32 761 Verwerking en bescherming persoonsgegevens

Nr. 278 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 25 mei 2023

De vaste commissie voor Digitale Zaken heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat over de brief van 9 januari 2023 over de voortgang Datavisie Handelsregister (Kamerstuk 32 761, nr. 256).

De vragen en opmerkingen zijn op 23 februari 2023 aan de Minister van Economische Zaken en Klimaat voorgelegd. Bij brief van 24 mei 2023 zijn de vragen beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Kamminga

De adjunct-griffier van de commissie, Muller

Inhoudsopgave

 

I

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

2

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

3

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

4

 

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

6

     

II

Reactie van de bewindspersoon

6

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief Voortgang Datavisie Handelsregister (Kamerstuk 32 761, nr. 256) en hebben hierover enkele vragen en opmerkingen.

Deze leden onderschrijven het belang van de ontwikkeling van het Handelsregister als het gaat om de bewaking van privacygevoelige gegevens die in het Handelsregister zijn opgenomen en ondersteunen de weg die de Minister met de acht maatregelen, zoals in de voortgang opgenomen, is ingeslagen.

De leden van de VVD-fractie zijn zich ervan bewust dat bij de aanpassing van de Handelsregisterwet en het Handelsregisterbesluit een continu dilemma ontstaat tussen enerzijds de bescherming van persoonsgegevens en anderzijds het bieden van transparantie.

De leden van de VVD-fractie vragen wat precies het verschil is tussen commercieel en maatschappelijk gebruik. Zo kan een bedrijf met commerciële doeleinden data uit het Handelsregister nodig hebben om aan compliance doelstellingen te voldoen.

De leden van de VVD-fractie vragen voorts of bij het afnemen van data uit het Handelsregister wordt gelogd. Heeft de Kamer van Koophandel zicht op wie welke data heeft opgevraagd en zou het wenselijk zijn als een ondernemer kan inzien wie zijn of haar data heeft opgevraagd?

Niet openbaar maken van telefoonnummers en emailadressen

De leden van de VVD-fractie lezen dat de ongewenste benadering van ondernemers door commerciële partijen een belangrijke drijfveer is achter de Datavisie. De klachten over deze ongewenste benadering nemen onder andere door de recente wijziging in de Telecommunicatiewet af, maar blijft volgens de Minister een bron van ergernis voor ondernemers. De leden vragen hoe het handhavingstraject eruitziet wanneer ondernemers volgens de Telecommunicatiewet ongeoorloofd worden benaderd door commerciële partijen.

Inperking commercieel gebruik HR-data

Te lezen is dat alleen overheidspartijen met een wettelijke taak (en wettelijk toezicht) en partijen die geautoriseerd zijn op basis van een maatschappelijk relevante taak afgeschermde gegevens kunnen inzien. Wat verstaat de Minister precies onder een maatschappelijk relevante taak? Hoe zit het met bedrijven die met de verkoop van commerciële dienstverlening organisaties helpen in het uitvoeren van wettelijk verplichte taken, zo vragen de leden van de VVD-fractie.

Financiering Datavisie

De leden van de VVD-fractie lezen dat de Minister een verkenning heeft verricht inzake de toekomstige financiering van het Handelsregister. De uitkomst van deze verkenning is tweeledig. De eerste uitkomst van deze verkenning is dat de Minister voornemens is om, naast een initiële inschrijfvergoeding van € 75, ook een jaarlijkse bijdrage per geregistreerde entiteit door te voeren van € 25 per jaar. De leden begrijpen de wens van de Minister om kostendekkend te opereren. Welke alternatieven zijn er naast het verhogen van het inschrijfgeld en het invoeren van de jaarlijkse bijdrage?

Uit de tweede uitkomst van de verkenning financiering Datavisie blijkt dat de Minister voornemens is om een gedifferentieerd beleid te voeren voor afnemers van HR-gegevens, waarbij incidentele afnemers gratis HR-uittreksels krijgen en grote afnemers, die gebruik maken van datakoppelingen, een jaarlijkse toegangsbijdrage opgelegd krijgen tussen de € 2.500 en € 50.000. Hierbij kan het gaan om afnemers die ongelimiteerd toegang krijgen tot data uit het Handelsregister. Deze leden constateren dat er veel geld kan worden verdiend met het hebben van specifieke data uit het Handelsregister en vragen zich af in hoeverre € 50.000 zich verhoudt tot het ongelimiteerd afnemen van data. Zou de Minister dit kunnen duiden, zo vragen deze leden.

Vragen en opmerkingen van de leden van de D66-fractie

De leden van de D66-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief over de voortgang van de Datavisie Handelsregister van de Minister van Economische Zaken en Klimaat. Deze leden hebben nog enkele vragen die zij graag beantwoord zien.

Ten eerste vragen de leden van de D66-fractie hoe de voorgenomen maatregelen in de Datavisie verband houden met verdere richtlijnen en wetgeving. Zo is er de Richtlijn inzake open data en hergebruik van overheidsinformatie (ofwel de Open Data Richtlijn)1 en daarnaast is er de Data Governance Act. In Nederland is de Open Data Richtlijn nog niet omgezet in nationale wetgeving. Hoe verhoudt deze Datavisie zich tot de Europese richtlijn en kan de Minister toelichten of en zo ja op welke punten de Datavisie afwijkt van de Europese richtlijn? Kan de Minister de leden toezeggen dat er nog geen stappen worden genomen met betrekking tot het Handelsregister vóórdat de richtlijn is omgezet in nationale wetgeving?

Wat betreft de financiering vragen de leden van de D66-fractie of de kosten van het inschrijfgeld en de jaarlijkse bijdrage (voor bijvoorbeeld zzp'ers) geen hindernis vormen. Heeft de Minister daar inzicht in? Daarnaast wordt toegelicht dat grootgebruikers een bandbreedte krijgen opgelegd voor hun toegangsbijdrage. De leden veronderstellen dat dit grootgebruik slechts toegang heeft tot openbare gegevens en dus niet tot afgeschermde gegevens. Kan de Minister reflecteren of zij an sich vindt dat dit grootgebruik, zoals bijvoorbeeld data-mining, wenselijk is en of zij andere instrumenten (zoals een verhandelverbod) heeft om dit tegen te gaan?

