33 845 Interparlementair Koninkrijksoverleg

AM/Nr. 50 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 1 juni 2023

De vaste commissies voor Koninkrijksrelaties van de Eerste en de Tweede Kamer hebben mij op 20 april 2023 verzocht om, namens het kabinet, de beide Kamers te voorzien van een reactie op de afsprakenlijst van het Interparlementair Koninkrijksoverleg (IPKO) dat plaatsvond van 28 februari tot en met 3 maart 2023 op Curaçao. Hierbij stuur ik u de kabinetsreactie.

Daarnaast hebben een aantal leden van de commissie Koninkrijksrelaties uit de Tweede Kamer, die onderdeel uitmaakten van de IPKO-delegatie van Nederland, op 11 mei 2023 een aantal vragen gesteld. De beantwoording van deze vragen vindt u ook terug in de kabinetsreactie.

De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A.C. van Huffelen

Kabinetsreactie op de afsprakenlijst IPKO februari 2023

De afgelopen jaren heb ik de kracht ervaren van een sterke samenwerking binnen het Koninkrijk. Ondanks dat de landen nog vele uitdagingen kennen, heb ik ook gezien hoeveel ambitie de landen hebben om stappen te maken die zorgen voor een betere welvaart en welzijn van de samenleving. Ook het IPKO levert hieraan een bijdrage door thema’s te bespreken zoals in deze reactie aan de orde komen.

Het gremium waarbinnen we als landen o.a. met elkaar samenwerken en waarin besluitvorming plaatsvindt is de Rijksministerraad. Door leden van de IPKO-delegatie van de commissie Koninkrijksrelaties is gevraagd1 naar het reglement. Uit artikel 1, onder a, van het Reglement van orde voor de ministerraad volgt dat in dit besluit onder «raad» tevens, voor zover uit het Statuut volgt, de raad van Ministers van het Koninkrijk moet worden begrepen. Het Reglement van orde voor de ministerraad is dus tevens toepasbaar op de Rijksministerraad en online raadpleegbaar2.

Koninkrijksconferentie

Tijdens het IPKO hebben de delegaties van de parlementen van de vier landen in het Koninkrijk aangegeven dat zij onderdeel moeten zijn van de in 2023 te organiseren Koninkrijksconferentie. Momenteel wordt onder coördinatie van Curaçao, gewerkt aan het instellen van een Koninkrijkscommissie. Deze commissie, bestaande uit afvaardigingen van de vier landen, is verantwoordelijk voor de organisatie en invulling van het programma van de Koninkrijksconferentie. In welke vorm aan de wensen van de parlementen, om een rol te hebben bij de Koninkrijksconferentie, tegemoet gekomen kan worden, wordt bezien door deze commissie. Dit geldt ook voor een eventuele rol voor private stakeholders, maatschappelijke organisaties en kennisinstellingen. Over de locatie en precieze datum van de conferentie vindt nog overleg plaats tussen de landen. Gestreefd wordt naar eind 2023. Ten aanzien van deze Koninkrijksconferentie kan ik u verder nog het volgende meegeven3; er wordt op dit moment door de vier landen samengewerkt om vorm te geven aan deze conferentie. Er wordt onder andere onderzocht op welke wijze het beste inhoudelijk invulling gegeven kan worden aan verschillende onderwerpen, zoals de thematiek die in de motie Van Raak centraal staat – de verdeling van verantwoordelijkheden binnen het Koninkrijk – en het democratisch deficit. Daarnaast wordt ook gekeken naar het eventueel inbrengen van mogelijke aanvullingen daarop met onderwerpen als armoedebestrijding, gezondheidszorg, mensenrechten en onderwijs. Omdat dit grote onderwerpen zijn, wordt momenteel besproken welke mogelijkheden er zijn om al deze onderwerpen op een goede manier een plek te geven tijdens de conferentie.

