32 793 Preventief gezondheidsbeleid

Nr. 405 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 9 juli 2019

Met de brief van 25 juni jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de recente suïcidecijfers die door het CBS zijn gepubliceerd (Kamerstuk 32 793, nr. 394). In 2018 waren er 5% minder suïcides ten opzichte van 2017. Deze lichte vermindering is voor mij geen reden tot tevredenheid, maar ik hoop wel dat hieruit een goede stimulans en nieuwe inspiratie voortkomt om met elkaar overtuigend verdere stappen te zetten die nodig zijn om het aantal suïcides verder omlaag te brengen.

In genoemde brief heb ik aangegeven u nog nader te informeren over de voortgang van de acties die eerder al in gang gezet zijn om het aantal suïcides terug te dringen. Met deze brief kom ik deze toezegging na. In de bijlage van deze brief treft u de aantallen zelf toegebracht letsel aan en de ontwikkelingen met betrekking tot het aantal suïcides op het spoor.

Voortgang Landelijke agenda suïcidepreventie

Sinds 2013 hebben landelijke partijen zich gecommitteerd aan de Landelijke Agenda suïcidepreventie (LA). Speerpunten in die aanpak zijn kennisoverdracht, het trainen van vaardigheden om suïcidaliteit te herkennen, bespreekbaar te maken en hier goed op te handelen. In 2017 is met alle betrokken partijen een nieuwe LA overeengekomen. Uw Kamer is hierover bij brief van 15 juni 2017 geïnformeerd (Kamerstuk 32 793, nr. 270).

De tweede LA bouwt voort op de eerder ingezette activiteiten in de domeinen zorg, media, onderwijs en de sociaaleconomische sector, met specifieke aandacht voor LHBTI en andere netwerken rond minderheden, religieuze gemeenschappen en inbedding in buurtwerk maar ook bijvoorbeeld woningbouwverenigingen en schuldhulpverlening. Hieronder ga ik in op enkele activiteiten en tussentijdse resultaten die in het kader van de LA zijn gerealiseerd.

Speerpunt in het domein zorg in 2019 is de aandacht voor suïcidepreventie in het ziekenhuis op de spoedeisende hulp en andere afdelingen, zoals intensive care en verpleegafdelingen. Medewerkers die werkzaam zijn op deze afdelingen worden regelmatig geconfronteerd met patiënten die zichzelf opzettelijk lichamelijk letsel toebrengen -waaronder ook pogingen tot zelfdoding-. Het is van belang dat de medewerkers meer kennis over en oog en gevoel krijgen voor goede zorg aan deze groep van patiënten en het belang inzien van een warme overdracht van zorg. Er is een introductiefilm gemaakt om het onderwerp te agenderen en in mei 2019 heeft een aftrap plaatsgevonden met 10 ziekenhuizen die gezamenlijk het Netwerk ziekenhuizen 113 gaan vormen voor uitwisselen van goede voorbeelden en het oppakken van verbeteracties.

Op het terrein van de huisartsen is een substantiële inzet te zien op het volgen van gatekeeperstrainingen. Het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) ontwikkelt momenteel in nauw overleg met 113Zelfmoordpreventie een e-learning suïcidepreventie, die gratis beschikbaar komt voor alle huisartsen. In verschillende regio’s in het land worden alle werkzame huisartsen getraind. Een extra stimulans vindt hier plaats vanuit de Supranet Community aanpak, waardoor lokale organisaties vanuit hun eigen initiatief gezamenlijk vorm geven aan concrete actie om suïcides te voorkomen. Tientallen huisartsen in delen van het land hebben dit jaar een training van de lokale GGZ-instellingen gevolgd.

Het Nederlands Instituut voor Psychologen is inmiddels actief bezig om suïcidepreventie op verschillende manieren actief onder de aandacht te brengen van zijn leden.

Het onderwerp suïcidepreventie kan in het domein Onderwijs op grote belangstelling en interesse rekenen. Er wordt met scholen, schoolorganisaties en studentenorganisaties samen gewerkt om het onderwerp op een praktische manier in te bedden. Er zijn veel materialen ontwikkeld (een handreiking, een stappenplan en een signaleringskaart) die goed worden benut door de onderwijsinstellingen. Een groot deel van de 1958 personen die dit jaar (2019) door 113Zelfmoordpreventie zijn getraind, is afkomstig uit het onderwijs.

