meegekregen, in feite van zichzelf gezien de sterke LTO-lobby? Zo nee, waarom niet?

De leden van de PvdD-fractie constateren dat Nederland nog altijd heel slecht scoort op het aandeel duurzame energie. Het Europese streefdoel van 20% hernieuwbare energie in 2020 gaan we simpelweg niet halen; het Nederlandse afgezwakte doel van 14% wordt zal erom hangen. De oplossing ligt volgens deze leden niet in het verstoken van meer biomassa (zoals hout(pellets/snippers), simpelweg omdat dat niet duurzaam is. Zij hebben het al vaak aangekaart; voor het stoken van hout is massale boskap en vervuilend transport nodig en door de stook komt er fijnstof en andere ongezonde stoffen in de lucht. Er zijn steeds meer instituten die hier voor waarschuwen, zoals het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) en Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Deelt de Minister de mening van deze leden dat in het Klimaatakkoord houtstook niet mee mag tellen in het aandeel duurzame energie? En dat houtstook in het Klimaatakkoord dient te worden uitgezonderd van de SDE+-regeling? Deelt de Minister de mening dat in het Klimaatakkoord kolencentrales geen ruimte dienen te krijgen om over te stappen op 100% biomassa?

De leden van de PvdD-fractie zijn van mening dat de overstap naar écht duurzame energiebronnen, zoals wind en zon, zo snel mogelijk moet. Deze bronnen kunnen een geweldige bijdrage leveren aan onze energievoorraad, maar niet ten koste van de natuur. Voor deze leden is het van belang dat er steeds opnieuw wordt gezorgd dat schade beperkt blijft en, liever nog, dat deze energiebronnen juist bijdragen aan herstel van ecosystemen. Recent waarschuwden SOVON, het RIVM en het Louis Bolk Insituut ervoor dat de bouw van grote zonneparken een nekslag worden voor kwetsbare natuur en bodemleven.10 Grote investeerders willen, gedreven door subsidie, vooral bouwen op landbouwgronden, waar door bestrijdingsmiddelen en bemesting van de intensieve landbouw, toch al bijna geen insecten en vogels meer leven. Zonneparken zouden het nog slechter maken. Deelt de Minister de mening dat er met spoed onderzoek nodig is naar het effect van zonneparken op de biodiversiteit? Deelt de Minister de mening dat in het Klimaatakkoord subsidie zo dient te worden ingericht dat het plaatsten van zonnepanelen op andere plekken aantrekkelijk wordt? Daarbij valt de te denken aan daken, bedrijfsterreinen, oude vuilstortplekken en plekken naast snelwegen en vliegvelden.

De leden van de PvdD-fractie maken zich zorgen over de effecten van windmolens op zee op natuur en dieren. De wieken kunnen vogels en vleermuizen raken en hun routes verstoren. Vissen en zeezoogdieren kunnen sterven of verdwaald raken door het heien van windmolens onder water en het onderwatergeluid dat de molens produceren als ze draaien. Deelt de Minister de mening van deze leden dat in het Klimaatakkoord voorschriften en tendercriteria dienen te worden opgenomen waarmee deze negatieve effecten zoveel mogelijk worden voorkomen en natuurversterking zoveel mogelijk wordt gestimuleerd? Hierbij valt te denken aan het benutten van windmolenparken als kraamkamer of oesterbank. Deelt de Minister de mening van deze leden dat in het Klimaatakkoord kwetsbare onderwater natuur, zoals De Bruine Bank vrij blijven van windparken?

De leden van de PvdD-fractie benadrukken dat energiebesparing de eerste keuze dient te zijn. Immers, hoe minder energie je verbruikt, hoe minder er ook hoeft te worden opgewekt of gewonnen. Maar de successen zover zijn mondjesmaat, zo kopte het NRC op 19 april dat Nederland vorig jaar helemaal geen energie bespaarde.11 Zolang we niet drastisch gaan besparen is het vergroten van het aandeel groene energie volgens deze leden dweilen met de kraan open. De maatregel waar de Minister vooralsnog op inzet, namelijk een meldplicht van de Wet milieubeheer12, is volgens omgevingsdiensten onvoldoende kansrijk13. De leden van de PvdD-fractie hadden graag op tijd suggesties willen aanleveren voor de klimaattafel, zoals een maxima aan energieafname voor bedrijven en hogere eisen voor energie labels huizen. Kan de Minister deze leden geruststellen dat dit soort maatregelen in het Klimaatakkoord zijn opgenomen?

