32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid

31 239 Stimulering duurzame energieproductie

Nr. 1398 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 juni 2024

In deze brief informeer ik uw Kamer over het Stimuleringsprogramma Energiehubs 2024–2030 en de verdeling van middelen. Dit stimuleringsprogramma is december jl. aangekondigd in het Nationaal Plan Energiesysteem (NPE)1 en de voorjaarsnota 20242.

In het NPE is aangegeven dat het energiesysteem van de toekomst zowel centraal als decentraal wordt georganiseerd. Het kabinet zet daarom, naast de ontwikkeling van het centrale energiesysteem, ook in op slimme decentrale energiesystemen. Met dit Stimuleringsprogramma energiehubs breng ik een versnelling aan in de ontwikkeling van lokale «energiehubs», door het lokaal ondersteunen van de ontwikkeling ervan, door kennis te ontwikkelen en uit te wisselen en door knelpunten waar nodig weg te nemen. Vanuit het perspectief van het energiesysteem is er sprake van een energiehub als er in een afgebakend gebied vraag en aanbod van energie op elkaar wordt afgestemd. Dit gebeurt door slim te ontwerpen en sturen op publieke infrastructuur. Behalve elektriciteit betreft dit ook andere energiedragers zoals warmte en (duurzame) gassen. In zo’n hub is opslag en omzetting van de ene energievorm in een andere mogelijk en kunnen netwerken van verschillende energiedragers met elkaar in verbinding staan. In deze brief spreek ik over energiehubs op lokaal niveau (bedrijventerreinen en woonwijken) en niet op (boven)regionaal niveau of groter (bijv. stedelijk of Noordzee).

Met deze brief geef ik tevens invulling aan de moties van het lid Kröger d.d. 28 februari 20243 en het lid Vermeer d.d. 28 februari4 waarin verzocht wordt om te bewerkstelligen dat netbeheerders en provincies oplossingen en experimenteerruimte geven voor slimme oplossingen met energiehubs. Netbeheerders zien energiehubs als belangrijk onderdeel van het energiesysteem van de toekomst en proberen waar mogelijk initiatieven te ondersteunen. Inmiddels zijn netbeheerders nauw betrokken bij de ontwikkeling en netinpassing van diverse pilots in o.a. Brabant, Utrecht, Gelderland, Noord-Holland, Zuid-Holland en Overijssel.

Na een korte toelichting op de positie van energiehubs in het toekomstige energiesysteem gaat deze brief in op het doel en de invulling van het Stimuleringsprogramma en de inzet van de hiervoor toegewezen financiële middelen. Daarnaast gaat de brief kort in op de samenhang met andere programma’s en het toekomstperspectief van energiehubs.

Energiehubs in het toekomstige energiesysteem

In lijn met het NPE is voor de realisatie van het nieuwe duurzame energiesysteem een belangrijke rol weggelegd voor decentrale ontwikkelingen. In de toekomst wordt een groot deel van de energie centraal op zee of in de kustregio opgewekt en getransporteerd, maar een deel wordt ook decentraal opgewekt door zon, wind, geothermie en andere lokale bronnen. Vergelijkbaar met mobiliteit ontstaan er hoofdtransportaders en regionale en lokale structuren. Decentraal wordt opwek van duurzame energie slim gekoppeld met decentraal gebruik, via slimme sturing, flexibele opslag en integratie tussen verschillende energiedragers. Deze plekken noemen we energiehubs. Hierdoor kunnen energiehubs flexibiliteit in het energiesysteem leveren, potentiële energie opwek ontsluiten en bedrijven en burgers helpen verduurzamen. Ook bieden ze bedrijven en burgers de mogelijkheid om (financieel) te participeren in een hub. Door het lokaal integreren van energievraag en -aanbod kunnen energiehubs ook gemeenten en provincies helpen de maatschappelijke opgaven te realiseren die raken aan de energie-infrastructuur, zoals woningbouw, mobiliteit en duurzame opwek. Energiehubs krijgen veel aandacht vanuit de netcongestie-problematiek, omdat ze de belasting van het elektriciteitsnet kunnen verminderen, doordat lokaal opwek en gebruik beter op elkaar worden afgestemd.