In het domein van de media zijn de «10 tips voor journalisten» neergelegd in een handreiking voor de journalistiek. Er worden regelmatig gastcolleges gegeven. 113 Zelfmoordpreventie monitort de naleving van de «10 tips» in de media en is in contact met journalisten voor advies en feedback.

De activiteiten binnen de sociaaleconomische sector kwamen in eerste instantie moeizaam op gang. In dit domein wordt aangestuurd op het inbedden van suïcidepreventie in de interne richtlijnen van (beroeps)organisaties en in opleidingsvereisten. 113Zelfmoordpreventie faciliteert de nieuwe trainingen bij het UWV en heeft een start gemaakt met de ontwikkeling van een «suïcideprotocol» ten behoeve van deurwaarders. 113Zelfmoordpreventie heeft haar activiteiten uitgebreid naar de advocatuur en bedrijfsgeneeskundigen.

Tot slot is 113Zelfmoordpreventie in gesprek met het nieuwe initiatief Schuldhulpmaatjes Nederland en Humanitas om suïcidepreventie in de eigen opleidingen in te bedden.

Suïcides op het spoor

Ook de activiteiten die door het Ministerie van Infrastructuur en Milieu worden ingezet om het aantal suïcides te verminderen op het spoor maken onderdeel uit van de LA. In 2018 vonden er 194 suïcides op het spoor plaats. Dit is circa 10% minder dan het jaar ervoor (215 in 2017).Voor het spoor is in 2017 het programma «Suïcidepreventie, afhandeling en nazorg op het spoor 2017–2021»

van ProRail vastgesteld (Kamerstuk 29 893, nr. 212). Er zijn verschillende acties opgepakt, waaronder het treffen van toegang beperkende maatregelen, zoals hekwerken en anti-loopmatten op risicolocaties en het aangaan van een strategische samenwerkingsovereenkomst van ProRail met 113-Zelfmoordpreventie. Het eerdere ontwikkelde opleidingsprogramma «herkennen en aanspreken van mogelijk suïcidale personen» voor medewerkers van de spoorbedrijven wordt gecontinueerd. Er is nauwe samenwerking met 113Zelfmoordpreventie, vooral binnen het Supranet Community. Het programma van ProRail verkrijgt hiermee nieuwe inzichten en ProRail ontwikkelt op basis daarvan nieuwe passende maatregelen.

Voortgang Onderzoeksprogramma Suïcidepreventie ZonMw

Dit onderzoeksprogramma levert kennis op die bijdraagt aan de preventie van suïcide. Daarnaast stimuleert het programma de kennisoverdracht en implementatie en heeft het als inzet om de samenwerking rond suïcidepreventie te bevorderen. Het programma omvat twaalf projecten. De projecten richten zich op prioriteiten die zijn vastgesteld: het doorbreken van het taboe, implementatieonderzoek, sluitende ketenzorg, de inzet van naasten en ervaringsdeskundigen, fundamenteel onderzoek ten behoeve van de ontwikkeling van nieuwe interventies en suïcidepreventie bij jongeren.

Twee projecten zijn inmiddels afgerond. Een van deze studies heeft aangetoond dat ook binnen het complexe terrein van suïcidepreventie ervaringsdeskundigen met succes kunnen worden ingezet bij de behandeling van suïcidale patiënten. De tweede studie die is afgerond betreft de rol en inzichten met betrekking tot het optreden van de media. Voor mediaprofessionals is een handreiking verschenen hoe zij het zoeken naar hulp bij suïcidaliteit kunnen stimuleren via hun berichten. Voor alle ZonMw-projecten over het thema suïcidepreventie is extra budget voor verspreiding en implementatie van projectresultaten gereserveerd.

Het onderzoeksprogramma loopt tot en met 2020. Ik zal uw Kamer over de uitkomsten van de studies die in het kader van het onderzoeksprogramma suïcidepreventie ZonMw informeren, zodra deze bekend zijn.