Privacy is voor de leden van de D66-fractie een zeer belangrijk goed en daarom is het goed dat er kritisch wordt gekeken naar welke informatie toegankelijk moet zijn binnen het Handelsregister. Zij zijn positief over de maatregel om telefoonnummers, adressen en e-mailadressen af te schermen, met name voor zzp'ers. Wat deze leden betreft worden huisadressen van zzp'ers ook in deze regeling meegenomen. Kan de Minister hierop reflecteren? Kan de Minister verder verhelderen waarom deze maatregel ook voor ondernemingen zal gelden? Worden daarbij de moties2 die de leden van deze fractie mede hebben ondertekend ook uitgevoerd?

De Autoriteit Persoonsgegevens is kritisch over maatregel 5 (registratie bestuursverboden). Kan de Minister reflecteren op de afweging om ondanks deze kritiek de maatregel tóch op te nemen in de Datavisie, zo vragen de leden van de D66-fractie. In hoeverre vindt de Minister de gevolgen van deze maatregel (zoals de duur van vijf jaar, de openbaarheid van persoonsgegevens van de overtreder) evenredig en in overeenstemming met de geest van de Datavisie, zo willen deze leden weten.

Tenslotte, vragen de leden van de D66-fractie of de maatregel om commercieel gebruik van HR-data in te perken geen verstrekkende gevolgen heeft, bijvoorbeeld doordat banken, notarissen of advocaten niet meer bij afgeschermde HR-gegevens (zoals jaarverslagen) kunnen. Kan de Minister toelichten welke partijen welke gegevens kunnen afschermen en welke partijen worden geautoriseerd om deze gegevens alsnog in te zien, zo vragen deze leden.

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de brief Voortgang Datavisie Handelsregister en hebben hierover nog enkele vragen.

De leden van de CDA-fractie lezen dat de registratiemogelijkheden voor eenmanszaken worden aangepast, in die zin dat eenmanszaken kunnen kiezen voor afscherming van het fysieke vestigingsadres van de onderneming. Zij vragen of dit alleen geldt voor eenmanszaken of dat vennootschappen onder firma (vof’s) hier ook onder kunnen vallen. En zo nee, waarom niet?

Registratie bestuursverboden

De leden van de CDA-fractie steunen het voornemen van de Minister om maatregelen te nemen om te voorkomen dat malafide bestuurders zich onopgemerkt mengen in het handelsverkeer als feitelijk bestuurder. Echter, deze leden zouden op enkele punten graag nog een toelichting willen ontvangen ten aanzien van de voorgenomen registratie en publicatie van bestuursverboden.

De leden van de CDA-fractie lezen in de toelichting dat «malafide bestuurders worden nu al voor de duur van het verbod geweerd uit formele bestuursfuncties» (Kamerstuk 32 761, nr. 256, p. 5). De leden vragen of deze zinsnede betekent dat de Kamer van Koophandel op dit moment al een check doet bij inschrijving of andere maatregelen neemt om te controleren of er sprake is van een bestuursverbod en, zo ja, wat de toegevoegde waarde is van expliciete registratie en publicatie van bestuursverboden. Deze leden vragen voorts op welke manier deze maatregel ervoor zorgt dat het minder makkelijk wordt om katvangers in te zetten in de rol van formeel bestuurder, zoals door de Minister wordt aangegeven.

De leden van de CDA-fractie constateren dat het normaal gesproken zo is dat wanneer iemand een straf heeft ondergaan dit alleen van toepassing is voor de duur van de straf. De leden vragen hoe wordt voorkomen dat iemand die tot inkeer is gekomen, praktisch voor altijd een bestuursverbod heeft. Deze leden vragen of de Minister in het antwoord op voorgaande vraag ook wil ingaan op de constatering dat in een gedigitaliseerde samenleving online lijsten in de praktijk niet uit de openbaarheid verdwijnen, ook al duurt de registratie zelf maximaal vijf jaar.

De leden van de CDA-fractie constateren in zijn algemeenheid dat dit Handelsregister een bijdrage levert aan de verbetering van privacy maar constateren dat het Handelsregister ook wordt gebruikt om misbruik van persoonsgegevens te plegen. De leden vragen of de Minister wil toelichten welke barrières de Kamer van Koophandel (naast registratie en publicatie van bestuursverboden) opwerpt voor mensen die de bescherming van persoonsgegevens gebruiken om misbruik te plegen.

Versterken poortwachtersrol Kamer van Koophandel

De leden van de CDA-fractie lezen dat de versterking van de poortwachtersrol van de Kamer van Koophandel zal bestaan uit een reeks van maatregelen die gezamenlijk bijdragen aan rechtszekerheid, fraudeweerbaarheid en criminaliteitsbestrijding. Zij achten het belangrijk dat de Kamer van Koophandel hier een rol in heeft en steunen het voornemen om meer controles uit te voeren op niet-logische vestigingen van ondernemers. De leden vragen nogmaals aandacht voor adressen waar opvallend veel ondernemingen staan ingeschreven in relatie tot de aanpak van illegale trustdienstverlening. Deze leden vragen of dit probleem specifiek onderdeel is van de aanpak van de controles van de Kamer van Koophandel. Zij vragen wel of de Kamer van Koophandel financieel en qua menskracht voldoende geëquipeerd is om deze taken uit te gaan voeren.

Financiering Datavisie

De leden van de CDA-fractie lezen dat wordt gewerkt aan een nieuwe financieringsstructuur van het verstrekken van gegevens uit het Handelsregister. Deze leden danken de Minister voor het uiteenzetten van de verschillende opties. Deze leden willen graag markeren dat zij vanuit de gedachte «de gebruiker betaalt» meer voelen voor een toegangsbijdrage dan een jaarlijkse Handelsregisterbijdrage. Zij zien liever dat grote afnemers wat meer betalen dan dat, bijvoorbeeld, verenigingen jaarlijks moeten bijdragen zonder dat zij gebruik maken van gegevensverstrekkingen. Deze leden vragen de Minister om een reactie hierop te geven.