De leden van de PvdD-fractie hebben tenslotte nog een vraag over de energietransitie waar gemeenten mee aan de slag moeten gaan. Uit onderzoek van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie blijkt dat de meeste gemeenten wellange termijndoelstellingen hebben, maar geen concrete plannen voor korte termijn.14 Het is van groot belang dat er in de regionale energiestrategieën, die gemeenten met elkaar zullen gaan afspreken, concrete en afrekenbare doelen komen te staan. Gaat er met het Klimaatakkoord daarop gestuurd worden? Ook moeten we voorkomen dat elke gemeente, zeker de kleine met toch al weinig financiële middelen en ambtenaren, allemaal het wiel opnieuw moeten uitvinden. Deelt de Minister de mening dat in het Klimaatakkoord ondersteuning moet worden geboden aan gemeenten?

Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie

De leden van de SGP-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief over de voortgang van het Klimaatakkoord. Zij hebben nog enkele vragen.

De leden van de SGP-fractie vragen graag aandacht voor een analyse van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) met betrekking energiebesparing in de gebouwde omgeving (https://www.eib.nl/publicaties/beleidsanalyses/klimaatbeleid-en-de-gebouwde-omgeving/).

De Minister zet met betrekking tot de gebouwde omgeving in op het energieneutraal maken van gebouwen. Dat is een enorme opgave. Het advies van het EIB is min of meer om niet alleen in te zetten op energie neutrale woningen, maar ook op het energiezuiniger maken van woningen zonder dat je naar nul op de meter gaat. Dat is veel kostenefficiënter, omdat juist de stap van label A naar nul op de meter relatief heel veel geld kost. Investeringen in labelsprongen daaronder kunnen voor een deel nog binnen een afzienbare termijn terugverdiend worden. Hoe waardeert de Minister de analyse van het EIB en het hiervoor genoemde punt? Neemt de Minister dit mee in het vervolgtraject?

De leden van de SGP-fractie hebben nog enkele vragen over de wijze waarop de verwachte lasten en inkomenseffecten van afspraken in het kader van het Klimaatakkoord in beeld gebracht worden. Zorgt de Minister ervoor dat ook de lastendruk voor de verschillende categorieën bedrijven, zoals de tuinbouw, in beeld gebracht worden? Zorgt de Minister ervoor dat met betrekking tot huishoudens niet alleen de inkomenseffecten, maar ook de directe en indirecte lasten als gevolg van eventuele verplichtingen, zoals uitfasering van de cv-ketel, in beeld gebracht worden?

II Antwoord / Reactie van de Minister

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben vragen gesteld over de verhouding van de voorstellen tot de van tevoren afgesproken kaders en het regeerakkoord, over de samenhang van de voorstellen, de dynamiek en voortgang van de tafels en het verdere proces voor de uitwerking.

Op 10 juli jl. heb ik uw Kamer het voorstel voor hoofdlijnen van een Klimaatakkoord aangeboden. Het voorstel voor hoofdlijnen is een belangrijke stap op weg naar een Klimaatakkoord. Het voorstel weerspiegelt het gezamenlijke beeld van partijen van de keuzes die gemaakt moeten worden om te komen tot een succesvol Klimaatakkoord. Alle betrokken partijen herkennen zich in grote lijnen in het voorstel, willen zich hier richting hun achterban hard voor maken en zien dit als een vruchtbare basis voor een akkoord.

Zoals aangegeven in mijn brief van 23 februari 2018 met de kabinetsinzet voor het Klimaatakkoord, zijn de maatregelen uit het regeerakkoord en de bestaande afspraken uit het Energieakkoord voor het kabinet het uitgangspunt voor het Klimaatakkoord (Kamerstuk 32 813, nr. 163).

