Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | 32813 nr. 149 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2016-2017 | 32813 nr. 149 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 juli 2017
Hierbij stuur ik u bijgaand, mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, de evaluatie van de CO2-sturing in de glastuinbouw voor de periode 2011–20161. Deze evaluatie is afgesproken in het Convenant CO2-emissieruimte binnen het CO2-sectorsysteem glastuinbouw voor de periode 2013–20202 . In dit CO2-convenant glastuinbouw hebben overheid en glastuinbouwbedrijfsleven afspraken gemaakt over CO2-sturing in de glastuinbouw voor de periode 2013–2020.
De evaluatie bestaat uit drie onderdelen: de evaluatie van de afspraken uit het CO2-convenant glastuinbouw, evaluatie van de CO2-emissieruimte 2020 en de evaluatie van het CO2-sectorsysteem. De convenantspartijen, de ministeries van Economische Zaken, Infrastructuur en Milieu en Financiën en LTO Glaskracht Nederland, hebben de evaluatie van het CO2-convenant en het CO2-sectorsysteem uitgevoerd. Voor de evaluatie van de CO2-emissieruimte 2020 heeft Wageningen Economic Research een analyse en prognose gemaakt3. De convenantspartijen hebben de concept evaluatie van het CO2-sectorsysteem glastuinbouw aan CE-Delft voorgelegd. De aanbevelingen uit de review van CE-Delft4 zijn verwerkt in de definitieve versie.
Aanleiding CO2-sturing in de glastuinbouw
De glastuinbouwsector heeft zelf het initiatief genomen om te starten met CO2-sturing. Daartoe is in 2011 het CO2-kostenvereveningssysteem (CO2-sectorsysteem) ingevoerd. In dit systeem zijn financiële gevolgen verbonden aan het overschrijden van een vastgestelde CO2-emissieruimte. De bedrijven die verplicht meedoen aan het Europese emissiehandelssysteem (ETS) zijn hiervan uitgesloten. De jaren 2011 en 2012 zijn benut om ervaring op te doen met de regelgeving en het systeem.
De afspraken uit het CO2-convenant
Kern van de afspraken uit het convenant is dat de CO2-uitstoot van de glastuinbouw in de periode 2013 tot en met 2020 lineair daalt met ruim 20 procent naar 6,2 Megaton (Mton) per jaar en dat het reeds bestaande CO2-sectorsysteem glastuinbouw uitgebreid wordt met prikkels voor CO2-reductie op individueel bedrijfsniveau. In het geval dat de CO2-uitstoot van alle niet-ETS- bedrijven samen toch hoger zou zijn dan hun jaarlijkse sectorale limiet, dan betalen de niet-ETS bedrijven gezamenlijk een bedrag dat overeenkomt met de economische waarde van de overschreden hoeveelheid CO2-emissie aan de overheid. De overheid kan met de verkregen middelen de overschrijding compenseren door het aankopen en vervolgens vernietigen van CO2-emissierechten. Hiermee heeft de overheid zekerheid over de maximale CO2-uitstoot van de glastuinbouw. In het convenant is tevens afgesproken dat de overheid zich bij de Europese Commissie zal blijven inzetten voor een lager energiebelastingtarief op aardgas voor de glastuinbouw, waarvoor het CO2-sectorsysteem de tegenprestatie van de sector is.
Evaluatie van het CO2-convenant
Uit de evaluatie blijkt dat de inspanningsverplichtingen tot en met 2016 zijn nagekomen en de regelgeving, voor het lineair afnemen van de CO2-emissieruimte voor de glastuinbouw in de periode 2014–2020 naar 6,2 Mton, is gerealiseerd. Daarmee is het hoofddoel «zekerheid over de maximale CO2-uitstoot van de glastuinbouw in 2020» middels wet- en regelgeving geborgd. Ook zijn twee verbeteringen van het CO2-sectorsysteem per 2015 en de overdracht van het bevoegd gezag van het Productschap Tuinbouw naar het Ministerie van Economische Zaken in regelgeving vastgelegd.