De leden van de CDA-fractie lezen in de toelichting over de toegangsbijdrage dat onderscheid gemaakt wordt tussen incidentele afnemers (tot 25 raadplegingen), grootgebruikers en een groep van ca. 50 allergrootste afnemers. Deze leden vragen of het klopt dat in die systematiek een afnemer met meer dan 25 raadplegingen valt onder de categorie grootgebruiker.

De leden van de CDA-fractie lezen dat vooralsnog een bandbreedte tussen € 2.500 jaarlijks voor enkele honderden grootgebruikers tot € 50.000 jaarlijks voor de ca. 50 allergrootste afnemers realistisch lijkt. Deze leden vragen waar deze bedragen op zijn gebaseerd en of een toegangsbijdrage op basis van deze cijfers tot dekkende financiering leidt zonder dat alternatieve financieringsbronnen nodig zijn.

De leden van de CDA-fractie vragen tot slot hoe de Minister denkt over de gedachte om als alternatieve financieringsbron ook te kijken naar boetes voor bijvoorbeeld het ongeoorloofd handelen met gegevens en misbruik maken van de bescherming van persoonsgegevens uit het Handelsregister. Deze leden vragen of de Minister bereid is deze gedachte verder te verkennen.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben de datavisie Handelsregister gelezen en hebben hierover nog enkele vragen en opmerkingen. Deze leden onderschrijven de maatregelen die zien op het afschermen van woonadressen van mensen die een eenmanszaak hebben en onderschrijven tevens dat telefoonnummers en e-mailadressen niet openbaar worden gemaakt om ongewenste reclame te voorkomen en de privacy te versterken. Zij vragen echter wel waarom het wetsvoorstel dat hierop ziet eind 2023 gereed zal zijn en of dit niet eerder zou kunnen.

De leden van de SP-fractie lezen voorts dat de bijdrage voor inschrijvingen in het Handelsregister wordt verhoogd en er een jaarlijkse bijdrage gevraagd kan worden. Deze leden vragen of er onderzocht is of dit bijvoorbeeld voor eenmanszaken evenredig is. Zijn hier inkomensondersteunende maatregelen denkbaar voor mensen met minder draagkracht?

De leden van de SP-fractie lezen voorts dat er enkele honderden grootgebruikers zijn voor de afname van data uit het Handelsregister. Kan er worden aangeven voor welke doeleinden deze data door dit soort grootverbruikers worden gebruikt, zo vragen deze leden.

II Reactie van de bewindspersoon

Vragen van de leden van de VVD-fractie en reactie van de bewindspersoon

1. De leden van de VVD-fractie vragen wat precies het verschil is tussen commercieel en maatschappelijk gebruik. Zo kan een bedrijf met commerciële doeleinden data uit het Handelsregister nodig hebben om aan compliance doelstellingen te voldoen.

Commercieel gebruik van Handelsregisterdata heeft als doel om geld te verdienen. Bedrijven kunnen de informatie uit het Handelsregister gebruiken om bijvoorbeeld klantprofielen op te stellen, marktonderzoek te doen, leads te genereren of bedrijfsrisico's te beoordelen. Commercieel gebruik van Handelsregisterdata kan bijvoorbeeld worden gedaan door marketingbureaus, verzekeringsmaatschappijen of kredietverstrekkers.

Maatschappelijk gebruik van Handelsregisterdata heeft als doel om bij te dragen aan het algemeen belang. Dit kan bijvoorbeeld zijn om fraude te voorkomen, transparantie te bevorderen, overheidsbeleid te ondersteunen of onderzoek te doen naar maatschappelijke vraagstukken. Maatschappelijk gebruik van Handelsregisterdata kan bijvoorbeeld worden gedaan door wetenschappers, overheidsinstanties of non-profitorganisaties.

Een bedrijf met commerciële doeleinden kan ook data uit het Handelsregister nodig hebben om aan compliance doelstellingen te voldoen. Dit betekent dat het bedrijf de informatie nodig heeft om te voldoen aan wet- en regelgeving, bijvoorbeeld op het gebied van belastingen, arbeidsrecht of privacy. In dit geval wordt de Handelsregisterdata dus niet gebruikt voor commerciële doeleinden, maar voor het naleven van de wet- en regelgeving. Dit wordt niet gezien als commercieel gebruik van Handelsregisterdata.

2. De leden van de VVD-fractie vragen voorts of bij het afnemen van data uit het Handelsregister wordt gelogd. Heeft de Kamer van Koophandel zicht op wie welke data heeft opgevraagd en zou het wenselijk zijn als een ondernemer kan inzien wie zijn of haar data heeft opgevraagd?

KVK houdt bij wie gegevens uit het Handelsregister opvraagt, voor zover de afnemer zich tijdens de bevraging van het HR bij KVK heeft moeten identificeren. Dat is niet altijd het geval. Er bestaan meerdere routes waarbij gegevens uit het Handelsregister inzichtelijk zijn voor personen zonder dat hiervoor identificatie bij KVK noodzakelijk is. Voorbeelden hiervan zijn onder andere open data sets die bedrijfsinformatie bevatten en Europese platformen, zoals het Europese eJustice portal. In deze gevallen heeft KVK geen zicht wie gegevens heeft opgevraagd.

Door de Europese trend om steeds meer gegevens via open data en Europese platformen beschikbaar te stellen neemt het zicht op (her)gebruik van HR-gegevens verder af. Voorbeelden hiervan zijn de nog te implementeren Open Data Richtlijn en de High Value Data Sets.

Het loggen van gebruik en identificatie van afnemers is daardoor maar beperkt relevant, ook voor de ondernemer wiens gegevens het betreft.

Een goede privacy borging van gegevens is dus beter te realiseren met andere middelen, zoals in de Handelsregisterwetgeving zelf en (her)gebruiksvoorwaarden.

3. De leden vragen hoe het handhavingstraject eruitziet wanneer ondernemers volgens de Telecommunicatiewet ongeoorloofd worden benaderd door commerciële partijen.