Het Klimaatberaad heeft het voorstel voor hoofdlijnen van een Klimaatakkoord aangeboden aan het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Centraal Planbureau (CPB) voor doorrekening. Het kabinet zal naar verwachting in september, mede op basis van de doorrekening, een inhoudelijke appreciatie van het voorstel voor hoofdlijnen aan uw Kamer sturen. Op basis van deze appreciatie is een volwaardige discussie met uw Kamer mogelijk over dit voorstel. Na overleg met uw Kamer zal het kabinet in overleg treden met de partijen bij het Klimaatakkoord en met hen gezamenlijk bezien welke aanvullingen op en/of wijzigingen van de hoofdlijnen eventueel nodig zijn. Het streven is nog altijd om voor het einde van het jaar te komen tot een eindvoorstel voor een Klimaatakkoord. Van dit eindvoorstel zal een doorrekening van het integrale pakket aan maatregelen door het PBL in samenwerking met het CPB plaatsvinden.

Het voorstel voor hoofdlijnen bevat zowel voorstellen van de vijf sectortafels als een aantal dwarsdoorsnijdende thema’s en overkoepelende aandachtspunten. Met de leden van de VVD-fractie ben ik van mening dat het hele voorstel in samenhang moet worden bezien. Dat betekent bijvoorbeeld dat bekeken moet worden hoe maatregelen die op de ene tafel bedacht worden doorwerken in een andere sector. Zo zullen we onze hele energievoorziening moeten vernieuwen om deze in 2050 volledig CO2-arm te maken. Dat vraagt ook goede afwegingen over de sectoren heen over de inzet van verschillende energiedragers. Hier zal het kabinet in de appreciatie aandacht voor hebben.

De leden van de VVD-fractie vragen of ik met hen van mening ben dat maatregelen ertoe moeten leiden dat ons land en onze economie sterker worden en dat er sprake moet blijven van keuzevrijheid en betaalbaarheid voor de consument.

Ik ben het zeer met de leden van de VVD-fractie eens. Juist door nu in te zetten op een ambitieuze transitie, kan Nederland en de Nederlandse economie in internationale context voordeel behalen. Het kabinet is zich ook zeer bewust van de noodzaak de Nederlandse concurrentiepositie te waarborgen en hecht zodoende sterk aan een gelijk speelveld. Als de bedrijvigheid wegtrekt, dan verdwijnen de banen terwijl de mondiale uitstoot blijft. Daar schiet niemand iets mee op.

Het kabinet zet er op in om de transitie voor iedereen bereikbaar en betaalbaar te houden, en let daarbij specifiek op de lasten en de inkomenseffecten voor huishoudens. Om die reden zet het kabinet in op maximale kostenefficiëntie. Extra lasten als gevolg van de transitie, waar niet iedere Nederlander om heeft gevraagd en zeker niet iedereen enthousiast over zal zijn, tasten het draagvlak aan. In de appreciatie zal het kabinet hier nader op ingaan.

De leden van de VVD-fractie vragen om een toelichting van de aangeleverde ideeën, suggesties en vragen die er vanuit de samenleving zijn ontvangen en de toon van de gesprekken met burgers en organisaties.

De afgelopen maanden zijn er vijf regiobijeenkomsten georganiseerd door het Klimaatberaad om met burgers in gesprek te gaan. Uitgebreide verslagen van deze bijeenkomsten zijn te vinden op www.klimaatakkoord.nl. In het algemeen zijn deze bijeenkomsten in een goede en constructieve sfeer verlopen. In de bijeenkomsten bleek er veel urgentie gevoeld te worden om in actie te komen tegen klimaatverandering, maar dat er ook zorgen zijn hoe dat ons allemaal gaat raken. Dat is herkenbaar en begrijpelijk. Een breed palet aan onderwerpen is in deze bijeenkomsten voorbij gekomen: van warmtenetten tot windenergie op land, en van waterstof tot energiecoöperaties.

Via www.klimaatakkoord.nl zijn 426 ideeën, opmerkingen en vragen binnengekomen. Periodiek is op de website bericht over de reacties die zijn ontvangen en hoe hier mee om is gegaan. De redactie vertaalt de rode draden van de vragen in een antwoord voor de rubriek «Veel gestelde vragen» Die rubriek bevat intussen 36 antwoorden op vragen. Ingediende plannen zijn doorgeleid naar de relevante tafels. De landbouwtafel heeft bijvoorbeeld op basis hiervan een bijeenkomst met de inzenders georganiseerd. Het streven is dat iedereen die een idee of vraag indient, binnen tien werkdagen een antwoord krijgt. De mogelijkheid om ideeën en vragen via de website in te dienen blijft vanzelfsprekend ook gedurende de zomer en daarna open.