Democratisch deficit en geschillenregeling

Tijdens het IPKO zijn twee presentaties verzorgd over het democratisch tekort in het Koninkrijk. Dit betreft een problematiek die, getuige het coalitieakkoord, ook de aandacht heeft van het kabinet. Een eerste verkenning van deze problematiek heb ik samen met de minister-presidenten van Aruba, Curaçao en Sint Maarten verricht tijdens het Vierlandenoverleg dat in januari in Sint Maarten werd gehouden. Toen is afgesproken het thema onderwerp te maken van een eind dit jaar te organiseren Koninkrijksconferentie.

Zoals tijdens het IPKO ook naar voren kwam, wordt als oplossing voor het democratisch tekort – behalve naar aanpassingen van democratische procedures en praktijken – tevens vaak verwezen naar de totstandkoming van een geschillenregeling voor het Koninkrijk. De opdracht in artikel 12a Statuut aan de rijkswetgever om een dergelijke regeling tot stand te brengen staat nog onveranderd overeind.

In dat verband kijk ik uit naar en ben ik in afwachting van hoe het voorstel, zoals dat is gepresenteerd tijdens het afgelopen IPKO namens de delegaties van de Staten van Aruba, Curaçao en Sint Maarten, verder wordt gebracht door de landen.

Opvang migrantenstromen

Tijdens het IPKO heeft de delegatie een presentatie ontvangen van ambtenaren van het Ministerie van Justitie en Veiligheid over de beheersing en opvang van migrantenstromen. Door leden van de IPKO-delegatie van de commissie Koninkrijksrelaties is gevraagd naar het vervolgtraject voor de opvang van migrantenstromen in het Caribisch deel van het Koninkrijk, welke afspraken er zijn gemaakt tussen het kabinet en de regeringen van de landen en of het mogelijk is om de kabinetsreactie op het rapport van Amnesty International uiterlijk 1 juni a.s. te ontvangen.4

U kunt de kabinetsreactie op het rapport van Amnesty International op korte termijn tegemoet zien. Hierin kunt u lezen wat er afgelopen jaren is ondernomen ten aanzien van de optimalisering van de vreemdelingenketen en de vreemdelingenbewaring. Het vervolgtraject ziet toe op het uitvoeren van de motie van het lid Simons c.s.5, waarin de Nederlandse regering wordt gevraagd te onderzoeken welke desgevraagde expertise, ervaringen en technische assistentie in de landen nodig is in relatie tot de vreemdelingenproblematiek. Daarbij wordt ook het gesprek aangegaan met de landen over samenwerking met het maatschappelijk middenveld; specifiek mensenrechtenorganisaties. Voor de begrotingsbehandeling Koninkrijksrelaties in het najaar 2023 kan ik u een stand van zaken geven over de uitvoering van deze motie.

Onderwijs

In het IPKO is besproken dat hervormingen in het onderwijs niet kunnen wachten en dat het belangrijk is dat de gezamenlijke parlementen met de regeringen in overleg treden om de hoognodige verbeteringen te bewerkstellingen.

Ik onderschrijf het grote belang van onderwijs voor de ontwikkeling van de landen en het is mede daarom dat de basiskwaliteit van het onderwijs, de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt en de doorstroom tussen de onderwijsstelsels onderdeel zijn van het Landspakket.

Via uitvoeringsagenda’s en -rapportages worden afspraken gemaakt en de voortgang van deze afspraken geborgd. Verder werken in het kader van het Ministerieel Vierlandenoverleg OCW (M4LO) de onderwijsministers binnen het Koninkrijk reeds samen op belangrijke onderwerpen, waaronder de lerarenopleiding, taal en hoger onderwijs en wordt er ook gekeken hoe het studiesucces van Caribische studenten in Nederland bevorderd kan worden. In januari 2023 is verder afgesproken dat de landen inventariseren waar zij elkaar kunnen versterken bij de implementatie van de uitkomsten van de nulmetingen van het onderwijsbestel in de landen. Er worden in het kader van de landspakketten, met de landen, afzonderlijk afspraken gemaakt over de benodigde land specifieke implementatietrajecten.