De Telecommunicatiewet stelt dat natuurlijke personen enkel benaderd mogen worden voor telemarketing doeleinden wanneer er sprake is van toestemming of een klantrelatie. Dit betekent dat ondernemers zonder rechtspersoonlijkheid ook onder het bereik van de bescherming van deze wet vallen. De onafhankelijke toezichthouder Autoriteit Consument en Markt (ACM) houdt toezicht op deze regels. Consumenten en ondernemers zonder rechtspersoonlijkheid kunnen bij de ACM melding maken van hun klachten over telemarketing. Op basis van prioritering kan de ACM vervolgens besluiten om over te gaan tot een onderzoek. Als de ACM tijdens het onderzoek overtreding van de Telecommunicatiewet vaststelt kan zij verschillende handhavingsinstrumenten inzetten om een einde te maken aan de ongewenste benadering. Hieronder vallen de last onder dwangsom en de boete.

4. Wat verstaat de Minister precies onder een maatschappelijk relevante taak? Hoe zit het met bedrijven die met de verkoop van commerciële dienstverlening organisaties helpen in het uitvoeren van wettelijk verplichte taken, zo vragen de leden van de VVD-fractie.

Met een maatschappelijk relevante taak wordt bedoeld dat recht gedaan wordt aan integer gegevensgebruik ten behoeve van de maatschappij. Of hiervan sprake is moet in het individuele geval worden beoordeeld, mede aan de hand van een afweging van betrokken belangen, waarbij bijvoorbeeld een gebruik dat hoofdzakelijk een winstoogmerk van de gebruiker dient en niet of nauwelijks een direct of indirect belang van de geregistreerde entiteit, niet snel maatschappelijk relevant zal zijn.

Commerciële bedrijven vervullen soms een intermediaire rol tussen het HR en de uiteindelijke afnemer. Zij voegen dan veelal waarde toe, bijvoorbeeld door data te ordenen, te verrijken of in een bepaald formaat aan te bieden, ten behoeve van een wettelijke taak van hun afnemer. De commerciële onderneming vormt in dit geval een «dienstverleningslaag» tussen het HR en de uiteindelijke afnemer. KVK streeft ernaar deze dienstverlening te laten verlopen aan de hand van een servicelaag-overeenkomst met gebruiksvoorwaarden die erop zijn gericht de privacy te waarborgen. In die gevallen worden de Handelsregisterdata dus niet gebruikt voor commerciële doeleinden maar voor een wettelijke taak.

5. De leden van de VVD-fractie lezen dat de Minister een verkenning heeft verricht inzake de toekomstige financiering van het Handelsregister. De uitkomst van deze verkenning is tweeledig. De eerste uitkomst van deze verkenning is dat de Minister voornemens is om, naast een initiële inschrijfvergoeding van € 75, ook een jaarlijkse bijdrage per geregistreerde entiteit door te voeren van € 25 per jaar. De leden begrijpen de wens van de Minister om kostendekkend te opereren. Welke alternatieven zijn er naast het verhogen van het inschrijfgeld en het invoeren van de jaarlijkse bijdrage?

In de datavisiebrief van 10 december 20213 zijn vier mogelijke financieringsbronnen benoemd. Naast inschrijfgeld en jaarlijkse bijdrage kan het HR worden bekostigd uit de opbrengst van dataproducten of door middel van een rijksbijdrage.

De financiering uit rijksbijdrage betekent dat de kosten, via de schatkist, worden afgewenteld op alle belastingbetalers. Op dit moment wordt al een groot deel van de kosten van KVK, inclusief de kosten voor het HR, op deze wijze gedekt. In beginsel wordt ook voor de toekomst gestreefd naar dekking van het resterende deel van de kosten ten laste van direct belanghebbenden bij het HR.

De kostendekking uit dataproducten leidt echter tot ongunstige gedragsprikkels bij afnemers, onder andere tot doorverkoop van (kopieën van) HR-uittreksels. Daarom wordt de voorkeur gegeven aan het afschaffen van tarieven op dataproducten. Dit doet ook meer recht aan het publieke karakter van en de wettelijke verplichtingen rond het HR. In plaats daarvan zal van grote afnemers wel een bijdrage worden gevraagd om de kosten te dekken van de maatwerk-aansluiting aan het HR voor bulkverstrekkingen.

6. Uit de tweede uitkomst van de verkenning financiering Datavisie blijkt dat de Minister voornemens is om een gedifferentieerd beleid te voeren voor afnemers van HR-gegevens, waarbij incidentele afnemers gratis HR-uittreksels krijgen en grote afnemers, die gebruik maken van datakoppelingen, een jaarlijkse toegangsbijdrage opgelegd krijgen tussen de € 2.500 en € 50.000. Hierbij kan het gaan om afnemers die ongelimiteerd toegang krijgen tot data uit het Handelsregister. Deze leden constateren dat er veel geld kan worden verdiend met het hebben van specifieke data uit het Handelsregister en vragen zich af in hoeverre € 50.000 zich verhoudt tot het ongelimiteerd afnemen van data. Zou de Minister dit kunnen duiden, zo vragen deze leden.

Een aansluittarief voor grootgebruikers, dat vooral de kosten van de maatwerk-aansluiting voor KVK dekt, wordt het meest passend geacht. De eventuele winst die afnemers kunnen maken door hun gebruik van HR-data is geen factor in de beprijzing en ook niet in de overweging om dit gebruik toe te staan of juist te verbieden.

De beoogde sterkere privacybescherming en het hanteren van strengere gebruiksvoorwaarden leidt tot minder afname van HR-data voor commercieel gebruik.

Het gebruik van HR-data voor direct marketing zal, zo nodig met een wettelijk verbod, worden teruggedrongen. Dat vermindert zowel de financiële prikkels als de mogelijkheden om de gegevens te verhandelen.

Vragen van de leden van de D66-fractie en reactie van de bewindspersoon

7. Ten eerste vragen de leden van de D66-fractie hoe de voorgenomen maatregelen in de Datavisie verband houden met verdere richtlijnen en wetgeving. Zo is er de Richtlijn inzake open data en hergebruik van overheidsinformatie (ofwel de Open Data Richtlijn)4 en daarnaast is er de Data Governance Act. In Nederland is de Open Data Richtlijn nog niet omgezet in nationale wetgeving. Hoe verhoudt deze Datavisie zich tot de Europese richtlijn en kan de Minister toelichten of en zo ja op welke punten de Datavisie afwijkt van de Europese richtlijn?