In het voorstel voor hoofdlijnen is daarnaast een apart hoofdstuk gewijd aan burgerparticipatie. Verschillende organisaties die ervaring hebben in het mobiliseren en ondersteunen van burgers hebben hier op verzoek van het Klimaatberaad gezamenlijk naar gekeken en een aparte agenda voor opgesteld. Die agenda zal in de tweede helft van het jaar nader uitgewerkt worden.

De leden van de VVD-fractie vragen of ik ook van mening ben dat de media-aandacht over proefballonnetjes onrust en onduidelijkheid creëert en dat dit voorbij gaat aan het belang van een samenhangend geheel en niet bevorderlijk is voor het draagvlak.

Zoals ik in mijn voorgaande antwoord heb aangegeven, ben ik het met de leden van de VVD-fractie van mening dat het hele voorstel in samenhang moet worden bezien.

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben vragen gesteld over het tijdspad voor het uitwerken van een akkoord en wie daarbij wordt betrokkenen. De leden hebben daarbij gevraagd op welke termijn de voorgestelde maatregelen in werking zullen gaan.

In mijn antwoord op de vragen van de leden van de VVD-fractie heb ik het traject voor de komende maanden geschetst. Het moment dat maatregelen die worden afgesproken in het Klimaatakkoord van kracht worden, zal per maatregel verschillen. Sommige maatregelen zullen vermoedelijk al in 2019 worden ingezet. Naar verwachting zal het grootste deel in de periode vanaf 2020 van start gaan.

De leden van de CDA-fractie vragen hoe de betaalbaarheid en de participatie aan de energietransitie door inwoners wordt geborgd in het akkoord.

Zoals ik in de beantwoording van de leden van de VVD-fractie heb aangegeven, hecht het kabinet zeer aan de betaalbaarheid van de transitie. Daar zal het kabinet scherp op letten bij de appreciatie van het voorstel voor hoofdlijnen.

Zoals hierboven gezegd, wordt er in het voorstel voor hoofdlijnen van een Klimaatakkoord veel aandacht besteed aan burgerparticipatie. Ook in de voorstellen van de tafel gebouwde omgeving en de tafel elektriciteit is hier oog voor. Dit zal het kabinet meenemen in de appreciatie.

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie vragen of er naast de 49% doelstelling ook gewerkt wordt aan concrete richtingen en maatregelen voor een 55%- scenario.

In de opdracht aan de voorzitters van alle tafels is hen gevraagd om met hun tafel in beeld te brengen welke aanvullende maatregelen mogelijk zijn om richting de 55% te komen. Het voorlopige resultaat hiervan is opgenomen in het voorstel voor hoofdlijnen voor een Klimaatakkoord. Het kabinet zal het voorstel voor hoofdlijnen ook beoordelen vanuit de ambitie om het reductiedoel in Europees verband op te hogen tot 55%.

De leden van de D66-fractie vragen of er een gezamenlijk gedragen pakket zal worden gepresenteerd waarbij de relaties tussen de verschillende tafels wordt gelegd en of daarbij rekening gehouden wordt met de vraag en aanbod van hernieuwbare energiebronnen.

Zoals ik in de beantwoording van de vragen van de leden van de VVD-fractie heb aangegeven, weerspiegelt het voorstel het gezamenlijke beeld van partijen van de keuzes die gemaakt moeten worden om te komen tot een succesvol Klimaatakkoord. Het voorstel voor hoofdlijnen bevat zowel voorstellen van de vijf sectortafels als een aantal dwarsdoorsnijdende thema’s en overkoepelende aandachtspunten. Ik ben van mening dat het hele voorstel in samenhang moet worden bezien.

De leden van de D66-fractie hebben vragen gesteld over mijn ideeën om wijziging van wet- en regelgeving zo snel mogelijk te laten verlopen en of ik bereid ben het idee van wetgevingsateliers verder uit te werken.

