32 769 Herziening van de regels over toegelaten instellingen en instelling van een Financiële Autoriteit woningcorporaties (Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting)

33 966 Wijziging van de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting

M1 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR WONEN EN RIJKSDIENST

Aan de Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 15 januari 2016

Op 10 maart 2015 is er in een plenaire vergadering met u gesproken over de Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting (hierna: toegelaten instellingen) en de daarmee samenhangende Novelle Herzieningswet toegelaten instellingen volkshuisvesting. Naar aanleiding van de inbreng van het lid Schouwenaar (VVD) heb ik u toegezegd om terug te komen op de toegang tot informatie van toegelaten instellingen voor journalisten, marktpartijen, belangenorganisaties, bewoners en andere betrokkenen, mede in relatie tot de Wet openbaarheid van bestuur (hierna: Wob). In deze brief informeer ik u over de stand van zaken omtrent het openbaar maken van de informatie van de toegelaten instellingen in het kader van Open Data alsmede in relatie tot de Wob.

Ik stuur u als bijlage bij deze brief mijn brief van 18 december 2015 aan de voorzitter van de Tweede Kamer2 toe. In die brief doe ik enkele toezeggingen op het terrein van Open Data en CorpoData gestand en geef ik de stand van zaken van enkele overige onderwerpen op het terrein van professionalisering van de bedrijfsvoering en informatisering weer.

Open Data

Ten aanzien van de toegang tot informatie van toegelaten instellingen die jaarlijks wordt opgevraagd op grond van wet- en regelgeving, hanteer ik het principe «open, tenzij». Dit is in lijn met het kabinetsstandpunt zoals dat is geformuleerd in de Nationale Open Data Agenda 2016.

In algemene zin vraagt het invullen van deze «tenzij» om een zorgvuldige afweging. Hierbij kan gedacht worden aan gegevens van toegelaten instellingen die mogelijk de opbrengst of kosten van bepaalde activiteiten kunnen beïnvloeden wanneer deze openbaar worden gemaakt. Privacygevoelige informatie is onder meer informatie die te herleiden is tot persoonsniveau. Om te voorkomen dat onder de noemers «bedrijfsgevoeligheid» of «privacygevoeligheid» grote delen van de gegevens worden geschaard terwijl het publieke belang van het openbaar maken van deze gegevens zwaarder weegt, geldt bij het invullen van de «tenzij» dan ook dat er sprake dient te zijn van door belanghebbenden goed beargumenteerde uitzonderingsgronden. Daarnaast kunnen er, bij wijze van uitzondering, manieren zijn om informatie op een hoger aggregatieniveau als Open Data aan te bieden wanneer op deze manier de bedrijfs- of privacygevoeligheid verdwijnt.

Gelet op de zorgvuldigheid van het proces om deze afweging te maken, heb ik ervoor gekozen om in fasen de data openbaar te maken. Als eerste stap zijn per 1 januari 2016 belangrijke delen van de dVi (de verantwoordingsinformatie) als Open Data aangeboden. Dit betreft de hoofdstukken 2 en 3 van de dVi3.

Hoofdstuk 2 van de dVi bevat onder meer de volgende informatie over de realisatie in het meest recente verslagjaar op de volgende onderwerpen:

  • De ontwikkelingen in de vastgoedportefeuille (sloop, verkoop, aankoop en nieuwbouw);

  • De verdeling van het bezit in goedkope, betaalbare, dure en geliberaliseerde huur;

  • De specificatie van het bezit (bouwvorm en bouwperiode);

  • De samenstelling van het bezit (huurwoningen DAEB en niet-DAEB, bedrijfsruimten, garages);

  • De verhuurgegevens (mutatiegraad, huurderving, WWS-punten).

Hoofdstuk 3 van de dVi bevat onder meer de volgende informatie over de realisatie in het meest recente verslagjaar op de volgende onderwerpen:

  • De balans en winst- & verliesrekening (zowel enkelvoudig als geconsolideerd);

  • Het kasstroomoverzicht;

  • De toelichting op de balans en winst- & verliesrekening;

  • De toelichting op de verbindingen (ontwikkeling voorraad, verhuurgegevens en financiële gegevens binnen verbindingen).