De Open data richtlijn heeft als doel om zoveel mogelijk openbare overheidsgegevens als open data beschikbaar te maken. Dat wil zeggen dat de gegevens worden aangeboden in een machine-leesbaar formaat, gratis beschikbaar zijn en vrij te hergebruiken voor alle doeleinden. De Open data richtlijn erkent echter dat veel gegevens te gevoelig zijn om zomaar vrij beschikbaar te maken. Daarom biedt de richtlijn ruimte om hergebruik van bijvoorbeeld persoonsgegevens of gevoelige gegevens in relatie tot de nationale veiligheid of kritieke infrastructuur in te perken. Daarnaast respecteert de richtlijn het feit dat sommige overheidsorganisaties (gedeeltelijk) kostendekkend moeten werken.

De Datavisie beschrijft afwegingen die worden gemaakt tussen de verschillende belangen en de verschillende hergebruikroutes die worden geraakt door het gebruik van HR-data. Dit behelst geen afwijking van EU-richtlijnen maar kan hooguit een invulling bieden voor de resterende vrije beleidsruimte binnen het kader van een EU-richtlijn.

Hoofdstuk II van de Datagovernanceverordening creëert een kader waarbinnen hergebruik van bepaalde (gevoelige) gegevens plaats kan vinden. Het gaat daarbij om vormen van hergebruik die de beschermde status van de betreffende gegevens in stand houden (en dus niet leiden tot openbaarmaking van de gegevens). Het hoofdstuk ziet onder andere op persoonsgegevens die niet onder het regime van de Open data richtlijn vallen. Het betreffende hoofdstuk creëert echter zelf geen nieuwe grondslagen voor hergebruik, maar is alleen van toepassing waar nationale wetgeving deze vorm van hergebruik al mogelijk maakt. De Handelsregisterwet 2007 kent deze vorm van hergebruik niet, waardoor de Datagovernanceverordening hierop niet van toepassing is.

8. Kan de Minister de leden toezeggen dat er nog geen stappen worden genomen met betrekking tot het Handelsregister vóórdat de richtlijn is omgezet in nationale wetgeving?

Het kabinet is voornemens het wetsvoorstel ter implementatie van de Open data richtlijn nog in de eerste helft van 2023 naar de TK te sturen. Dit loopt min of meer gelijk op met uitwerking van delen van de Datavisie. Ongeacht de volgorde van indienen van de betreffende voorstellen, zal het verstrekkingenbeleid van KVK in overeenstemming moeten zijn en blijven met Europese regelgeving. Overigens prevaleert ook volgens de Europese regelgeving het belang van de noodzakelijke bescherming van bepaalde (persoons)gegevens en veiligheid op de wenselijkheid van open data.

9. Wat betreft de financiering vragen de leden van de D66-fractie of de kosten van het inschrijfgeld en de jaarlijkse bijdrage (voor bijvoorbeeld zzp'ers) geen hindernis vormen. Heeft de Minister daar inzicht in?

De eenmalige inschrijfvergoeding bedraagt met ingang van 2023 € 75 en verwachting is dat de jaarlijkse bijdrage t.z.t. rond € 25 zal bedragen. Dit zou voor geen enkele onderneming een prohibitief bedrag moeten zijn.

10. Daarnaast wordt toegelicht dat grootgebruikers een bandbreedte krijgen opgelegd voor hun toegangsbijdrage. De leden veronderstellen dat dit grootgebruik slechts toegang heeft tot openbare gegevens en dus niet tot afgeschermde gegevens. Kan de Minister reflecteren of zij an sich vindt dat dit grootgebruik, zoals bijvoorbeeld data-mining, wenselijk is en of zij andere instrumenten (zoals een verhandelverbod) heeft om dit tegen te gaan?

De grote afnemers van HR-data zijn veelal dienstverleners die grote hoeveelheden data bewerken ten behoeve van wettelijke taken van publieke en private organisaties, o.a. in het kader van de Wwft. Voor zover de uiteindelijke afnemer daarop recht heeft, kan de dienstverlener ook afgeschermde gegevens krijgen, maar alleen ten behoeve van die specifieke taak van de afnemer.

Daarnaast worden grote hoeveelheden openbare data afgenomen ten behoeve van direct marketing. Hieraan zullen beperkingen worden opgelegd, zowel voor de verstrekking door KVK als voor de verdere verspreiding door afnemers aan derden.

Data-mining is een middel, een methode om relevante informatie uit dataverzamelingen te halen. Zonder nadere informatie over inhoud en doel van de gegenereerde informatie, is het niet goed mogelijk om iets te zeggen over de wenselijkheid daarvan.

11. Privacy is voor de leden van de D66-fractie een zeer belangrijk goed en daarom is het goed dat er kritisch wordt gekeken naar welke informatie toegankelijk moet zijn binnen het Handelsregister. Zij zijn positief over de maatregel om telefoonnummers, adressen en e-mailadressen af te schermen, met name voor zzp'ers. Wat deze leden betreft worden huisadressen van zzp'ers ook in deze regeling meegenomen. Kan de Minister hierop reflecteren? Kan de Minister verder verhelderen waarom deze maatregel ook voor ondernemingen zal gelden? Worden daarbij de moties5 die de leden van deze fractie mede hebben ondertekend ook uitgevoerd?

Sinds 1 januari 2022 zijn adressen onder het label «woonadres» overal in het HR afgeschermd, dit geldt dus ook voor huisadressen van zzp’ers. Verder kunnen eenmanszaken (de rechtsvorm waarvan de meeste zzp’ers gebruik maken) kiezen voor het inschrijven van een postadres in het HR. Het fysieke adres van de onderneming kan dan op verzoek worden afgeschermd.

De afscherming van telefoonnummers en e-mailadressen geldt voor alle in het HR geregistreerde entiteiten omdat deze gegevens geen rol spelen in het kader van rechtszekerheid, maar wel worden misbruikt voor het ongewenst benaderen van ondernemers.