Met de leden van de D66-fractie constateer ik dat er de nodige wijzigingen van wet- en regelgeving noodzakelijk zullen zijn om de reductieopgave te realiseren. Om die reden heb ik uw Kamer op 11 december 2017 geïnformeerd over de wetgevingsagenda energietransitie (Kamerstuk 30 196, nr. 566).

Doel van de wetgevingsagenda is om een aantal energie-gerelateerde wetten in overzichtelijke en samenhangende stappen gereed te maken voor de transitie naar een CO2-arme energievoorziening waarin ook de betrouwbaarheid, betaalbaarheid en veiligheid is geborgd. Onderdeel van deze wetgevingsagenda is vanzelfsprekend het verwerken van wijzigingen die voortkomen uit het Klimaatakkoord. De wetgevingsagenda wordt in nauwe samenwerking met stakeholders uitgewerkt; voor de Energiewet 1.0 hebben al twee stakeholdersbijeenkomsten plaatsgevonden. Ik zie dan ook geen toegevoegde waarde in «wetgevingsateliers».

Vragen en opmerkingen van de leden van de GroenLinks-fractie

De leden van de GroenLinks-fractie hebben vragen gesteld over de gepleegde interventies van de Minister om eventuele impasses in het onderhandelingsproces te doorbreken.

Met het regeerakkoord heeft het kabinet het startsein gegeven om tot een Klimaatakkoord te komen. Vanaf het begin is duidelijk geweest dat het kabinet hierop de regie voert. De doelstellingen uit het regeerakkoord, de indicatieve opgave van de sectoren en de kabinetsinzet vormen de kaders. Om te komen tot een gedragen Klimaatakkoord heeft het kabinet de tafels de afgelopen vier maanden de ruimte gegeven om met voorstellen te komen die ik op 10 juli jl. aan uw Kamer heb gestuurd.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben vragen gesteld over de maatregelen gericht op het verscherpen van het doel voor 2030 naar 55% broeikasgasreductie.

Ik verwijs hiervoor naar mijn antwoord op eenzelfde vraag van de leden van de D66-fractie.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben gevraagd of er tussentijdse berekeningen zijn die met de Kamer gedeeld kunnen worden.

Het PBL heeft de afgelopen maanden deelgenomen aan de tafels in een adviesrol. De documenten die het PBL in die rol aan de tafels heeft geleverd zullen parallel aan de doorrekening openbaar gemaakt worden.

De leden van de GroenLinks-fractie hebben mij gevraagd of ik op basis van de berekeningen van het PBL en het rapport dat Greenpeace heeft gepubliceerd over CCS al een oordeel heb gevormd over wat een reële inschatting is van kosten van CCS.

Ik verwijs voor het antwoord op deze vragen naar mijn brief van 10 juli jl. over dit onderwerp.

De leden van de GroenLinks-fractie vragen of alle mogelijke acties zijn ondernomen om grote vervuilers evenredig bij te laten dragen aan het terugdringen van de broeikasuitstoot. De leden vragen of dit een uitgangspunt is tijdens de onderhandelingen en hoe bepaald is wat een eerlijke bijdrage van de industrie. De leden van GroenLinks vragen tevens of de vermindering van de veestapel is besproken aan de klimaattafel en of maatregelen op het gebied van mobiliteit, zoals betalen naar gebruik, zijn besproken.

Op 10 juli heb ik uw Kamer het voorstel voor de hoofdlijnen van het Klimaatakkoord aangeboden. Ook zijn op www.klimaatakkoord.nl alle werkdocumenten gepubliceerd. Het kabinet zal naar verwachting in september, mede op basis van de doorrekening, een inhoudelijke appreciatie geven van het voorstel voor hoofdlijnen van een Klimaatakkoord.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben vragen gesteld over de termijn waarbinnen de concrete maatregelen leiden tot CO2-reductie, in hoeverre de sectoren industrie, landbouw en landgebruik, mobiliteit hiermee op schema komen te liggen, in hoeverre maatregelen de sector en de burger treffen en in hoeverre maatregelen worden doorgeschoven naar een volgend kabinet. Tevens vragen zij mij alle maatregelen die huishoudens en industrie treffen op een rij te zetten en hiervan enkele effecten te benoemen. Bovendien vragen zij naar de werkgelegenheidseffecten van het voorstel voor hoofdlijnen.