Smart energy hub Zwolle Noord (SZN)

Op 13 oktober 2023 is de Smart Energy Hub (SEH) regio Zwolle Noord in gebruik genomen. Vanaf dat moment kan op bedrijventerrein Hessenpoort een eerste cluster van drie bedrijven efficiënter hun eigen energie opwekken, het verbruik op elkaar afstemmen en zo de netcapaciteit op het elektriciteitsnet van regionale netbeheerder Enexis beter benutten. Hiervoor is vooruitlopend op nieuwe wet- en regelgeving een zogeheten pilot-groepstransportovereenkomst gesloten tussen de deelnemende bedrijven en Enexis. Naast het feit dat de hub bijdraagt aan de verduurzaming van bedrijven, draagt het dus ook bij aan het ontlasten van het overvolle elektriciteitsnet. Het project in Zwolle is één van de kopgroep projecten in Nederland. De hub kan namelijk «realtime» verbruik en opwek meten en dit op elkaar afstemmen via een balanceringsplatform. Hierdoor kan meer duurzame opwek aan het stroomnet worden geleverd en worden vraag, aanbod en opslag van stroom beter op elkaar afgestemd. Het project wordt in 2024 uitgebreid met een tweede groep partijen en vanaf medio 2024 worden ook een batterij en waterstof elektrolyser in gebruik genomen. De pilot maakt onderdeel uit van het programma smart energy hubs Oost-Nederland.

Stimuleringsprogramma Energiehubs

Om de rol van energiehubs de komende jaren verder uit te werken, te concretiseren en implementeren, maakt het kabinet € 166 miljoen vrij voor een stimuleringsprogramma voor lokale en regionale energiehubs voor de periode 2024–2030. Het stimuleringsprogramma energiehubs zal in eerste instantie gericht zijn op energiehubs die bijdragen aan het voorkomen en tegengaan van netcongestie. Daarnaast dient het programma om een decentraler energiesysteem te ontwikkelen en energiehubs onderdeel te maken van integrale gebiedsontwikkeling.

Er wordt een knip aangebracht tussen een ontwikkel- en opstartfase (2024) en een opschalingsfase (2025–2030). In 2024 wordt een belangrijk deel van de randvoorwaarden georganiseerd. Vanaf 2025 zal door standaardisatie de opschaling steeds beter mogelijk zijn. Partijen investeren nu al in initiatieven en organisatiekracht er van uitgaande dat er middelen uit het Stimuleringsprogramma aan komen. Dit vraagt om het snel beschikbaar stellen van middelen.

Ontwikkel en opstartfase 2024

Voor de pilotfase in 2024 wordt voor een bedrag aan € 23,8 miljoen gereserveerd. Het programma kent daartoe de volgende hoofdlijnen in 2024:

  • a) Directe facilitering van de doorontwikkeling van kansrijke energiehub-initiatieven. Dit gaat om € 17,5 miljoen die via provincies beschikbaar wordt gesteld via de tijdelijke regeling capaciteit decentrale overheden voor klimaat- en energiebeleid (CDOKE) voor een programmatische uitvoeringsaanpak, het aanstellen van hubregisseurs, advies, selecteren van kansrijke initiatieven en samenwerking met gemeenten en netbeheerders;

  • b) Versterking van de Regionale Ontwikkelingsmaatschappijen (ROM’s). Dit gaat om € 2,5 miljoen;

  • c) De overige beschikbare middelen in 2024 (€ 3,85 miljoen) worden besteed aan centrale kennisopbouw en -deling, het werken aan randvoorwaarden zoals groepscontracten en optimale financiële prikkels en financieringsconstructies, het nader uitwerken van het programma en de routekaart energiehubs en de verdere standaardisatie en opschaling van energiehubs.