De genoemde moties zijn afgedaan met de Kamerbrief van 21 april 20226.

12. De Autoriteit Persoonsgegevens is kritisch over maatregel 5 (registratie bestuursverboden). Kan de Minister reflecteren op de afweging om ondanks deze kritiek de maatregel tóch op te nemen in de Datavisie, zo vragen de leden van de D66-fractie. In hoeverre vindt de Minister de gevolgen van deze maatregel (zoals de duur van vijf jaar, de openbaarheid van persoonsgegevens van de overtreder) evenredig en in overeenstemming met de geest van de Datavisie, zo willen deze leden weten.

De duur van een bestuursverbod wordt bepaald door de rechter in het desbetreffende vonnis. Voor de meeste soorten bestuursverboden geldt een maximale duur van 5 jaar. De publicatie van gegevens omtrent geldende bestuursverboden dient ter bescherming van deelnemers aan het economisch verkeer, zoals ook in de Kamerbrieven van juni 2022 en januari 2023 is toegelicht. De afweging is gemaakt om de privacy van de miljoenen in het HR voorkomende natuurlijke personen beter te beschermen. Dit perkt de hoeveelheid beschikbare informatie ten behoeve van o.a. fraudeweerbaarheid in. Dit effect wordt gecompenseerd door juist méér informatie te delen over de relatief zeer kleine groep personen die een bestuursverbod opgelegd hebben gekregen. Dit is heel goed te rijmen met een integer gebruik van de beschikbare data, ten bate van de maatschappij.

13. Tenslotte, vragen de leden van de D66-fractie of de maatregel om commercieel gebruik van HR-data in te perken geen verstrekkende gevolgen heeft, bijvoorbeeld doordat banken, notarissen of advocaten niet meer bij afgeschermde HR-gegevens (zoals jaarverslagen) kunnen. Kan de Minister toelichten welke partijen welke gegevens kunnen afschermen en welke partijen worden geautoriseerd om deze gegevens alsnog in te zien, zo vragen deze leden.

De datavisie voorziet niet in het inperken van de beschikbaarheid van jaarverslagen.

Afscherming wordt generiek geregeld voor wat betreft email adressen en telefoonnummers. Verder kunnen eenmanszaken afscherming van hun fysieke adres verzoeken indien zij een postadres registreren in het HR. Tenslotte is afscherming mogelijk voor alle entiteiten in geval van aantoonbare of aannemelijke veiligheidsrisico’s zoals voorzien in art. 51 leden 3 en 4 van het Handelsregisterbesluit. In al deze gevallen kunnen geautoriseerde afnemers de betreffende gegevens alsnog inzien. Geautoriseerde afnemers zijn o.a. overheden, deurwaarders, notarissen en advocaten, ieder voor hun wettelijk taken. Voor zover dat thans nog niet het geval is wordt daarbij ook voorzien in toegang tot bijzondere zoekfuncties, met name het zoeken op natuurlijk persoon. Deze voorgenomen uitbreiding betreft onder andere banken.

Vragen van de leden van de CDA-fractie en reactie van de bewindspersoon

14. De leden van de CDA-fractie lezen dat de registratiemogelijkheden voor eenmanszaken worden aangepast, in die zin dat eenmanszaken kunnen kiezen voor afscherming van het fysieke vestigingsadres van de onderneming. Zij vragen of dit alleen geldt voor eenmanszaken of dat vennootschappen onder firma (vof’s) hier ook onder kunnen vallen. En zo nee, waarom niet?

De registratiemogelijkheden voor eenmanszaken zijn reeds aangepast. De aangepaste registratiemogelijkheid voor de eenmanszaak geldt niet voor de vof. Zoals vermeld in de Kamerbrief van 9 januari jl. is voor de personenvennootschappen (maatschap, vof, cv) een modernisering van de wetgeving onderweg, waarbij deze rechtsvormen ook (toegang tot) rechtspersoonlijkheid krijgen. Dit is een ingrijpende wijziging, die maakt dat de vormgeving van de betreffende rechtsvormen zich meer in de richting van de kapitaalvennootschap lijkt te bewegen. In dat licht lijkt het niet passend om op dit moment de openbaarheid van informatie over deze rechtsvormen sterk in te perken, naar het voorbeeld van de eenmanszaak.

15. De leden van de CDA-fractie lezen in de toelichting op de voorgenomen registratie en publicatie van bestuursverboden: «malafide bestuurders worden nu al voor de duur van het verbod geweerd uit formele bestuursfuncties» (Kamerstuk 32 761, nr. 256, p. 5). De leden vragen of deze zinsnede betekent dat de Kamer van Koophandel op dit moment al een check doet bij inschrijving of andere maatregelen neemt om te controleren of er sprake is van een bestuursverbod en, zo ja, wat de toegevoegde waarde is van expliciete registratie en publicatie van bestuursverboden. Deze leden vragen voorts op welke manier deze maatregel ervoor zorgt dat het minder makkelijk wordt om katvangers in te zetten in de rol van formeel bestuurder, zoals door de Minister wordt aangegeven.

KVK checkt op dit moment al of een bestuurder waarvan de gegevens ter inschrijving in het HR worden aangeboden, een bestuursverbod heeft. In dat geval gaat de registratie van de benoeming niet door. De bestuurder is dan echter al wel formeel door het bevoegde orgaan van de vennootschap, of bij oprichting in de statuten, tot bestuurder benoemd. Bij een openbare registratie van bestuursverboden zou ook deze voorafgaande stap voorkomen kunnen worden.

Daarnaast geeft de openbare registratie zicht op personen met een bestuursverbod die in de praktijk feitelijk handelen als waren zij bestuurder, terwijl dat eveneens onder het verbod valt. Zij kunnen zich dan niet meer onopgemerkt mengen in het handelsverkeer als feitelijk bestuurder. De vennootschap heeft in die gevallen op papier een andere bestuurder (veelal een katvanger) die zich in de praktijk niet laat zien.

