32 813 Kabinetsaanpak Klimaatbeleid

Nr. 1285 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 7 juli 2023

Kleine eilandstaten zijn vanwege hun ligging bijzonder kwetsbaar voor de gevolgen van klimaatverandering. Zij hebben vanwege hun omvang, economische situatie en capaciteit niet dezelfde mogelijkheden om zich tegen die gevolgen te beschermen. Dit raakt ook Nederland. Het kabinet ondersteunt daarom alle zes de eilanden extra bij de klimaat- en energieaanpak om lokaal concrete resultaten te boeken. Zo kunnen de eilanden ook een showcase zijn voor andere eilandstaten, in de Caribische regio en wereldwijd.

Het doel van de eerste Caribbean Climate and Energy Conference (CCEC) was om aandacht te vragen voor + een beter begrip te krijgen van de specifieke uitdagingen van klimaatverandering voor kleine eilandstaten. Daarnaast gaf het de mogelijkheid om samenwerking met én tussen kleine eilandstaten te zoeken.

De conferentie heb ik op initiatief van en samen met Minister-President Evelyne Wever-Croes van Aruba op 10, 11 en 12 mei jl. georganiseerd. De vaste commissie voor Koninkrijksrelaties heeft middels een brief van 20 april jl. verzocht om informatie over het programma van deze conferentie. Daarbij verwijs ik naar de Kabinetsreactie Interparlementair Koninkrijksoverleg van 1 juni (Kamerstuk 33 845, nr. 50) over mijn deelname aan deze conferentie tijdens het bezoek aan de benedenwindse eilanden in mei.

Met deze brief deel ik het programma en informeer ik u over de uitkomsten van de klimaatconferentie op Aruba. De gesprekken tijdens de conferentie heb ik als zeer waardevol ervaren en afgaande op de vele enthousiaste reacties die we hebben gekregen, geldt dat voor veel deelnemers.

Programma en uitkomsten

Dag 1

De eerste dag van de conferentie stond in het teken van nauwere samenwerking met en tussen de zes aanwezige eilanden van het Koninkrijk (de drie landen Aruba, Curaçao, Sint Maarten en de drie bijzondere gemeenten Bonaire, Sint Eustatius en Saba). Er was onder andere een rondetafelgesprek met eilandvertegenwoordigers onder leiding van Minister-President Wever-Croes van Aruba en mijzelf. Bonaire bracht bijvoorbeeld in om met het adviesrapport «Het is nooit te laat» voor de klimaattafel Bonaire aan de slag te gaan. Aruba, Curaçao en St. Maarten vertelden over hun plannen voor bijvoorbeeld meer duurzame en betaalbare energie. Een gedeeld knelpunt was dat het vaak ontbreekt aan menskracht om aan de slag te gaan met klimaatverandering. Daarnaast willen de eilanden voorkomen dat ze allemaal het wiel opnieuw moeten uitvinden. De conferentie erkende dat kleine ontwikkelingseilanden en kleine ontwikkelingseilandstaten in (Small Island Developing States) een onevenredige last van de klimaateffecten dragen en richtte zich op belangrijke onderwerpen als klimaatadaptatie, klimaatmitigatie, energietransitie, circulariteit en biodiversiteit.

De afspraak is dat er een routekaart komt voor het hele Koninkrijk voor de transities op het gebied klimaat en energie, om de gezamenlijke inspanningen van Europees Nederland en de eilanden Aruba, Curaçao, Bonaire, Sint Maarten, Saba en Sint Eustatius te intensiveren. De Kamer zal op een later moment hierover worden geïnformeerd. Daarnaast gaan de vier landen binnen het Koninkrijk (Nederland, Curaçao, Aruba en Sint Maarten) nauwer samenwerken binnen een nieuw op te richten vierlandenoverleg klimaat en energie om de uitvoering van de routekaart te volgen.

Naast deze resultaten, heb ik met Minister-President Wever-Croes van Aruba en Minister-President Jacobs van Sint Maarten samenwerkingsovereenkomsten ondertekend om een duurzame energietransitie te realiseren met behulp van Nederlandse kennis en kunde. Met Curaçao heb ik een vergelijkbare samenwerkingsovereenkomst ondertekend, tijdens mijn bezoek aan het eiland op maandag 15 mei.

Tijdens mijn werkbezoek aan de Cariben heb ik ook de openstelling van de Nationale Groeifonds met en voor de Caribische eilanden besproken. Het gaat om 100 tot max. 200 miljoen euro voor de autonome eilanden en 30 miljoen euro voor Caribisch Nederland. Meer details staan in de Kamerbrief van 16 mei «Uitwerking passage coalitieakkoord over het beschikbaar stellen EZK financieringsinstrumenten voor het hele Koninkrijk»1. Met dit geld kunnen we direct daad bij het woord voegen en bijvoorbeeld zorgen dat inwoners van de eilanden kunnen profiteren van duurzame investeringen.

Dag 2+3

Op de overige dagen van de conferentie waren er 22 delegaties, onder andere van eilanden uit de Caribische regio en Stille Oceaan, Mexico en Spanje, zij gingen met partijen als VN-organisaties, kennisinstituten en financiële instellingen in gesprek over onderwerpen als rechtvaardigheid in de klimaattransitie, het bouwen van klimaatbestendige ecosystemen en financiering van klimaatactie.

Tijdens deze internationale gesprekken kwam een aantal herkenbare knelpunten van eilanden naar voren, zoals gebrek aan voldoende menskracht om klimaatplannen te maken en uit te voeren, geen of onvoldoende toegang tot actuele en betrouwbare data, en een gebrek aan menskracht en expertise om ingewikkelde procedures te doorlopen om toegang te krijgen tot financiering.

De deelnemende Caribische eilandstaten hebben de ambitie uitgesproken om meer gezamenlijk op te trekken bij hun inzet richting internationale klimaattoppen. Financiële instellingen en VN-organisaties zien een rol voor zichzelf om meer maatwerk te leveren aan kleine eilandstaten met het oog op hun beperkte menskracht. Naast Nederland, hebben ook landen als Spanje, Belize en de Verenigde Staten gezegd meer te willen doen aan kennisdeling en opschaling van best practices. Op de laatste dag heeft Aruba een showcasedag georganiseerd, waarbij best practices werden getoond, zo werd er een plek laten zien waar zoetwatervoorziening gerealiseerd wordt wat ook de biodiversiteit ten goede komt, en werd een innovatief zonnepanelenpark bij een groot overdekt parkeerplaats laten zien waar zowel groene stroom gegeneerd wordt als schaduw verzorgd voor auto’s eronder.

Vooruitblik

Het kabinet wil de komende tijd in samenwerking met de eilanden bekijken hoe we effectiever kennis en best practices kunnen delen en hoe we er voor kunnen zorgen dat kwetsbare landen betere toegang kunnen krijgen tot betrouwbare data. Ik zal hier ook aandacht voor blijven vragen in aanloop naar COP28 aan het einde van dit jaar in de Verenigde Arabische Emiraten en in aanloop naar een mogelijk volgende CCEC. Enkele landen en internationale instellingen hebben hun interesse geuit om bij te dragen aan de organisatie van een volgende editie.

Ik zal uw Kamer hierover informeren zodra daar aanleiding voor is.

De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten


X Noot
1

Kamerstuk 36 200 IV, nr. 89.

Naar boven