Ad. a) Directe facilitering

De provincies wordt gevraagd om samen met de netbeheerders, gemeenten en ROM’s een programmatische uitvoeringsaanpak op te stellen. Onderdeel daarvan is het aanstellen van hubregisseurs, het selecteren van kansrijke initiatieven en het vormgeven van de samenwerking met gemeenten en netbeheerders.

Essentieel is dat betrokken ondernemers eigenaarschap voelen bij de hub. Deelnemers in een energiehub hebben zowel «eigenaarschap» nodig als goede samenwerking met netbeheerders en overheden. Daarom zal via het stimuleringsprogramma energiehubs procesgeld voor hubs in oprichting beschikbaar worden gesteld om te zorgen voor ondersteuning in kennis en processen, bv. door onderzoek of de inzet van een hubregisseur. Met deze middelen zullen naar verwachting 60 à 70 kansrijke en wenselijke energiehub-initiatieven in de ontwikkelingsfase intensief kunnen worden ondersteund5. Precieze aantallen hangen ook samen met de beschikbare capaciteit (menskracht) bij de netbeheerders voor het leveren van benodigd maatwerk.

Ik zal vanuit het nationale systeemperspectief een afwegingskader meegeven om tot een selectie te komen van nieuwe initiatieven. Hierin worden factoren meegewogen zoals onder andere netcongestie, organisatiegraad, eigenaarschap, reeds genomen verduurzamingsmaatregelen waaronder besparing, nettopologie, energievraag en -aanbod. Dit afwegingskader wordt samen met het structureel programma energiehubs 2025–2030 in Q3 dit jaar gepubliceerd. Hierbij zal actief de samenwerking en afstemming worden gezocht met netbeheerders, om zeker te stellen dat inpassing van deze energiehubs in het elektriciteitsnet mogelijk is, als ook met provincies en gemeenten. Belangrijk is dat initiatieven snel duidelijkheid hebben over wat ze kunnen verwachten aan ondersteuning en medewerking van netbeheerders en overheden. Het programma richt zich niet op ondersteuning van assets, zoals bijvoorbeeld batterijen, zonnepanelen, elektrolysers of energie managementsystemen (EMS).

Ad. b) Versterking ROM’s

De ROM’s worden versterkt door hun expertise in te zetten met betrekking tot innovatie, financiering, regionale samenwerking en eventuele begeleiding van de samenwerking tussen provincies, netbeheerders en gemeenten. Het wisselt per ROM welke rol zij nu vervullen en hoe actief ze betrokken zijn bij de ontwikkeling van energiehubs. De ROM’s zullen bestaande kennis en ervaring benutten en uitwisselen zodat eventuele verschillen in kennis- en ervaringsniveau worden verkleind. Vanwege de verschillende uitgangssituaties per ROM is het van belang dat de werkzaamheden van de ROM’s binnen de bestaande structuren worden afgestemd.

Ad. c) Kennis, standaardisatie, opschaling

Voor de kennisdeling en -ontwikkeling wordt voortgebouwd op activiteiten die nu al in verschillende programma’s en projecten worden ontplooid, zoals het programma verduurzaming bedrijventerreinen, het MOOI EIGEN6 project en het landelijk actieprogramma netcongestie (LAN). Het gaat om het delen van ervaringen als ook om het bevorderen van innovatieve ontwikkelingen. Dit gebeurt zowel in de regio als nationaal. Samenhang wordt georganiseerd tussen programma’s en organisaties via een maandelijkse «ontmoetingsplaats», gefaciliteerd door het Ministerie van EZK samen met de Rijksdienst Voor Ondernemend Nederland (RVO). Via kennisdeling en -ontwikkeling wordt ook overzicht en samenhang georganiseerd met betrekking tot welke knelpunten reeds opgepakt worden zodat niet het wiel steeds opnieuw wordt uitgevonden. Eveneens worden nog openstaande knelpunten, op juridisch, financieel of organisatorisch vlak, aangepakt in samenwerking met de relevante partijen.