Tijdens het commissiedebat Landspakketten en hervormingen CAS (Kamerstuk 36 200 IV, nr. 53) heb ik toegezegd in gesprek te gaan met de Minister van Onderwijs van Curaçao over de signalen die er waren over de doorlichting van het onderwijs op Curaçao. Ik heb de Curaçaose Minister van Onderwijs, Wetenschap, Cultuur en Sport, de heer Van Heydoorn, op 24 april jl. gesproken en aandacht gevraagd voor de zorgen van de bijzondere schoolbesturen. De Minister heeft aangegeven dat hij via een aantal gezamenlijke werksessies de werkrelatie tussen het ministerie en de bijzondere schoolbesturen wil verbeteren en op korte termijn een aantal van hun knelpunten, die een kleine investering vragen, wil oplossen. Dit houdt onder andere in technische ondersteuning om te komen tot een efficiënt en transparant financieringssysteem en een verdiepend onderzoek ter verbetering van de kwaliteit van het onderwijzend personeel. Voor de lange termijn wil hij, op basis van onder andere de doorlichting, het regeerprogramma en de onderwijsvisie, met alle stakeholders werken aan een verbeterplan waarin aandacht is voor thema's die een herkenbare link hebben met de kwaliteit van het onderwijs, het primaire proces in de klas, de interactie tussen de leerling en de leerkracht en het systeem van het onderwijs. Hierbij is ook ruimte voor verbetervoorstellen die niet of minder expliciet in de doorlichting naar voren kwamen. Het gesprek met de Minister heeft mij vertrouwen gegeven in de door hem voorgestelde aanpak. Via de uitvoeringsrapportages worden de voortgang van het proces en de realisatie van deze doelstellingen gemonitord en met de parlementen gedeeld.

Armoedebestrijding en werkgelegenheid

Tijdens het IPKO wordt geconstateerd dat armoedebestrijding en werkgelegenheid geen zelfstandig thema in de hervormingsagenda is. Hoewel dit op zich klopt, zijn er onder thema E, Economische hervormingen, diverse maatregelen ondergebracht die zowel direct als indirect zien op het bestrijden van armoede en het verbeteren van de werkgelegenheid. Het realiseren van een adequaat sociaal vangnet kan bijdragen aan het bestrijden van armoede. Daarbij wordt onder meer gekeken naar verbeteringen in het stelsel van bijstandsverlening en wordt introductie van een werkloosheidsvoorziening onderzocht. Ook heeft in alle drie de Landen een integrale analyse van het arbeidsmarktbeleid plaatsgevonden waarbij aanbevelingen worden gedaan die moeten leiden tot een beter functioneren van de arbeidsmarkt, waaronder het terugdringen van de (jeugd)werkloosheid. Tot slot is het verhogen van het verdienvermogen van de landen door het realiseren van een veerkrachtige economie, een van de doelstellingen van thema E, ook van groot belang om armoede tegen te gaan en werkgelegenheid te verbeteren.

Ook bij andere thema’s van het landspakket zijn er raakvlakken met het bestrijden van armoede en verbeteren van werkgelegenheid. Zo is bij thema Onderwijs het realiseren van een betere aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt een van de beoogde resultaten.

Door de leden van de IPKO-delegatie is gevraagd of het Kabinet in 2023 voornemens is aanvullende maatregelen te treffen om de armoede op Caribisch Nederland te bestrijden.6 Momenteel doet de Commissie sociaal minimum Caribisch Nederland onderzoek naar de hoogte en de systematiek van het sociaal minimum in Caribisch Nederland. Op basis van die inzichten kan het politieke gesprek worden gevoerd over het vaststellen van een (definitief) sociaal minimum voor Caribisch Nederland en de daarbij behorende handelingsperspectieven. Daarop kan nu nog niet vooruit worden gelopen. Ondertussen geeft het kabinet opvolging aan de maatregelen uit het coalitieakkoord, waaronder een verdere verhoging van het minimumloon en de minimumuitkeringen per 1 januari 2024. De nood is echter nu hoog. Daarom wordt de onderstand voor alleenstaanden en de uitkering algemene weduwen en wezenverzekering (AWW) per 1 oktober 2023 verhoogd naar het niveau van het ijkpunt sociaal minimum en stellen we een tweede tijdvak open voor de tijdelijke regeling Dubbele Kinderbijslag Intensieve Zorg, vooruitlopend op de invoering van de structurele regeling.

