32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid

31 239 Stimulering duurzame energieproductie

Nr. 1342 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 december 2023

Met deze brief informeer ik uw Kamer mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties over de stand van zaken rondom de Regionale Energie Strategieën (RES) en het bijbehorende Nationaal Programma (NP RES). Mijn beeld over de voortgang van de RES’en is gebaseerd op de Monitor RES 2023 van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en de «foto» van het Nationaal Programma RES. Deze stuur ik u beide met deze brief toe. Met deze brief doe ik de volgende toezeggingen af: TZ202304–085 (m.b.t. kwaliteitsbudget), ga ik in op digitale consultaties1 en geef ik gehoor aan het volgende amendement: Kamerstuk 36 410 XIII, nr. 27 (middelen voor een kwaliteitsbudget). Als laatste ga ik in op interbestuurlijke afspraken.

Voortgang RES

Sinds 2019 werken dertig regio’s aan een RES: dit houdt in dat ze plannen maken voor het opwekken van elektriciteit uit zonne- en windenergie in hun regio. Samen moet het bod van alle regio’s optellen tot ten minste 35 TWh in 2030. Het door de overheden in de dertig regio’s vastgestelde opgetelde bod komt hier met in totaal 55 TWh ruim bovenuit. Ook onderdeel van de RES is dat regio’s een Regionale Structuur Warmte maken, die gericht is op de inzet van bovengemeentelijke warmtebronnen voor de gemeentelijke warmteplannen. Aan de RES-opgave werk ik samen met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG), het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), het Interprovinciaal Overleg (IPO), de Unie van Waterschappen (UvW), NP RES en Netbeheer Nederland (NBNL).

Zoals ik ook in mijn vorige RES-brief2 aangaf is de context waarbinnen de RES’en opereren voortdurend aan verandering onderhevig. Zo hebben we te maken met netcongestie. Ook is de verwachting dat de elektrificatie van bedrijven en huishoudens steeds sneller zal gaan. Omdat toegang tot betaalbare energie essentieel is voor bewoners, maatschappelijke instellingen en bedrijven moeten we slimme keuzes maken. Het elektriciteitsnetwerk wordt bijvoorbeeld minder belast als de vraag en het aanbod van lokaal opgewekte energie bij elkaar worden gebracht3. De oorlog in Oekraïne maakt des te meer duidelijk dat we moeten blijven inzetten op hernieuwbare energiebronnen om onze energievoorziening betaalbaar en betrouwbaar te houden en minder afhankelijk van andere landen te zijn. Een mix van zonne- en windenergie is nodig voor een meer constante en betrouwbare levering van duurzame energie. Bovendien levert een goede mix van beide vormen ook een ontlasting van het energienetwerk op.

PBL Monitor

Het PBL voert jaarlijks een kwantitatieve monitor uit over de voortgang van de RES’en. Zoals blijkt uit de PBL-voortgangsmonitor4 en de RES-foto5 blijft de doelstelling van 35 TWh in 2030 goed haalbaar. De gemaakte bestuurlijke afspraken over de voorkeursvolgorde zon, waarmee landbouw- en natuurgronden worden ontzien, zijn daarbij van belang en leiden mogelijk wel tot het herzien en mogelijk enige vertraging in enkele energieprojecten. Daarnaast moet nog duidelijk worden welke effecten er verwacht worden van de ontwerp milieunormen voor windturbines. Ik waardeer de inzet die hierop wordt getoond door de RES-regio’s. Deze inzet is onmisbaar in het behalen van de gezamenlijke doelen.

De bandbreedte voor de elektriciteitsproductie in 2030 is ongeveer gelijk aan de monitor uit 2022, en bedraagt 34 tot 44 TWh, PBL geeft daarmee aan «dat er een klein risico is dat we net onder de 35 TWh uur uitkomen, als alles tegen zit.» De in 2030 verwachte productie van hernieuwbare elektriciteit uit de huidige windmolens en grootschalige zon-pv-installaties is sinds de monitor RES 2022 toegenomen met 3 TWh, namelijk van 23 naar 26 TWh. Deze groei omvat onder andere de realisatie van de doelstelling van 6.000MW voor windenergie op land.6 De totale productie op basis van bestaande projecten plus de ingeschatte productie uit pijplijnprojecten bedraagt 31 TWh, deze inschatting is gelijk gebleven met de vorige PBL monitor.

Het streefdoel van 55 TWh lijkt pas na 2030 binnen bereik. Uit het Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) blijkt dat een verdere stijging aan duurzame energie- en warmte opwek op land nodig is7. Ik wil dan ook samen met onze partners blijven werken aan het realiseren van deze energiedoelen.