Op 10 juli heb ik uw Kamer het voorstel voor de hoofdlijnen van het Klimaatakkoord aangeboden. Tevens zijn op www.klimaatakkoord.nl alle werkdocumenten gepubliceerd. Het kabinet zal naar verwachting in september, mede op basis van de doorrekening, een inhoudelijke appreciatie geven van het voorstel voor hoofdlijnen van een Klimaatakkoord.

De leden van de SP-fractie hebben vragen gesteld over de energiebelasting en de verdelingsvraagstuk die hiermee samenhangen tussen huishoudens onderling en tussen huishoudens en bedrijven.

De voorstellen over de energiebelasting zal het kabinet betrekken bij de appreciatie van het voorstel voor hoofdlijnen. In deze appreciatie zal het kabinet ook ingaan op de lastenverdeling. Het kabinet hecht eraan dat de lasten van de transitie op een rechtvaardige wijze worden verdeeld tussen huishoudens en bedrijven.

Vragen en opmerkingen van de leden van de PvdD-fractie

De leden van de PvdD-fractie vragen waarom het 55%-scenario niet uitgebreid besproken in de brief over de voortgang van het Klimaatakkoord.

Ik verwijs hiervoor naar mijn antwoord op eenzelfde vraag van de leden van de D66-fractie.

De leden van de PvdD-fractie hebben gevraagd naar mijn mening over verschillende zaken rond Shell.

Shell is een van de bedrijven die aan meerdere tafels heeft deelgenomen. Ik waardeer de inbreng van Shell en verwacht ook dat dit bedrijf, evenals vele andere organisaties, een bijdrage aan de transitie zal leveren.

De leden van de PvdD-fractie vragen of ik erken dat het resultaat van de klimaatonderhandelingen negatief beïnvloedt wordt door het aan tafel houden van partijen die belangen hebben die nadrukkelijk in gaan tegen de beoogde doelstellingen.

Ik deel de mening van de leden van PvdD-fractie volstrekt niet. Om tot een gedragen Klimaatakkoord te komen is ieders inzet nodig, ook, en misschien wel in het bijzonder, van partijen die zelf een verduurzamingslag moeten maken. Dat deze partijen zelf ook deelnemen aan de gesprekken vind ik niet meer dan logisch.

De leden van de PvdD-fractie hebben vragen gesteld over een opmerking van de voorzitter van het Klimaatberaad, Ed Nijpels, over het uitsluiten van luchtvaart en (zee)scheepvaart in het Klimaatakkoord en het beginsel vervuiler betaalt.

Het kabinet is met de voorzitter van het Klimaatberaad van mening dat er ook voor de internationale luchtvaart ambitieuze afspraken nodig zijn om de CO2-uitstoot terug te dringen. Deze afspraken zouden in internationaal verband moeten worden gemaakt.

De leden van de PvdD-fractie vragen of ik de conclusie van de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur (Rli) onderschrijf dat een daling van de vleesconsumptie én een krimp van het aantal dieren onvermijdelijk zijn om de klimaatdoelstellingen te halen. Ook vragen zij naar de noodzaak van een klimaatbudget voor de intensieve veehouderij en de opgave voor deze sector. Bovendien vragen zij naar de behandeling van houtstook en de randvoorwaarden voor zonneparken in het Klimaatakkoord. Daarnaast vragen de leden of ik de mening deel dat in de tendercriteria voor windparken op zee voorwaarden opgenomen moeten worden om negatieve effecten voor dieren zoveel mogelijk te voorkomen en natuurversterking te stimuleren. Tot slot vragen zij naar de mate waarin energiebesparende maatregelen in het Klimaatakkoord zijn meegenomen en de ondersteuning voor regionale overheden.

Op 10 juli heb ik uw Kamer het voorstel voor de hoofdlijnen van het Klimaatakkoord aangeboden. Tevens zijn op www.klimaatakkoord.nl alle werkdocumenten gepubliceerd. Het kabinet zal naar verwachting in september, mede op basis van de doorrekening, een inhoudelijke appreciatie geven van het voorstel voor hoofdlijnen van een Klimaatakkoord.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SGP-fractie

De leden van de SGP-fractie hebben gevraagd hoe ik de analyse van het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) met betrekking tot energiebesparing in de gebouwde omgeving waardeer en in hoeverre dit advies wordt meegenomen in de verdere uitwerking.