Het kabinet heeft daarnaast voor 2023 verschillende maatregelen genomen om de kosten van levensonderhoud te reduceren. Zo zijn er structurele subsidies ter beschikking gesteld voor nutsvoorzieningen. Verder geldt er in 2023 een verlaging van de accijns op benzine en is de ouderbijdrage voor kinderopvang verlaagd met USD 10–25 per kind per maand. Net als in 2022 wordt er voor 2023 een energietoelage voor huishoudens met een laag inkomen beschikbaar gesteld. Daarnaast geldt ook in Caribisch Nederland in 2023 een energieplafond.

Ook heeft het IPKO schriftelijk gevraagd op welke wijze er op Sint Eustatius en Saba beleid wordt uitgevoerd om toegankelijke en betaalbare woningen te bouwen.7 In de gezamenlijke beleidsagenda Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening voor Caribisch Nederland (BZK/VRO en openbare lichamen) zijn beleidsvoornemens neergelegd over de bouw van betaalbare woningen. Op Sint Eustatius zal woningcorporatie Bazalt Wonen 50 sociale huurwoningen bouwen. Op Saba bouwen het openbaar Lichaam Saba en woningcorporatie Bazalt Wonen 18 sociale huurwoningen in het project «Under the Hill 2». Of er naast deze overheidsinitiatieven ook private partijen actief zijn met bouw van duurzame huizen en het aanbieden van opleidingen is niet bekend.

Klimaat en milieu

Vanuit het IPKO wordt opgemerkt dat klimaat en milieu geen prominente plaats innemen in de landspakketten. Het IPKO vindt het belangrijk dat de Landen in dit kader meer beleid op lange termijn ontwikkelen. Nederland werkt graag samen met de landen in het kader van klimaat en milieu. De Minister voor Klimaat en Energie heeft in mei tijdens zijn bezoek aan de benedenwindse eilanden een MoU hernieuwbare energie getekend met elk land. De strekking van de drie MoU’s is hetzelfde: er wordt een basis gelegd voor technische samenwerking op hernieuwbare energie. Van 10 tot en met 12 mei hebben Aruba en Nederland de eerste Caribbean Climate & Energy Conference (CCEC) gehouden op Aruba. Daarnaast is het Kabinet voornemens om het SDE++ fonds (en het nationaal Groeifonds) in te zetten zoals dat is gedaan in Caribisch Nederland. Er wordt ingezet op het grootschalig opwekken van duurzame energie via de utiliteitsbedrijven. Op deze manier draagt Nederland bij aan de energietransitie van de Landen.

Voor wat betreft het milieu; verantwoord afvalbeheer is een belangrijk onderwerp en draagt bij een duurzame en gezonde leefomgeving. Zo is een belangrijk project binnen de Wederopbouw van Sint Maarten het verduurzamen van het afvalmanagement. VNGi ondersteunt de overheid van Sint Maarten bij het doorvoeren van de benodigde institutionele en financiële hervormingen, zoals het opzetten van een Waste Authority. Ook wordt er onder andere vanuit het trustfonds wederopbouw Sint Maarten een afvalwaterzuiveringsproject ontwikkeld waardoor de laguna minder belast wordt met afvalwater.

Door leden van de IPKO-delegatie is geïnformeerd naar de stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van de motie van de leden Ceder en Wuite (Kamerstuk 36 200 IV, nr. 18)8. Deze motie wordt in een verzamelbrief vanuit het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat voor het Commissiedebat Water afgedaan.

Voorts werd er door de leden van de IPKO-delegatie gevraagd op basis van welk beleid en met welke organisatie en middelen de sargassum problematiek wordt aangepakt op Bonaire, Sint Eustatius en Saba9. Op Bonaire is er een sargassum beheerplan (Engels: Sargassum Response Plan) vastgesteld door het OLB. In dit plan is vastgesteld dat het opruimen en zo mogelijk voorkomen van aangespoeld sargassum onderdeel is van het beheer van het Bonaire Nationaal Mariene Park en dus een beheertaak van STINAPA. Daarmee kunnen in eerste instantie de middelen uit de toegangsheffing voor het natuurpark (de zogeheten Nature Fee) aangewend worden voor de sargussum problematiek. Indien er aanvullende middelen benodigd zijn, dan is er nog de vrije uitkering en als daar bovenop middelen benodigd zijn dan kan dat met een verzoek OLB aan LNV. In 2020/2021 is op verzoek 100.000 euro per bijzondere uitkering verleend aan het OLB voor de aanpak van sargassum.