Het PBL constateerde bij de vorige monitor dat er diverse factoren zijn die leiden tot vertraging bij de uitvoering. Het gaat daarbij o.a. om netcongestie, schaarste aan personeel en materialen, de wisselingen van de wacht na de gemeenteraadsverkiezingen en provinciale verkiezingen. Ook blijkt dat onzekerheid over de beleidskaders tot vertraging kan leiden in de regio. Niet in alle gevallen lukt het om deze belemmeringen voor 2030 op te lossen. Ik heb uw Kamer in oktober al geïnformeerd over netcongestie8.

Ik blijf daarom samen met mijn medeopdrachtgevers van het NP RES kritisch kijken naar het tijdspad en de opgave, want ons gezamenlijke doel blijft het realiseren van de ambitie in het totale RES-bod van 55 TWh, ook al vindt de realisatie van de (20 TWh) hogere ambitie na 2030 plaats. Omdat PBL tot nu toe constateert dat het kwantitatieve doel van 2030 binnen bereik ligt9 zie ik vooralsnog geen reden tot aanvullende maatregelen.

OER

Met het Programma Opwek van Energie op Rijksvastgoed (OER) stelt het Rijk eigen vastgoed ter beschikking aan de RES’en voor de realisatie van duurzame energieprojecten. Dit is een belangrijke manier waarop het Rijk de RES-regio’s ondersteunt in hun RES-opgave en meervoudig ruimtegebruik stimuleert. Daarbij kan gedacht worden aan het inpassen van zon-PV en windturbines langs snel-, spoor- en vaarwegen. Inmiddels is het OER programma een succesvol onderdeel binnen het NP RES. De RES-regio’s en de Rijkspartners bepalen samen welke locaties kansrijk worden geacht voor energie-opwek. Afgelopen zomer hebben 18 verschillende RES-regio’s aanvragen ingediend voor 68 locaties op areaal van Rijkswaterstaat, ProRail, Defensie en Staatsbosbeheer. Dat aantal was boven verwachting.

Alle locaties zijn inmiddels inhoudelijk beoordeeld en een groot deel daarvan is geschikt bevonden. Door het grote aantal beoogde projecten vergt de uitvoering daarvan extra middelen waarover komend voorjaar besluitvorming zal plaatsvinden.

Moties en toezeggingen

Het afgelopen jaar heeft het NP RES de RES-regio’s wederom ondersteund bij de uitvoering van de RES doelen. Ook heeft het NP RES lokale overheden en RES-regio’s gewezen op belangrijke digitale consultaties, bijvoorbeeld op de consulatie van het NPE door mijn ministerie en de consultatie van de milieunormering voor windturbines door het Ministerie van I&W. Hiermee geef ik gevolg aan de wens van uw Kamer om lokale medeoverheden te informeren over het overbrengen van de suggestie om gebruik te maken van digitale consultaties10.

Per amendement11 heeft de Tweede Kamer mij tijdens de begrotingsbehandeling verzocht om een kwaliteitsbudget uit te werken voor het herstellen en versterken van de ecologie en landschapskwaliteit bij en rondom projecten voor hernieuwbare energie op land. Daarnaast heb ik in een toezegging TZ202304–085 (m.b.t. kwaliteitsbudget)12 aan de Kamer aangegeven terug te komen op het kwaliteitsbudget. In het licht van de toezegging heeft NP RES het afgelopen jaar reeds een onderzoek laten uitvoeren waaruit bleek dat de invulling van «kwaliteit»» sterk locatieafhankelijk is. Ook bleek dat extra aandacht voor kwaliteit vanaf de start van het proces leidt tot meer kwaliteit in de uitvoering. Gemeenten kunnen bestaande ruimtelijke instrumenten hiervoor inzetten aangevuld met bijvoorbeeld financiële instrumenten. Om natuurinclusiviteit binnen zonne- en windparken op land te realiseren zijn er basisteksten voor natuurinclusieve eisen opgesteld door VNG en IPO ten behoeve van de gemeentelijke en provinciale beleidskaders. Op 6 oktober 2023 zijn deze aangeboden aan gemeenten en provincies, met de oproep om deze op te nemen in de lokale beleidskaders en vergunningen. Indien de gemeenten en provincies gehoor geven aan deze oproep en de maatschappelijke eisen opnemen in hun beleidskaders en vergunningen, zullen de kosten voor het nakomen van deze eisen door het PBL meegerekend worden in de berekeningen voor de basisbedragen van de SDE++. Door het traject op deze manier in te richten, worden maatschappelijke natuurinclusieve eisen op lokaal niveau geborgd en via de SDE++ financieel ondersteund. Daarnaast werk ik een doorrekening van kwaliteitsmaatregelen uit zodat de middelen die met het amendement zijn vrijgemaakt voor 2024 besteed kunnen worden aan het toevoegen van natuurlijke kwaliteit en biodiversiteit bij het realiseren energieprojecten13. Hierbij betrek ik ook de inhoudelijk betrokken partners zoals de Natuur en Milieu Federaties en de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie.