Deze werking van het publiceren van bestuursverboden was al opgenomen in de memorie van toelichting bij de Wet civielrechtelijk bestuursverbod (Kamerstuk 34 011, nr. 3): «Transparantie is een belangrijke waarborg voor een effectieve handhaving van het bestuursverbod. Een registratie van opgelegde bestuursverboden is daarvoor het meest effectief. Zo is het voor bijvoorbeeld de Kamer van Koophandel en de notaris van belang om te kunnen weten aan wie voor hoe lang een bestuursverbod opgelegd is. Alleen op die wijze kan immers worden voorkomen dat iemand met een bestuursverbod zich weer als bestuurder of commissaris bij een ander bedrijf laat inschrijven. Dit geldt ook voor «katvangers». Verder brengt de eerlijkheid van het handelsverkeer mee dat burgers en bedrijven in staat moeten zijn om na te gaan met wie men van doen heeft. Dat is onder andere van belang in die gevallen waarin mensen door derden, die wellicht kwalificeren als feitelijk bestuurder, worden benaderd om formeel bestuurder van een vennootschap te worden. Voor een juiste weging van een dergelijk verzoek moeten zij in staat worden gesteld om na te gaan of men al dan niet van doen heeft met iemand aan wie een bestuursverbod is opgelegd. De registratie vormt aldus een belangrijk instrument bij de bestrijding van faillissementsfraude. In die zin strekt registratie ook tot bescherming van de rechten en vrijheden van anderen.»

16. De leden van de CDA-fractie constateren dat het normaal gesproken zo is dat wanneer iemand een straf heeft ondergaan dit alleen van toepassing is voor de duur van de straf. De leden vragen hoe wordt voorkomen dat iemand die tot inkeer is gekomen, praktisch voor altijd een bestuursverbod heeft. Deze leden vragen of de Minister in het antwoord op voorgaande vraag ook wil ingaan op de constatering dat in een gedigitaliseerde samenleving online lijsten in de praktijk niet uit de openbaarheid verdwijnen, ook al duurt de registratie zelf maximaal vijf jaar.

In beginsel is het altijd mogelijk om informatie die eenmaal openbaar gemaakt is te bewaren voor toekomstig gebruik. Dat geldt op dit moment ook voor de openbare gegevens met betrekking tot personen in het HR. De toekomstige publicatie van bestuursverboden vormt hierop geen uitzondering. De combinatie van maatregelen in de Datavisie leidt ertoe dat de privacy van personen in het algemeen beter wordt beschermd, terwijl de privacy van personen die door de rechter zijn veroordeeld tot een bestuursverbod, omdat ze anderen ernstig en doorgaans bewust hebben benadeeld, minder wordt beschermd. Over het geheel genomen wordt de privacy van zeer veel personen dus beter beschermd zonder dat dit ten koste gaat van fraudeweerbaarheid.

17. De leden van de CDA-fractie constateren in zijn algemeenheid dat dit Handelsregister een bijdrage levert aan de verbetering van privacy maar constateren dat het Handelsregister ook wordt gebruikt om misbruik van persoonsgegevens te plegen. De leden vragen of de Minister wil toelichten welke barrières de Kamer van Koophandel (naast registratie en publicatie van bestuursverboden) opwerpt voor mensen die de bescherming van persoonsgegevens gebruiken om misbruik te plegen.

De KVK speelt geen actieve rol in het aanpakken van mensen die persoonsgegevens misbruiken. Die rol komt toe aan het OM of aan de rechter in civiele zaken. Wel zijn maatregelen getroffen om personen in staat te stellen bepaalde gegevens in het HR aan de openbaarheid te onttrekken wanneer zij vrezen voor misbruik van deze gegevens, zoals adressen, bijvoorbeeld voor bedreiging. Ook de optie voor eenmanszaken om te kiezen voor publicatie van een postadres in plaats van een fysiek adres, en de afscherming van email-adressen en telefoonnummers kan hierbij een preventief effect hebben.

18. De leden vragen, in het kader van de versterking van de poortwachtersrol van de Kamer van Koophandel, nogmaals aandacht voor adressen waar opvallend veel ondernemingen staan ingeschreven in relatie tot de aanpak van illegale trustdienstverlening. Deze leden vragen of dit probleem specifiek onderdeel is van de aanpak van de controles van de Kamer van Koophandel. Zij vragen wel of de Kamer van Koophandel financieel en qua menskracht voldoende geëquipeerd is om deze taken uit te gaan voeren.

Het toezicht op trustdienstverlening is geen taak van KVK maar van De Nederlandsche Bank (DNB) als uitgever van de daarvoor benodigde vergunning. De rol van KVK richt zich op het controleren van opgaves.

Een groot aantal ondernemingen op een adres is niet op zichzelf een indicatie voor misbruik. Dit kan bijvoorbeeld samenhangen met domicilieverlening. Er zijn volop legitieme redenen om een registratieadres of postadres te hebben dat niet samenvalt met de fysieke vestiging van een onderneming. Om te voorkomen dat domicilieverlening wordt misbruikt, zijn domicilieverleners door het Bureau Economische Handhaving (BEH) onderworpen aan regels waarmee wordt geborgd dat de juiste informatie over de onderneming beschikbaar is voor toezicht en handhaving.

De inzet van KVK concentreert zich op registratie- en mutatiemomenten zoals de inschrijving van een nieuwe onderneming of wijziging van (adres)gegevens van een bestaande onderneming in het Handelsregister. Op dit moment worden opvallende adressen daarbij veelal wel waargenomen, maar ontbreekt voor KVK een eenduidige bevoegdheid om inschrijving te weigeren. In het kader van versterking van de poortwachtersrol gaat KVK de controle van opgaves intensiveren en worden handelingsopties in kaart gebracht. Waar nodig kan regelgeving worden aangevuld. Daarbij zal dan ook worden bezien wat de eventuele gevolgen voor de benodigde capaciteit zijn.

19. De leden van de CDA-fractie willen in relatie tot de financiering van het Handelsregister graag markeren dat zij vanuit de gedachte «de gebruiker betaalt» meer voelen voor een toegangsbijdrage dan een jaarlijkse Handelsregisterbijdrage. Zij zien liever dat grote afnemers wat meer betalen dan dat, bijvoorbeeld, verenigingen jaarlijks moeten bijdragen zonder dat zij gebruik maken van gegevensverstrekkingen, en vragen de Minister om hierop een reactie te geven.

