32 802 Toepassing van de Wet openbaarheid van bestuur

Nr. 28 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 4 juli 2016

Op 24 november jl. is de motie Verhoeven (Kamerstuk 32 637 nr. 210) aangenomen (Handelingen II 2015/16, nr. 28, item 11). In de motie wordt de regering verzocht om «met een onderzoek te komen om het Handelsregister (HR) te ontsluiten als open data». Met deze brief informeer ik uw Kamer over de uitvoering van deze motie.

Uitvoering motie

De Kamer van Koophandel (KvK) heeft in december 2015 naar aanleiding van bovenvermelde motie een onderzoek gestart naar mogelijkheden om het HR te ontsluiten als open data (bijlage 11). In april jl. heb ik het Kenniscentrum Open Data van de TU Delft gevraagd om een «second opinion» te geven (bijlage 22). Dit heeft geleid tot enkele aanpassingen in het rapport van de KvK. Beide rapporten zijn recent opgeleverd.

Inhoud rapporten

De hoofdpunten uit de rapporten van de KvK en TU Delft zijn de volgende:

De definitie van open data, zoals deze wordt gehanteerd3, kent verschillende voorwaarden die invulling geven aan het drempelvrij verstrekken van gegevens. Een mogelijke benadering van deze voorwaarden is om binnen de mogelijkheden te streven naar «zo open mogelijk».

Het is lastig om de effecten op de financiering van het HR ten gevolge van het aanbieden van delen van de HR-informatie als open data op voorhand nauwkeurig in te schatten. Helder is dat hoe meer informatie «om niet» wordt aangeboden, hoe groter de financiële gevolgen voor de KvK zijn, met in de meest vergaande variant een inkomstenderving van circa 50 miljoen euro per jaar. Toepassing van het principe van «open data» vraagt daarom om een fundamentele bezinning op de financieringsstructuur van het HR en wellicht breder van de basisregistraties.

De privacywetgeving vormt een mogelijke beperking voor het aanbieden van gegevens uit het HR als open data. Persoonsgegevens kunnen een stimulans geven aan de economie, maar tegelijkertijd roept het de vraag op of men niet zelf zou moeten mogen bepalen of men wordt benaderd voor direct mail. Het KvK-rapport spreekt in dit kader, analoog aan het bel-me-niet-register, van de inrichting van een benader-me-niet register.

In het buitenland zijn voorbeelden waar HR-informatie meer als open data wordt aangeboden. De financiering van het register vindt daar plaats door middel van kosten bij mutaties, abonnementskosten, een soort lidmaatschap, en vaak draagt de overheid in verhouding meer bij aan de financiering van het register.

Standpunt

Het kabinet is voorstander van open data. In de Nationale Open Data Agenda (NODA)(Kamerstuk 32 802, nr. 20) is de open data-ambitie van het kabinet vastgelegd, waarbij het doel is om in 2016 zoveel mogelijk beschikbare datasets met voldoende kwaliteit beschikbaar te stellen. Open data betekent dat data wordt aangeboden «zonder belemmeringen», van technische en/of financiële aard.

Het uitgangspunt is daarbij «open, tenzij». Zo biedt de wet Hergebruik Overheidsinformatie ruimte aan organisaties, die afhankelijk zijn van de inkomsten uit de verkoop van informatie, om een bedrag in rekening te brengen bij de verstrekking van deze informatie.

Het HR is naar haar aard, het bevorderen van de transparantie van het handelsverkeer, openbaar, maar vanwege het profijtbeginsel niet gratis. Momenteel bedraagt de jaarlijkse omzet van de KvK van informatieproducten (hoofdzakelijk HR-gerelateerd) zo’n 50 miljoen euro, de helft van de kosten van het HR. Een aanzienlijk deel wordt hierbij verkregen van grootgebruikers van het HR zoals banken, verzekeraars en «infobrokers». Het aanbieden van HR-informatie als open data is daarmee mijns inziens primair een discussie hoe we het HR, en breder de basisregistraties in Nederland willen financieren.