Het is belangrijk dat ook provincies en gemeentes de ontwikkeling van energiehubs goed kunnen ondersteunen en samen met het Rijk een leeromgeving creëren. Daarom zijn in april 2024 incidentele middelen toegekend aan provincies en gemeenten voor 2024 en 2025 in het kader van het toekomstbestendig maken van het energiesysteem. Dit betreft jaarlijks € 25.065.000,- voor provincies en € 11,7 mln. voor gemeenten. Hieronder valt ook de inzet vanuit provincies en gemeentes met betrekking tot energiehubs. Deze middelen zijn voor de capaciteit van provincies en gemeenten en niet voor regisseurs en overige kosten van energiehubs.

Energie Collectief Schiphol Trade Park

Het virtuele stroomnet van Schiphol Trade Park is een van de eerste echte energiehubs in Nederland. Een collectief van 7 bedrijven deelt de transportcapaciteit op het openbare net van Liander en stemt daartoe het eigen verbruik en duurzame opwek op elkaar af. Op die manier konden bedrijven aangesloten worden en uitbreiden zonder dat er meer transportcapaciteit bij Liander gecontracteerd hoeft te worden. Binnen de hub wordt zelf elektriciteit geproduceerd met zonnepanelen en opgeslagen in batterijen. Een slim energiemanagementsysteem zorgt dat de beschikbare capaciteit verdeeld wordt over de deelnemende bedrijven. In heel 2023 is op deze manier 2,1 GWh extra elektriciteit geleverd en zijn 7 bedrijven aangesloten die zonder de energiehub geen of te weinig transportcapaciteit gehad zouden hebben.

Structureel programma 2025–2030

Tegelijk is er naast de directe aanpak voor 2024 meer tijd nodig voor het uitwerken van een structureel programma voor de periode 2025–2030 dat richting geeft aan de ontwikkeling van energiehubs vanuit de visie van het NPE. Het NPE biedt de basis voor een structureel afwegingskader voor het identificeren van kansrijke energiehub-initiatieven en voor de uitwerking van een routekaart energiehubs.

Voor de opschalingsfase worden in 2024 de routes uitgewerkt om initiatieven te ondersteunen en de programmatische aansturing nader vorm te geven. Dit betreft onder meer het beter organiseren van de kennis- en communicatieaanpak, het realiseren van regie op zowel lokaal, regionaal als nationaal schaalniveau, visievorming en de aanpak voor het verbeteren van randvoorwaarden en het wegnemen van belemmeringen. Een aantal zaken is reeds in gang gezet, zoals het beschikbaar stellen van data van de energie-infrastructuur en het vormgeven van een groepscontract (groepstransportovereenkomst, GTO). De verdere vormgeving vraagt om samenwerking tussen, en afspraken met betrokken partijen. In Q3 2024 wordt het structurele programma aangekondigd. Onderdeel daarvan is op welke manier de middelen beschikbaar gesteld worden.

Samenhang met andere programma’s

Het Stimuleringsprogramma beoogt versterkend te zijn ten opzichte van initiatieven die al door gemeenten, provincies, parkmanagement van bedrijventerreinen en ander partijen worden gestimuleerd en «gaten» waar nodig op te vullen. Zo hebben de provincies Overijssel en Gelderland al ervaring met een stimuleringsprogramma energiehubs waarbij de ROM OostNL een belangrijke uitvoerende en regierol vervult en er goede samenwerking is met netbeheerders en gemeenten. In andere provincies heeft de provincie zelf een regierol, zoals in Utrecht.