De EIB-notitie concludeert dat labelstappen tot energielabel B rendabel zijn voor eigenaren. Daarboven worden investeringen niet terugverdiend via de energierekening (effect op woningprijzen wordt buiten beschouwing gelaten). Het EIB verwacht dat innovatie en schaalvoordelen nog een bijdrage kunnen leveren aan het terugdringen van de kosten, maar dat dit onvoldoende zal zijn om het energieneutraal maken van woningen rendabel te maken. Het EIB adviseert een «doelmatige en rationele» fasering van de opgave waarbij niet alle woningen volledig energieneutraal worden en de opgave gespreid wordt om de capaciteitsproblemen tot een minimum te beperken.

De algemene aanbevelingen uit de analyse van het EIB worden gedeeld door het kabinet. Een «doelmatige en rationele» fasering van de verduurzamingsopgave is essentieel om de opgave te laten slagen. De analyse van het EIB levert daarmee een nuttige bijdrage aan de discussie. Door de focus alleen op rentabiliteit van labelstappen in woningen te leggen wordt de opgave echter niet geplaatst in de bredere context van de transitie en het aardgasvrij worden van Nederland. Daarvoor zijn – afhankelijk van de gekozen energieoplossing – soms verdergaande maatregelen nodig.

De leden van de SGP-fractie hebben gevraagd of lastendruk voor de verschillende categorieën bedrijven in beeld worden gebracht. De leden hebben daarnaast gevraagd of de diverse directe en indirecte lasten als gevolg van eventuele verplichtingen voor huishoudens ook in beeld worden gebracht.

Zoals ik in de beantwoording van de leden van de VVD-fractie en de CDA-fractie heb aangegeven, zet het kabinet er op in om de transitie voor iedereen bereikbaar en betaalbaar te houden. De doorrekening door het CPB van het voorstel voor hoofdlijnen moet een eerste beeld opleveren van de budgettaire gevolgen van het voorstel voor hoofdlijnen van een Klimaatakkoord en zo mogelijk ook de lasten- en inkomenseffecten. Daaruit kunnen aandachtspunten komen die het kabinet moet wegen binnen het bredere kabinetsbeleid. Het eindvoorstel voor een Klimaatakkoord zal doorgerekend worden door het PBL in samenwerking met het CPB. Daarbij zal onder andere gekeken worden naar de lasten- en inkomenseffecten en zal voor bepalende maatregelen inzicht geboden worden in mogelijke koopkrachtgevolgen.


X Noot
9

«De veehouderij zal in 2050 het hele klimaatbudget opslokken». De Volkskrant, 4 april 2018.

X Noot
10

Zorgen over natuurschade zonneparken, trouw 25 juni 2018.

X Noot
11

Het energieverbruik bleef in 2017 precies op het niveau van 2016, blijkt uit cijfers van het CBS. Die laten ook zien dat het moment waarop Nederland niet langer een zelfvoorzienend aardgasland is, snel dichterbij komt.

X Noot
12

Kamerstuk 30 196, 604 – Reactie Minister van EZK Wiebes (2 juli 2018) op het bericht in het NRC van 19 april: «Momenteel wordt gewerkt aan een verbetering van de Wet Milieubeheer, waarmee we op koers liggen voor de afgesproken 100 PJ extra energiebesparing in 2020.»

NRC, 19 april 2018: https://www.nrc.nl/nieuws/2018/04/19/energieverbruik-nederland-bespaarde-vorig-jaar-helemaal-geen-energie-a1600066.

X Noot
13

Energiebesparing nauwelijks af te dwingen, Trouw 4 mei 2018: De verplichte energiebesparing door tienduizenden bedrijven dreigt uit te lopen op een farce. Praktische problemen en privacyregels staan effectieve controle in de weg. Dat vrezen de inspecteurs die toezicht moeten houden op deze besparing, die jaarlijks moet optellen tot de energievraag van een miljoen huizen.

Naar boven