32 800 Maatregelen op het gebied van autobelastingen («Autobrief»)

33 043 Groene economische groei in Nederland (Green Deal)

Nr. 41 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 december 2015

Hierbij informeer ik u over de uitvoering van de motie Groot (Kamerstuk 32 800 nr. 37). Deze motie verzoekt de regering om samen met het Formule E-team een plan te maken om elektrisch rijden voor particulieren bereikbaar en aantrekkelijk te maken, daarbij in het bijzonder ook aandacht te geven aan de opbouw van voldoende oplaadinfrastructuur en de Kamer hierover nog dit jaar te informeren.

Voor de voortzetting van de publiek-private samenwerking rond Elektrisch Vervoer1 werken partijen in en rond het Formule E-Team (FET) en het Rijk momenteel aan een Green Deal 2016–2020 (vervolg op de nu aflopende deals). Ik verwacht deze Green Deal in het voorjaar van 2016 te kunnen afsluiten, inclusief het plan waar de motie om vraagt. Hiervoor is een brede werkgroep opgericht bestaande uit de betrokken departementen (Economische Zaken, Infrastructuur en Milieu en Financiën) en alle bij het FET betrokken partijen die willen bijdragen: het samenwerkingsverband van de technische universiteiten en hogescholen Dutch Incert (Dutch Innovation Centre for Electric Road Transport), ANWB, BOVAG, brancheorganisatie Dutch Organisation for Electric Transport DOET, RAI Vereniging, Natuur en Milieu, Vereniging van Elektrische Rijders VER en de Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen VNA.

In lijn met de motie onderzoekt de werkgroep zowel het bereikbaar als het aantrekkelijk maken van elektrisch rijden. Onder «bereikbaar» verstaat de werkgroep dat de totale kosten van bezit en gebruik vergelijkbaar worden met die van conventionele auto’s. Onder «aantrekkelijk», verstaat de groep de randvoorwaarden die kunnen bewerkstelligen dat de particulier daadwerkelijk de keuze maakt om elektrisch te gaan rijden.

De ontwikkeling van dit plan heeft een duidelijk raakvlak met de uitwerking van de motie Van Weyenberg/Grashoff1, die stelt dat de energiebelasting op met name openbare laadpalen een knelpunt vormt voor de transitie naar elektrisch rijden en vraagt om met een voorstel te komen op dat terrein. De Staatssecretaris van Financiën zal hier nadere invulling aan geven en dit zal betrokken worden bij de ontwikkeling van het plan. Dit geldt ook voor de toezegging (in 2014) van de Minister van Infrastructuur en Milieu om te laten onderzoeken welke beleidsimpulsen voor (semi-)elektrische auto’s nuttig zijn voor het versnellen van de groei van het aandeel (semi-)elektrische voertuigen en rijders. Het resultaat van dit onderzoek wordt begin 2016 verwacht.

Elektrisch rijden bereikbaar en aantrekkelijk maken

Het kabinet heeft in Autobrief II een aantal maatregelen aangekondigd om de volledig elektrische auto’s (EV’s) en de plug-in hybride auto’s (PHEV’s) in de Nederlandse consumentenmarkt interessanter te maken. Voor de gehele periode van Autobrief II (2017–2020) voorziet het kabinet in een korting in de motorrijtuigenbelasting voor deze specifieke groep voertuigen. Dit draagt bij aan de ontwikkeling van de particuliere markt.

Redelijke kosten van laden aan openbare palen en de ontwikkeling van een gezonde business case voor opladen in de publieke ruimte zijn van direct belang voor de elektrische rijders, zowel zakelijk als particulier. Hier ligt nog een uitdaging.

Er is geen algemeen geldende uitspraak te doen over het al dan niet bereikbaar en aantrekkelijk zijn van «de» elektrische auto voor «de» particulier. Daarom wordt door de werkgroep de doelgroep in verschillende segmenten onderverdeeld. Daarbij onderzoekt de werkgroep verscheidene karakteristieken, zoals woonsituatie (wel of niet een eigen parkeer- en oplaadplek), type voertuig (EV of PHEV), leeftijd van de voertuigen (nieuw of tweedehands) en verschillende eigendomsvormen (koop of private lease).

De verwachting van de werkgroep is dat elektrisch rijden onder de huidige omstandigheden redelijk «bereikbaar» zal blijken voor die particulieren die zowel parkeer- en oplaadmogelijkheid hebben op eigen terrein als een tweedehands (semi-)elektrische auto kunnen aanschaffen of leasen. Voor deze groep zal het dagelijks laden van de autobatterij makkelijker en goedkoper zijn dan voor mensen die voor het dagelijks laden afhankelijk zijn van publiek toegankelijke opladers. De omvang van deze groep wordt nog onderzocht; de werkgroep verwacht dat deze beperkt zal zijn. De werkgroep brengt momenteel de situatie bij de andere doelgroepsegmenten in kaart.

Het «bereikbaar» maken van elektrisch rijden is echter niet voldoende om elektrisch rijden aantrekkelijk te maken voor de particulier en deze markt goed op gang te brengen. Alle betrokken partijen zullen moeten bijdragen aan het wegnemen van de zorgen van, en belemmeringen voor, de potentiële elektrische rijder. De werkgroep onderzoekt daartoe de volgende elementen:

  • Het ontwikkelen en inzetten van een gecertificeerde batterijcheck en eventueel een verlengde garantie op de batterij;

  • Zekerheid van laden (netwerk van oplaadpunten) en up-to-date informatie;

  • (Nieuwe) mogelijkheden voor het vermarkten van zowel nieuwe als gebruikte (PH)EV’s, waaronder opleiding van dealers en vormen van «private lease»;

  • Objectieve informatievoorziening met aandacht voor het ervarings- en probeerelement om onbekendheid weg te nemen;

  • Maximaal inzicht in alle kosten die bij elektrisch vervoer komen kijken;

  • Nut en noodzaak van aanvullende prikkels om elektrisch rijden aantrekkelijk te maken. Daartoe onderzoekt de werkgroep ook de aanpak in andere landen (wat vinden deze landen nodig; wat werkt wel en wat niet).

Tot slot

In het voorjaar van 2016 zal ik uw Kamer verder informeren over de Green Deal EV 2016–2020 en de uitwerking van het plan, zoals verzocht in de motie.

De Minister van Economische Zaken, H.G.J. Kamp


X Noot
1

Zoals toegezegd in het Energieakkoord, de daaruit voortvloeiende visie op de Duurzame Brandstofmix en de daarbij behorende Uitvoeringsagenda

Naar boven