Hiermee worden in mijn optiek belangrijke stappen gezet richting het verder vergroten van de transparantie van de woningcorporatiesector. Hierbij merk ik op dat op individueel instellingsniveau de dPi (de prognose-informatie) en dVi reeds dienen te worden verstrekt aan de bezitgemeenten en de betreffende huurdersorganisaties. De gemeenten en huurders hebben daarmee het inzicht in de voornemens en realisaties van de individuele toegelaten instellingen waar zij het gesprek over de prestatieafspraken mee (gaan) voeren. De informatie die als Open Data wordt aangeboden geeft, onafhankelijk van de directe relatie als bezitsgemeente of betrokkenheid van de huurdersorganisatie, voor iedereen inzicht in de gerealiseerde prestaties en de financiële positie van alle toegelaten instellingen in het voorbije jaar. Aanvullend hierop ga ik, ter ondersteuning van het maken van nieuwe prestatieafspraken, vanaf februari 2016 een publiek toegankelijke database ter beschikking stellen met eerder afgesloten prestatieafspraken.

Het vervolg is er op gericht medio 2016 de overige delen van de dPi en dVi zo veel als mogelijk als Open Data ter beschikking te stellen. Wanneer gedurende het traject delen van dPi en dVi gereed zijn om als Open Data aan te bieden, zullen deze direct worden toegevoegd aan de gegevenset die terug te vinden is op de Open Data-site van het Rijk: data.overheid.nl. Dit geldt eveneens voor dPi- en dVi-informatie die (nog) niet als Open Data beschikbaar is gesteld, maar die wel op basis van een gehonoreerd Wob-verzoek openbaar wordt gemaakt. Dit gedeelte van de dPi en dVi zal dan ook worden toegevoegd aan de Open Data-gegevens. Wanneer in de toekomst nieuwe informatie wordt opgevraagd via de dPi en dVi, zal voor deze informatie het zelfde proces worden doorlopen.

Aanvullend op de publiekrechtelijke gegevensopvraging die plaatsvindt via CorpoData, vraagt ook het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) gegevens op via CorpoData op basis van het privaatrechtelijke reglement van deelneming dat tussen toegelaten instellingen en het WSW is afgesloten. Deze gegevens-opvraag kent een grote overlap met de publiekrechtelijke gegevensopvraag, maar kent tevens een beperkt aantal onderwerpen die uitsluitend van belang zijn voor het WSW. Deze gegevens zijn alleen beschikbaar voor het WSW en vallen daarom formeel niet onder het Open Databeleid van het Rijk. Gelet echter op het publieke belang dat het WSW dient, alsmede het feit dat gemeenten en het Rijk borg staan voor het WSW, ligt het echter in de rede dat ook het WSW zijn gegevens als Open Data beschikbaar wil gaan stellen. Het WSW onderzoekt daartoe welke delen van de ten behoeve van het WSW opgevraagde gegevens kunnen worden aangeboden als Open Data.

Relatie met de Wob

De Wob heeft tot doel de controle op een goede en democratische bestuurs-voering en heeft daarom betrekking op bestuursorganen. Toegelaten instellingen zijn geen bestuursorganen. Niettemin mag van toegelaten instellingen vanwege hun publieke taak verwacht worden dat zij transparante organisaties zijn.

Deze transparantie is voor een deel wettelijk verankerd. Zo zijn de toegelaten instellingen verplicht een jaarrekening op te stellen en deze te deponeren bij de Kamer van Koophandel. Zij zijn tevens verplicht een visitatie te laten uitvoeren waarvan de resultaten eveneens openbaar zijn. Aanvullend hierop wordt zoals hierboven vermeld een, de komende periode nog toenemend, deel van de op basis van een wettelijke grondslag opgevraagde gegevens als Open Data beschikbaar gesteld. Daarnaast geeft de sector zelf via bijvoorbeeld de Aedes-benchmark en de Corporatie in Perspectief-rapportages inzicht in de prestaties van de individuele toegelaten instellingen alsmede in de onderlinge samenhang tussen te instellingen.

Indien de toegelaten instellingen zich aan de publieke verantwoording zouden (kunnen) onttrekken, moet worden bezien of de bestaande verantwoordings-verplichting aanscherping behoeft. Mijn beeld is echter dat de woningcorporatie-sector zich steeds meer manifesteert als een sector waarin veel informatie reeds als open(bare) informatie wordt aangeboden. Dat is een positieve ontwikkeling die ik nauwlettend blijf volgen, vanuit het bredere belang van transparantie voor belanghebbende partijen.

De Minister voor Wonen en Rijksdienst, S.A. Blok


X Noot
1

De letter M heeft alleen betrekking op wetsvoorstel 32 769.

X Noot
2

Ter inzage gelegd op de afdeling Inhoudelijke ondersteuning onder griffie nr. 151210.36.

X Noot
3

Het dVi-gegevensmodel was voorheen gebaseerd op bijlage II bij het Besluit beheer sociale-huursector. Dit is overgegaan in bijlage 3 bij de Regeling toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015.

Naar boven