De verwachting is dat het aanbieden van meer data als open data een belangrijke stimulans kan zijn voor het innoverend vermogen en daarmee voor het ondernemersklimaat in Nederland. Met name het kleinere mkb en start-ups kan het een impuls tot innovatie bieden.

Het heeft echter ook forse financiële effecten als men het HR volledig en gratis als open data wil aanbieden. Tijdens het debat waarin deze motie aan de orde kwam (Handelingen II 2015/16, nr. 25, item 19), heb ik aangegeven niet te willen tornen aan de huidige financieringsstructuur. Ook de privacywetgeving en fraudegevoeligheid zijn belangrijke aspecten, waarbij in de ons omringende landen verschillende afwegingen worden gemaakt, welke wat mij betreft nadere afweging en onderzoek vragen.

Tegen deze achtergrond heb ik gekeken hoe ik recht kan doen aan het kabinetsstandpunt en de wens van de Kamer om meer data als open data, of beter gezegd meer drempelvrij, te ontsluiten.

Mede op basis van de beide rapporten kom ik tot het voornemen om binnen een jaar invulling te geven aan het meer drempelvrij aanbieden van informatie uit het HR. Mijn voorstel betreft de ontsluiting van alle geanonimiseerde digitale HR-gegevens, (gegevens waardoor een individuele onderneming niet is te identificeren zoals KvK-nummer, bedrijfsnaam, straatnaam en huisnummer en postcode) die wekelijks geactualiseerd worden. Deze dataset biedt de mogelijkheid voor partijen om visualisaties en doorsnedes te maken, analyses uit te voeren voor onder andere benchmarking, strategie en beleid en om verbanden te leggen met andere bronnen. Dit wordt aangevuld met gratis inzage voor alle ondernemers in hun eigen gegevens. Tevens worden ondernemers in staat gesteld om jaarlijks maximaal 25 uittreksels gratis in te zien. Dit leidt tot lastenverlichting, waarvan naar mijn mening alle ondernemers kunnen profiteren.

De financiële effecten van de eerder genoemde stap richting het meer drempelvrij aanbieden van HR-gegevens bedragen maximaal 5 miljoen euro aan gederfde inkomsten per jaar. De KvK heeft mij aangegeven dat dit binnen de meerjarenbegroting ingepast kan worden zonder dat op de overige activiteiten hoeft te worden bezuinigd vanwege in de komende jaren verwachte positieve exploitatieresultaten.

Deze stap bevat weinig risico’s op het gebied van privacy en fraude, waardoor op deze punten geen nadere juridische afwegingen nodig zijn en realisatie op korte termijn kan plaatsvinden.

Ik ben van mening dat dit een betekenisvolle stap is. En ik geef hiermee, binnen de gestelde randvoorwaarden, invulling aan het kabinetsbeleid aangaande open data en de maatschappelijke wens om HR-informatie meer als open data te ontsluiten. Uiteraard zullen de potentiële gebruikers bij de verdere uitvoering betrokken worden. Deze stap geeft tevens de ruimte om de effecten van het ter beschikking stellen van het HR als open data te monitoren en een aantal zaken rondom privacy nader uit te werken. Op een later tijdstip kan dan een goed onderbouwde, meer fundamentele discussie gevoerd worden hoe we in Nederland de basisregistraties en specifiek het HR willen financieren en hoe open data en privacy zich tot elkaar zouden moeten verhouden.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl

X Noot
3

Open data bij de overheid is volgens BZK «data die uit publieke middelen bekostigd en gegenereerd zijn bij of voor de uitvoering van een publieke taak, en openbaar zijn en vrij zijn van auteursrechten of andere rechten van derden en voor hergebruik beschikbaar zijn zonder beperkingen zoals kosten of verplichte registratie».

Naar boven