Uitbreiding van het CO2-sectorsysteem met individuele emissieruimtes bleek in de beoogde opzet, vanwege ontoelaatbare staatsteun niet mogelijk via overheidswetgeving. Gevolg is dat het hoofddoel «uitbreiden van het reeds bestaande CO2-sectorsysteem glastuinbouw met prikkels voor CO2-reductie op individueel bedrijfsniveau» niet is gerealiseerd. De glastuinbouwsector beoogt het onderdeel met de individuele emissieruimtes privaat op te zetten en heeft daarover ook afspraken gemaakt in het Energieakkoord. Uitwerking van het private systeem is gereed. Een algemeen verbindendverklaring is bij de Minister van Economische Zaken aangevraagd. De aanvraag wordt nog beoordeeld aangezien aan het verzoek diverse aspecten zijn verbonden die een zorgvuldige afweging behoeven.
Evaluatie van de CO2-emissieruimte 2020
Wageningen Economic Research raamt voor de periode 2014–2020 per saldo een daling van de CO2-emissie als gevolg van verminderde verkoop van elektriciteit opgewekt door warmtekrachtinstallaties (– 37%), krimp van het areaal (– 25%), meer inkoop van elektriciteit (– 16%), toename van het gebruik van duurzame energie (– 14%), afname van het energiegebruik per m2 kas (– 9%) en minder inkoop van warmte waardoor iets meer gas is verstookt (+ 1%).
De prognose voor de CO2-emissie van de glastuinbouw in 2020 komt als gevolg hiervan onder het doel en onder de in het CO2-convenant afgesproken bandbreedte. Dit is ook het geval wanneer alleen naar het effect van de verwachte verminderde elektriciteitsverkoop en krimp van het areaal gekeken wordt.
Aanscherpen CO2-doel 2020
De convenantspartijen hebben op basis van deze resultaten besloten de CO2-emissieruimte voor 2020 technisch te corrigeren voor de verwachte verminderde elektriciteitsverkoop en krimp van het areaal, aangezien de hiermee gepaard gaande CO2-reductie geen inspanning van de glastuinbouw vraagt. De hieruit resulterende CO2-emissieruimte voor 2020 komt na correctie op 4,6 Mton. De emissieruimte voor 2015 en het eventueel opgebouwde positieve emissiesaldo vanaf 2015 worden op dezelfde wijze aangescherpt. Voor de tussenliggende jaren wordt de emissieruimte bepaald op basis van een lineaire lijn tussen 2015 en 2020. Deze afspraken worden vastgelegd in een aanvulling op het CO2-convenant. Wageningen Economic Research is bij de raming uitgegaan van voortzetting van de activiteiten van het innovatie- en actieprogramma Kas als Energiebron, het uitvoeringsprogramma van de Meerjarenafspraak Energietransitie Glastuinbouw 2014–2020 en de overige stimuleringsmaatregelen. Daarom zal een wijzigingsgrond worden opgenomen, zodat wanneer veranderingen in het stimuleringskader optreden de convenantspartijen in gezamenlijk overleg zullen bespreken of het convenant aangepast moet worden.
Evaluatie van het CO2-sectorsysteem
Kenmerken
Het CO2-sectorsysteem kent een jaarlijks dalende sectorale CO2-emissieruimte voor alle glastuinbouwbedrijven gezamenlijk, met uitzondering van de glastuinbouwbedrijven die onder het Europese emissiehandelssysteem vallen.
Wanneer deze glastuinbouwbedrijven gezamenlijk in een jaar meer CO2 uitstoten dan de sectorale CO2-emissieruimte, dan betalen de glastuinbouwbedrijven naar rato van het energiegebruik, voor de overschrijding aan de overheid. Als verrekenprijs wordt de prijs van emissierechten in het EU-ETS-systeem gehanteerd.