Voor de bovenwindse eilanden is er nooit een verzoek om ondersteuning van de openbare lichamen (of parkbeheerorganisaties) ontvangen. Voor zover bekend hebben Saba en Sint Eustatius geen beleids- of beheerplannen voor het opruimen van sargassum. Waarschijnlijk komt dit voort uit het feit dat er weinig tot geen stranden op deze eilanden zijn waar sargassum kan aanspoelen.

Ook werd er door de door de leden van de IPKO-delegatie gevraagd de Kamer te informeren welke stappen zijn ondernomen om de bestuurlijke capaciteit, ten behoeve van de uitvoering van het Natuur- en milieubeleidsplan Caribisch Nederland, verder uit te breiden10. De uitvoering van het Natuur- en milieubeleidsplan (NMBP) Caribisch Nederland vindt plaats via de drie eilandelijke (concept-)uitvoeringsagenda’s. Ieder eiland heeft een interbestuurlijke stuurgroep die verantwoordelijk is voor de uitvoering van het NMBP en onderliggende agenda’s. Hiermee is de stuurgroep mede verantwoordelijk voor de versterking van de ambtelijke kwaliteit nodig voor de uitvoering van het NMBP.

Databeveiliging

Het IPKO vraagt zich af waarom gekozen is voor het harmoniseren van de bescherming van persoonsgegevens in een Consensus Rijkswet en waarom dit als maatregel is opgenomen in de landspakketten. Een rijkswet biedt de meest efficiënte en effectieve route om de bescherming van persoonsgegevens daadwerkelijk te harmoniseren, een conclusie die gesteund wordt door de bevindingen van verschillende interlandelijke werkgroepen die zich sinds de inwerkingtreding van de AVG hebben gebogen over dit vraagstuk. Een gezamenlijke aanpak is efficiënter dan aparte regelingen per land. Omdat alle landen hetzelfde nastreven en harmonisatie het doel is, zou één wet de huidige uiteenlopende (en verouderde) privacyregels kunnen vervangen. Bovendien biedt dit de mogelijkheid om een gemeenschappelijke toezichthouder in te stellen. Dit verkleint het risico dat er verschillende vormen van toezicht ontstaan, garandeert meer rechtseenheid en wellicht ook meer onafhankelijkheid van de toezichthouder, dit nog los van de kostenvoordelen. Een dergelijke Rijkswet verandert overigens niets aan de bevoegdheid en verantwoordelijkheid van de landen voor hun rechtshandhaving en daarmee samenhangend gezag over de diensten en het Openbaar Ministerie. Ook de zeggenschap over de gegevens van die diensten blijft volledig een landsaangelegenheid. Overigens zijn er extra middelen beschikbaar gesteld om databeveiliging te bewerkstelligen.

Het IPKO oppert in een volgend IPKO een technische briefing over de CRW te agenderen. Dit zou dan moeten gebeuren via de opdrachtgever van de CRW, de vier Ministers van Justitie van het Koninkrijk. Briefings kunnen, na akkoord van de opdrachtgever, worden verzorgd voor het IPKO of voor het eigen parlement.

Slavernijverleden en kolonialisme

In de kabinetsreactie op het rapport «Ketenen van het verleden» heeft de regering een integraal pakket aangekondigd dat zich richt op drie onderdelen:

  • kennis en bewustwording;

  • erkenning en herdenken;

  • een beter begrip van de doorwerking van het slavernijverleden en de verwerking daarvan.