Voortgang Supranet Community en Supranet GGZ

Op regionaal niveau lopen er verschillende initiatieven, te weten de Suïcide Actienetwerken in de Gemeenschap (Supranet Community) en Suïcidepreventie Actie Netwerk in de GGZ (Supranet GGZ)). In Supranet Community staan lokale partijen centraal die met elkaar een eigen aanpak maken om het aantal suïcides in hun regio terug te dringen, kijkend naar de lokale en regionale omstandigheden en daarbij gefaciliteerd door 113Zelfmoordpreventie. In de bijeenkomsten van de Supranet communities is er ook aandacht voor specifieke risicogroepen zoals de LHBTI-jongeren en in sommige regio’s de agrariërs. In 2016 is gestart met 6 Supranet regio’s, inmiddels is dit uitgegroeid tot 9.

Supranet GGZ betreft de benchmark tussen een aantal GGZ-instellingen met betrekking tot de kwaliteit van het suïcidepreventiebeleid en de impact daarvan op de suïcidecijfers. Daarnaast vindt uitwisseling en ontwikkeling plaats van best practices. Dit jaar staat het thema «samenwerken met naasten» centraal. Supranet GGZ organiseert hiervoor verbetertrajecten binnen de instellingen. Een onlangs verschenen documentaire «Doodzonde» van Stichting Turning Point maakt hier onderdeel van uit. In 2017 waren er 13 deelnemende instellingen, dit is inmiddels gegroeid naar 16 deelnemers waaronder 1 instelling uit de kinder- en jeugdpsychiatrie. Er wordt inzet gepleegd vanuit 113Zelfmoordpreventie om meer instellingen voor de kinder- en jeugdpsychiatrie en binnen de jeugdzorg te laten aansluiten bij dit netwerk. Het is van groot belang de inzichten en kennis over suïcidepreventie te delen en te agenderen binnen deze sector.

LHBTI

Deze categorie jongeren loopt een groter risico op suïcidaliteit. Daarom heb ik besloten om een specifiek project te starten dat er (onder andere) op gericht is dat ouders het belang zien dat jongeren open kunnen zijn over hun identiteit en zij hun kinderen ondersteunen in hun zoektocht. Ook de naaste omgeving van de jongeren, zoals docenten en zorgverleners zal worden meegenomen in deze aanpak. De aftrap zal plaatsvinden op de Coming out day, op 10 oktober dit jaar.

Daarnaast ben ik in gesprek met een aantal LHBTI-jongeren om rechtstreeks van hen te horen waar zij mee geholpen zijn, zodat zij zich minder alleen voelen staan en zich gezien en geaccepteerd weten. Samen met hen verken ik mogelijke maatregelen. Ik hoop van harte dat ik hen hierbij verder op weg kan helpen en ben daarvoor uiterst gemotiveerd.

Casus Altrecht

Tot slot. Tijdens het Algemeen Overleg ggz dat in december 2018 plaatsvond (Kamerstuk 25 424, nr. 453), heb ik met uw Kamer gesproken over een casus bij Altrecht. Ik heb toegezegd dat de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ), daar waar bredere lessen kunnen worden getrokken, deze zal delen met het beroepsveld. De IGJ heeft de calamiteitenrapportage van Altrecht, dat onderzoek heeft gedaan onder leiding van een externe en onafhankelijke voorzitter, beoordeeld. De IGJ is van oordeel dat Altrecht zorgvuldig onderzoek heeft gedaan naar de kwaliteit van de zorg en de behandeling gedurende het verblijf van de patiënte bij Altrecht, vóórdat zij in detentie ging. Op basis van het calamiteitenrapport zijn geen tekortkomingen gebleken in de zorgverlening. Zo was de (medische en verpleegkundige) overdracht van Altrecht naar PI Zaanstad voldoende. Uit de beoordeling van specifiek deze casus volgen dan ook geen bredere lessen voor het beroepsveld.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis

Bijlage

Cijfers zelf toegebracht letsel
 

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Ziekenhuisopnamen

9.600

9.200

8.400

8.200

8.100

7.000

7.700

SEH bezoeken

16.000

15.800

14.100

14.000

15.000

14.300

15.400

Vrouwen in de leeftijd van 20 tot en met 24 jaar vormden in 2017 een belangrijke risicogroep met 340 SEH-bezoeken per 100.000 inwoners in die leeftijdsgroep. Maar ook iets jongere (15–19 jaar) en iets oudere vrouwen (25–34 jaar) liepen ten opzichte van anderen een relatief groot risico.

Aantallen suïcides spoor (absolute aantallen cijfers Prorail)

2009

2010

2011

2012

2013

2014

2015

2016

2017

2018

197

201

216

202

199

192

223

221

215

194

Naar boven