Landelijke campagne

Dit jaar is de landelijke klimaat en energiecampagne «Zet ook de knop om», van start gegaan. De campagne helpt de RES-regio’s bij het uitvoeren van de energietransitie. De uitdaging is duidelijk: er moet veel schone energie bij om Nederland klimaatneutraal te krijgen en te blijven voorzien in de behoefte aan betaalbare energie. Veel buurtbewoners, energiecoöperaties, ondernemers en gemeenten geven al het goede voorbeeld. Want de energietransitie biedt kansen voor iedereen. Om anderen te inspireren over te stappen op schone energie, laat deze campagne die goede voorbeelden zien in korte filmpjes en blogs. Zo heeft RES-regio Noord-Holland de campagne Van Hoe naar Zo ontwikkeld. Hierin laten mensen zien hoe zij concreet kunnen bijdragen aan de energietransitie in hun regio de basis. Deze campagne is nu ook onderdeel van «Zet ook de knop om»14. Alle regio’s en gemeenten kunnen van deze materialen gebruik van maken. Het NP RES ondersteunt hen hierbij.

Nieuwe interbestuurlijke afspraken

Momenteel zijn de RES-regio’s hard aan de slag met het uitvoeren van hun RES bod. Ik heb met veel bewondering gezien hoe de regio’s samen met decentrale bestuurders, netbeheerders, maatschappelijke organisaties, energiecoöperaties, Natuur en Milieupartijen en bedrijven hieraan werken. Ook na 2030 blijft het nodig om in de regio’s samen te werken aan het behalen van doelen die voortkomen uit het NPE15. Om de voortgang in de energietransitie te houden wil ik in dat licht rond de zomer van 2024 met de decentrale overheden en andere departementen nieuwe interbestuurlijke afspraken maken. Deze zullen onderdeel gaan uitmaken van een bredere beleids- en uitvoeringsagenda voor de energietransitie. Een belangrijk element is dat er rekening wordt gehouden met de verdeling tussen wind- en zonne-energie. Daarnaast is voor benutting van de opgewekte elektriciteit parallelle ontwikkeling nodig van opslag, conversie of (flexibele) vraag. Dit wordt meegenomen in de nieuwe afspraken.

Vervolg

De RES-regio’s gaan in 2024 verder met de uitvoering van de RES om de ambitie van 55 TWh opwek van wind en zon op land te realiseren. In het komende jaar staat een evaluatie van het NP RES gepland, de uitkomsten hiervan worden meegenomen in de nieuwe interbestuurlijke afspraken. Eind 2024 zullen wederom de jaarlijkse voortgangsmonitor van PBL en de RES-foto gepubliceerd worden waarover ik uw Kamer zal informeren.

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten


X Noot
1

Tweede Kamer der Staten-Generaal 2020–2021 (Kamerstuk 32 813, nr. 613)

X Noot
2

Kamerbrief Voortgang RES-proces 2022 (Kamerstuk 32 813, nr. 1166)

X Noot
3

Kamerbrief Nieuwe Maatregelen Netcongestie (Kamerstuk 29 023, nr. 451)

X Noot
7

Kamerstukken 32 813 en 31 239, nr. 1319

X Noot
8

Kamerbrief Nieuwe Maatregelen Netcongestie (Kamerstuk 29 023, nr. 451)

X Noot
10

Toezegging aan de Kamer over het overbrengen van de suggestie aan lokale overheden om gebruik te maken van digitale consultaties (4.759). Toezegging volgt uit 2e termijn Begrotingsbehandeling EZK 20-11-2019.

X Noot
11

Gewijzigd Amendement van leden Kroger en Boucke ter vervanging van nr. 21 over middelen voor een kwaliteitsbudget (Kamerstuk 36 410 XIII, nr. 27)

X Noot
12

Toezegging (TZ202304–085) aan de Kamer om terug te komen op het kwaliteitsbudget en de natuur- en biodiversiteitseisen, naar aanleiding van de motie van het lid Boucke c.s. over een kwaliteitsbudget voor energieopwekkingsprojecten (Kamerstuk 32 813, nr. 726).

X Noot
13

Gewijzigd Amendement van leden Kroger en Boucke ter vervanging van nr. 21 over middelen voor een kwaliteitsbudget (Kamerstuk 36 410 XIII, nr. 27)

X Noot
15

Kamerstukken 32 813 en 31 239, nr. 1319

Naar boven