Die drie pijlers zie ik ook terug in de bijdragen die de deelgroepen tijdens het IPKO hebben geleverd. Zij constateren onder andere dat er meer inzet moet komen op kennis en bewustwording, om daarmee ook de doorwerking van het slavernijverleden beter te kunnen begrijpen. In de afsprakenlijst zie ik ook de aandacht voor de verschillen per eiland, zowel in het verleden als in de doorwerking. Zowel de rol van het onderwijs en de impact van mentale doorwerking verdienen bijzondere aandacht. Ook wordt er op het belang van de dialoog gewezen met nazaten en maatschappelijke organisaties.

De opvolging van de excuses, oftewel «het proces na de komma» geeft het kabinet gezamenlijk vorm met het Caribisch deel van het Koninkrijk, maatschappelijke organisaties en nazaten. Zowel in het Caribisch deel van het Koninkrijk en in Europees Nederland wordt hard gewerkt aan de vormgeving van dat proces, en de hierboven genoemde onderwerpen zijn hier een integraal onderdeel van. Ik heb de Vaste Commissie Koninkrijksrelaties tijdens het debat van 13 april jl. dan ook toegezegd hen te informeren over de gesprekken met de eilanden over de uitwerking van de kabinetsreactie over het slavernijverleden.

Door leden van de IPKO-delegatie van de commissie Koninkrijksrelaties is voorts gevraagd op welke wijze het Caribisch deel van het Koninkrijk wordt betrokken bij het Herdenkingsjaar over het Nederlandse Slavernijverleden11. Het Caribisch deel van het Koninkrijk is hier op meerdere wijzen en in meerdere stadia bij betrokken. Minister Dijkgraaf van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft de Caribische landen en Caribisch Nederland onlangs bezocht. De bezoeken stonden in het teken van het Ministerieel Vierlandenoverleg Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en het Herdenkingsjaar Slavernijverleden.

De opening en sluiting van het Herdenkingsjaar Slavernijverleden is Koninkrijksbreed met speciale aandacht voor de verbinding met het Caribisch deel van het Koninkrijk. Het Nationaal Instituut Nederlands Slavernijverleden en Erfenis (hierna: NiNsee), die de opening en sluiting organiseert, zoekt actief de verbinding met het Caribisch deel van het Koninkrijk. Het NiNsee heeft contact over de opening en sluiting met het «Octopartite-overleg», waarin alle zes eilanden zijn vertegenwoordigd. Er zijn twee subsidieregelingen in het leven geroepen in het kader van het Herdenkingsjaar Slavernijverleden, bij het Mondriaan Fonds en het Fonds voor Cultuurparticipatie. Beide fondsen staan open voor aanvragers vanuit het hele koninkrijk. Bij het opzetten van de regelingen is lokale deskundigheid uit het Caribisch deel van het Koninkrijk geraadpleegd.


X Noot
1

Vraag 8 van de schriftelijke vragen van de leden van de Vaste Commissie voor Koninkrijksrelaties van de Tweede Kamer.

X Noot
3

Vraag 6 en 9 van de schriftelijke vragen van de leden van de Vaste Commissie voor Koninkrijksrelaties van de Tweede Kamer.

X Noot
4

Vraag 7 van de schriftelijke vragen van de leden van de Vaste Commissie voor Koninkrijksrelaties van de Tweede Kamer.

X Noot
5

Kamerstuk 36 200 IV, nr. 25

X Noot
6

Vraag 4 van de schriftelijke vragen van de leden van de Vaste Commissie voor Koninkrijksrelaties van de Tweede Kamer.

X Noot
7

Vraag 5 van de schriftelijke vragen van de leden van de Vaste Commissie voor Koninkrijksrelaties van de Tweede Kamer.

X Noot
8

Vraag 1 van de schriftelijke vragen van de leden van de Vaste Commissie voor Koninkrijksrelaties van de Tweede Kamer.

X Noot
9

Vraag 3 van de schriftelijke vragen van de leden van de Vaste Commissie voor Koninkrijksrelaties van de Tweede Kamer.

X Noot
10

Vraag 2 van de schriftelijke vragen van de leden van de Vaste Commissie voor Koninkrijksrelaties van de Tweede Kamer.

X Noot
11

Vraag 10 van de schriftelijke vragen van de leden van de Vaste Commissie voor Koninkrijksrelaties van de Tweede Kamer.

Naar boven