Voor de reactie wordt verwezen naar de antwoorden op de vragen 5 en 6 van de leden van de VVD-fractie en vraag 9 van de leden van de D66-fractie.

20. De leden van de CDA-fractie lezen in de toelichting over de toegangsbijdrage dat onderscheid gemaakt wordt tussen incidentele afnemers (tot 25 raadplegingen), grootgebruikers en een groep van ca. 50 allergrootste afnemers. Deze leden vragen of het klopt dat in die systematiek een afnemer met meer dan 25 raadplegingen valt onder de categorie grootgebruiker.

Nee, het onderscheid tussen incidentele en grote afnemers is niet op een exact aantal afnames bepaald. Dit onderscheid uit zich in de techniek die voor de afname wordt gebruikt. Grote afnemers gebruiken datakoppelingen (maatwerkaansluitingen) en incidentele afnemers kunnen enkel individuele registraties (stuk voor stuk) afnemen. Daarbij wordt via anti-scraping maatregelen het geautomatiseerd afnemen van grote aantallen losse uittreksels geblokkeerd.

21. De leden van de CDA-fractie lezen dat vooralsnog een bandbreedte tussen € 2.500 jaarlijks voor enkele honderden grootgebruikers tot € 50.000 jaarlijks voor de ca. 50 allergrootste afnemers realistisch lijkt. Deze leden vragen waar deze bedragen op zijn gebaseerd en of een toegangsbijdrage op basis van deze cijfers tot dekkende financiering leidt zonder dat alternatieve financieringsbronnen nodig zijn.

Voor de reactie wordt verwezen naar de antwoorden op de vragen 5 en 6 van de leden van de VVD-fractie.

22. De leden van de CDA-fractie vragen tot slot hoe de Minister denkt over de gedachte om als alternatieve financieringsbron ook te kijken naar boetes voor bijvoorbeeld het ongeoorloofd handelen met gegevens en misbruik maken van de bescherming van persoonsgegevens uit het Handelsregister. Deze leden vragen of de Minister bereid is deze gedachte verder te verkennen.

Over het algemeen komen boetes die door de rijksoverheid of haar uitvoerings-organisaties worden geïnd terecht in de algemene middelen. Het gebruik van boetes als alternatieve financieringsbron brengt namelijk een aantal nadelen met zich mee. Het leidt onder andere tot een onwenselijke vermenging van belangen omdat naast gedragsbeïnvloeding ook een financieringsbelang gaat meetellen. Dit kan de gevoelde legitimiteit van de boete en van KVK als oplegger van de boete ondermijnen. Gezien de ervaringen met de beeldvorming over KVK, waarbij de (slechts gedeeltelijk kostendekkende) wettelijke vergoeding voor dataverstrekkingen veelvuldig werd geframed als datahandel met winstoogmerk, is dit geen denkbeeldig risico. De Datavisie beoogt mede om helder te zijn over een integer gebruik van HR-data ten behoeve van de maatschappij. Een vermenging van sanctiebeleid en financiering op de voorgestelde wijze, is daarmee niet goed te rijmen.

Vragen van de leden van de SP-fractie en reactie van de bewindspersoon

23. De leden van de SP-fractie vragen waarom het wetsvoorstel dat ziet op het afschermen van woonadressen van mensen die een eenmanszaak hebben en het niet openbaar maken van telefoonnummers en e-mailadressen pas eind 2023 gereed zal zijn en of dit niet eerder zou kunnen.

Zowel de regelgeving als de benodigde technische aanpassingen bij KVK worden met voortvarendheid ter hand genomen, rekening houden met de beschikbare capaciteit en andere noodzakelijke werkzaamheden. Dit biedt helaas geen mogelijkheid om dit traject noemenswaardig te versnellen.

24. De leden van de SP-fractie lezen voorts dat de bijdrage voor inschrijvingen in het Handelsregister wordt verhoogd en er een jaarlijkse bijdrage gevraagd kan worden. Deze leden vragen of er onderzocht is of dit bijvoorbeeld voor eenmanszaken evenredig is. Zijn hier inkomensondersteunende maatregelen denkbaar voor mensen met minder draagkracht?

Voor de reactie wordt verwezen naar het antwoord op vraag 9 van de leden van de D66-fractie.

25. De leden van de SP-fractie lezen voorts dat er enkele honderden grootgebruikers zijn voor de afname van data uit het Handelsregister. Kan er worden aangeven voor welke doeleinden deze data door dit soort grootverbruikers worden gebruikt, zo vragen deze leden.

De huidige grootverbruikers van registerdata bestaan globaal uit twee groepen: de overheid en marktpartijen.

Voor overheidspartijen, zoals Justis, de Belastingdienst en het UWV, zijn gegevens uit het Handelsregister essentieel onderdeel van de gegevenshuishouding. De gegevens dragen bij aan het efficiënt functioneren van en de rechtshandhaving door de overheid.

De marktpartijen zijn allereerst de eindgebruikers die data inzetten voor rechtszekerheidsdoeleinden, denk aan banken, advocaten, notarissen, verzekeraars en pensioenfondsen. Banken doen bijvoorbeeld klantchecks in het kader van hun Wwft-verplichtingen.

Daarnaast heeft KVK te maken met commerciële tussenpartijen die registerdata afnemen en verwerken in de producten en diensten die ze zelf aanbieden. De HR-data worden (veelal verrijkt met andere data zoals administratieve kenmerken t.b.v. de bedrijfsvoering van de afnemer of data uit sanctie- en handhavingslijsten of geïntegreerd in softwarepakketten voor klanten) doorverkocht aan eindgebruikers.


X Noot
1

Richtlijn 2019/1024/EU.

X Noot
2

Kamerstuk 32 761, nr. 214 en Kamerstuk 32 761, nr. 212.

X Noot
3

Kamerstukken 32 761 en 32 637, nr. 204.

X Noot
4

Richtlijn 2019/1024/EU.

X Noot
5

Kamerstuk 32 761, nr. 214 en Kamerstuk 32 761, nr. 212.

X Noot
6

Kamerstuk 32 761, nr. 225.

Naar boven