32 793 Preventief gezondheidsbeleid

31 532 Voedingsbeleid

Nr. 582 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 24 februari 2022

Een belangrijk doel van het landelijk preventiebeleid is het voorkomen en verminderen van overgewicht en daaraan gerelateerde (chronische) aandoeningen. Een gezonder voedingspatroon is een belangrijke basis. Ongezonde voeding is in Nederland verantwoordelijk voor 8,1% van de ziektelast en 12.900 doden per jaar. 6 miljard aan zorguitgaven is direct gerelateerd aan ongezonde voeding.1 Ter preventie van overgewicht blijf ik met het Nationaal Preventieakkoord (NPA) inzetten op het bevorderen van gezond eten, meer bewegen en een gezonde voedselomgeving. Bedrijven hebben in het NPA afgesproken om te blijven werken aan een verbeterd voedselaanbod. In de Kamerbrief van 4 november 20212 informeerde mijn voorganger u reeds over de uitgangspunten van de nieuwe aanpak productverbetering. Hierbij zend ik u het rapport van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) met de methodiek3. Daarnaast bied ik u met deze brief het RIVM-rapport zout- en kaliuminname aan met de nieuwste cijfers over zout- en kaliuminname in Nederland4.

RIVM-rapport nieuwe criteria voor productverbetering

Het verbeteren van de samenstelling van bewerkte voedingsmiddelen is al langer onder de aandacht van fabrikanten.5 De nieuwe aanpak beoogt de inzet te intensiveren en een nieuwe impuls te geven. Met de methodiek en criteria van de nieuwe aanpak neemt de rijksoverheid de regie. De aanpak krijgt de naam van «Nationale Aanpak Productverbetering (NAPV)»6 en moet ertoe leiden dat fabrikanten verder stapsgewijs minder zout, suiker en/of verzadigd vet gaan toevoegen aan bewerkte voedingsmiddelen.

Een werkgroep met wetenschappers van het RIVM, het Voedingscentrum en de HAS Hogeschool heeft, onder regie van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), de methodiek en criteria (productgroepindeling en grenswaarden) van de NAPV ontwikkeld7. Hierbij is gebruik gemaakt van voedingswaardegegevens van producten in de Levensmiddelendatabank (LEDA), consumptiegegevens uit de Voedselconsumptiepeiling (VCP), de indeling van productgroepen volgens de herformuleringsmonitor van het RIVM, normen uit de Warenwet en maximumnormen uit het Akkoord Verbetering Productsamenstelling (AVP). VWS heeft tijdens het ontwikkelen van de methodiek en criteria informatiebijeenkomsten, klankbordgroepen en internetconsultaties gehouden om input te krijgen van stakeholders en het bredere publiek. Daarnaast heeft de werkgroep experts geraadpleegd en rekening gehouden met productverbetering die eerder heeft plaatsgevonden.

Het RIVM zal de samenstelling van bewerkte producten op basis van gegevens in de Levensmiddelendatabank (LEDA) blijven monitoren. Met de verschillende stakeholders vindt in 2022 verdere afstemming plaats over de invulling van de implementatiestrategie en ondersteunende activiteiten, bijvoorbeeld op het terrein van voorlichting en informatie. In de bijgevoegde infographic8 zijn het doel en de methodiek van de nieuwe Nationale Aanpak Productverbetering in beeld gebracht.

RIVM-briefrapport zoutinname

Om een beter zicht te krijgen op de inname van zout en kalium, is in opdracht van VWS door het RIVM een voedingsstatusonderzoek uitgevoerd. Een te hoge natriuminname kan een verhoogde bloeddruk veroorzaken, wat het risico op hart- en vaatziekten vergroot. Kalium kan dienen als (gedeeltelijke) vervanger van natrium in zout. Kalium speelt een rol bij de vochtbalans en heeft een gunstig effect op de bloeddruk. Het is mogelijk dat door de verlaging van het zoutgehalte in diverse voedingsmiddelen de kaliuminname te ver zou kunnen stijgen. Het RIVM geeft in haar rapport «Zout- en kaliuminname 2020/2021 voor volwassenen uit Noord-Nederland»9 duiding over de inname van zout en kalium, en hoe dit is veranderd de afgelopen jaren.

Het RIVM concludeert dat de inname van zout de afgelopen 15 jaar een licht dalende trend laat zien. Deze lichte daling in de inname van zout heeft niet geleid tot een te hoge inname van kalium. Maatregelen om de inname van kalium te stimuleren dan wel te beperken zijn derhalve niet nodig. De inname van zout zit nog steeds boven de norm van 6 gram. Dit laat zien dat een blijvende inzet op een gezonder voedingspatroon met een lagere zoutinname van belang is.

Tot slot

Op het gebied van gezonder eten is het beleid erop gericht de gezonde keuze de makkelijke keuze te maken. Uitgangspunt is dat Nederlanders meer volgens de Schijf van Vijf eten. De realiteit is dat mensen ook veel producten buiten de Schijf eten. Omdat de consumptie van bewerkte voedingsmiddelen bijdraagt aan een te hoge inname van zout, suiker en verzadigd vet, is het belangrijk dat bedrijven blijven werken aan het verbeteren van de samenstelling van deze producten.

Productverbetering maakt onderdeel uit van een integrale aanpak van het landelijke preventiebeleid dat ik in deze Kabinetsperiode zal voortzetten. Ook het Coalitieakkoord bevat afspraken op het gebied van gezondere voedingsmiddelen, zoals de verhoging van belasting op suikerhoudende dranken, het maken van bindende afspraken met de industrie over gezondere voedingsmiddelen en een verkenning naar het invoeren van een brede suikerbelasting en een 0%-BTW-tarief op groente en fruit. Over de nadere uitwerking hiervan zal ik u binnenkort nader informeren.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, M. van Ooijen


X Noot
1

RIVM-rapport Volksgezondheid Toekomst Verkenning 2018.

X Noot
2

Kamerstukken 32 793 en 31 532, nr. 575.

X Noot
3

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
4

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
5

Akkoord Verbetering Productsamenstelling.

X Noot
7

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
8

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
9

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

Naar boven