Per 2015 is het CO2-sectorsysteem verbeterd doordat alle bedrijven bij overschrijding gaan meebetalen, ook de kleine bedrijven met een emissie lager dan 305 ton per jaar en doordat ook de emissie vanuit WK-installaties voor elektriciteitslevering aan derden eronder gebracht is.
Resultaten CO2-sectorsysteem t/m 2014
De teeltgerelateerde CO2-emissie van de glastuinbouw onder het CO2-sectorsysteem is in de jaren 2011 t/m 2014 onder de emissieruimte gebleven.
De CO2-emissie van de glastuinbouw volgens de LEI-energiemonitor glastuinbouw (gebaseerd op onder andere de gegevens van de energiebedrijven) is vergeleken met de CO2-emissie onder het CO2-sectorsysteem (gebaseerd op de door de glastuinbouwbedrijven aangeleverde energiegegevens). Hieruit blijkt dat de resultaten vergelijkbaar zijn.
De toename van het aantal zgn. ambtshalve schattingen is daarbij wel een belangrijk aandachtspunt. Een ambtshalve schatting van het energiegebruik en de daaraan gerelateerde CO2-emissie wordt opgelegd wanneer het bedrijf wel aangifte moet doen, maar in gebreke blijft.
Conclusies doelbereik, doeltreffendheid en doelmatigheid
Uit de evaluatie, ondersteund door CE-Delft, blijkt dat voldaan is aan het doel «zekerheid over het halen van de klimaattaakstelling glastuinbouw in 2020» en dat daarmee ook de tegenprestatie voor het lagere energiebelastingtarief is geleverd.
Verder blijkt het CO2-sectorsysteem «doeltreffend» en «waarschijnlijk doelmatig» te zijn voor het doel « tegenprestatie voor het lagere energiebelastingtarief».
Door middel van wet- en regelgeving is «zekerheid over het halen van de klimaattaakstelling glastuinbouw in 2020» geborgd. In de periode 2011–2014 is de glastuinbouw onder de emissieruimte gebleven. Daarom kan niet zondermeer worden geconcludeerd dat het CO2-sectorsysteem voor het doel «zekerheid over het halen van de klimaattaakstelling glastuinbouw in 2020» doelmatig is geweest. Voor de toekomst wordt verwacht dat het mogelijk doelmatig is, zeker omdat er geen of nauwelijks alternatieve instrumenten zijn, die op het plafond (emissieruimte) kunnen sturen.
Acties
Op basis van de evaluatie en ter verbetering van de kwaliteit van de aangeleverde energiegegevens zijn drie aanvullende acties ingezet. Voor de aangifte vanaf 2015 zijn extra softwarematige controles ingebouwd. De NVWA voert in de eerste helft van 2017 op basis van een risicoanalyse controles uit en de mogelijkheid van een boetesysteem, bij niet of verkeerd opgeven van de energiegegevens, wordt verkend.
Concurrerend door CO2-reductie
De glastuinbouw is kapitaalintensief, innovatief en sterk exportgericht. Nederland is wereldwijd koploper op het gebied van snelle technologische ontwikkelingen binnen de sector. Met ongeveer 4.100 bedrijven, een toegevoegde waarde van
€ 7,3 Miljard per jaar en een werkgelegenheid van 78.000 banen in het gehele glastuinbouwcomplex is de glastuinbouw in Nederland een sector van betekenis.
We constateren dat de glastuinbouwsector voorop loopt met het toepassen van CO2-sturing en dat de ervaringen met CO2-sturing op sectorniveau positief zijn. De convenantspartijen zetten in op het verder verbeteren van de effectiviteit van de CO2-sturing, waaronder het aanscherpen van de CO2-doelen voor de periode t/m 2020. De convenantspartijen delen de analyse dat verdere CO2-emissiereductie noodzakelijk is voor het behoud en de versterking van het innovatievermogen en de concurrentiepositie van de glastuinbouwsector.
De Staatssecretaris van Economische Zaken, M.H.P van Dam
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32813-149.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.