Energiehubs zijn ook relevant in het Landelijk Actieprogramma Netcongestie en raken aan verschillende nationale programma’s7. Het Stimuleringsprogramma zal dan ook aansluiten op bestaande programma’s waarbij de samenhang wordt bewaakt vanuit het Ministerie van EZK zodat er geen nieuwe organisatie nodig is voor het programma. Hiervoor maak ik nadere afspraken met medeoverheden, netbeheerders en de ROM’s. Het zwaartepunt van het programma zal in eerste instantie vooral liggen bij bedrijventerreinen met netcongestieproblematiek, en vervolgens breder op systeemintegratie op decentraal niveau.

De nadere invulling vraagt om overleg en bestuurlijke werkafspraken gericht op:

  • De voorwaarden waaraan een initiatief moet voldoen en de soort activiteiten die gefinancierd kunnen worden;

  • Borging dat initiatiefnemers urgentie en eigenaarschap hebben bij de ontwikkeling van de energiehub. Zo wordt voorkomen dat er vooraf te veel wordt toegezegd in initiatieven die niet aan randvoorwaardes voldoen om zinvolle vervolgstappen te maken. Op bedrijventerreinen kan een energiehub zich niet ontwikkelen zonder lokaal eigenaarschap met deelname van ondernemers(verenigingen).

  • De samenwerking op regionaal/provinciaal niveau (met netbeheerder, gemeente en ROM) en de relatie met de ontwikkeling van het energiesysteem;

  • De besluitvorming om tot prioritering te komen voor de toewijzing van middelen;

  • Het zeker stellen dat energiehubs op een netveilige manier ingepast kunnen worden, in nauw overleg met netbeheerders;

  • Borging dat initiatiefnemers urgentie en eigenaarschap nemen over energiebesparing;

  • De wijze van monitoring.

Deze afspraken worden onder meer besproken in het Bestuurlijk Overleg Klimaat en Energie.

Het toekomstperspectief van energiehubs

In de «Routekaart Samenwerken in energiehubs: de nulmeting»8 die als bijlage bij deze brief gevoegd is, wordt de huidige stand van zaken uitgebreid beschreven, als ook de vraagstukken en belemmeringen die zich momenteel nog voordoen. Op dit moment is er een vijftal energiehubs actief en zijn er een groot aantal initiatieven die actief willen worden. De pilots, de initiatieven en verkenningen9 geven aan dat er een aanzienlijke potentie is voor energiehubs op bedrijventerreinen. Kanttekening daarbij is dat verschillende randvoorwaarden nog in ontwikkeling zijn, zoals o.a. voldoende menskracht bij de netbeheerder, groepscontracten, kennis en ervaring en bepaalde technische instrumenten. Er wordt echter hard gewerkt om de randvoorwaarden te organiseren.

Zoals aangegeven in Kabinetsreactie op het Rli-advies «Samen Werken: kiezen voor toekomstbestendige bedrijventerreinen»10 passen energiehubs in de ontwikkeling naar duurzame bedrijventerreinen. Ook buiten bedrijventerreinen hebben energiehubs potentie, zowel als het gaat om lokale energiecoöperaties die mogelijkheden zien voor lokaal gebruik van lokaal opgewekte duurzame elektriciteit11 als ook bij de ontwikkeling van duurzame decentrale energiesystemen in de gebouwde omgeving12. Zoals ook aangegeven in mijn reactie op de initiatiefnota van het lid Kröger getiteld Energie met Elkaar13 zie ik ook hier kansen en stimuleer ik deze ontwikkeling.

Tot slot

Ik zie de groei van energiehubs als een kansrijke en belangrijke decentrale ontwikkeling naar een duurzaam energiesysteem. Het jaar 2024 zal in het teken staan van leren en standaardiseren met vervolgens versnellen en opschalen in de jaren erna. Met het Stimuleringsprogramma wordt een impuls gegeven aan het versnellen en verbeteren van energiehubs. Ik zal deze impuls monitoren en uw Kamer in Q3 2024 informeren over de voortgang in 2024 en de ontwikkeling van het structurele programma energiehubs 2025–2030.

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten

Naar boven