Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 32761 nr. 223 |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Tweede Kamer der Staten-Generaal | 2021-2022 | 32761 nr. 223 |
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 april 2022
Tijdens het mondelinge vragenuur van 15 maart 2022 is er gesproken over media-analyses en omgevingsbeelden die zijn opgesteld door het Nationaal Kernteam Crisiscommunicatie Covid-19, (NKC-C19) (Handelingen II 2021/22, nr. 60, Mondelingen vragen van het lid van der Plas over het bericht «NCTV bespioneerde influencers en politici tijdens coronapandemie»). In deze analyses en beelden zijn ook social media-posts van Kamerleden opgenomen. Tijdens het vragenuur hebben de Kamerleden Van der Plas (BBB), Agema (PVV) en Van Haga gevraagd om alle correspondentie tussen het Ministerie van Justitie en Veiligheid (JenV) en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) over henzelf naar de Kamer te sturen. Met deze brief doen wij, mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de toezegging die hierop is gedaan gestand. In het vragenuur is ook gevraagd hoe om wordt gegaan met desinformatie en of het kabinet kon aangeven op welke wijze de overheid trollen inzet op sociale media. Het Kamerlid Van Haga heeft daarnaast een aantal aanvullende schriftelijke vragen gesteld. Deze vragen worden in een separate brief beantwoord.
De vragen tijdens het vragenuur richtten zich onder meer op het vermeende heimelijk volgen van Kamerleden. Hiervan is geen sprake. Het kabinet hecht het grootste belang aan een open debat. De vrijheid van meningsuiting staat daarbij altijd voorop. Verscheidenheid aan opvattingen en kritische debatten geven zuurstof aan onze democratie.
Zoals verderop in de brief wordt toegelicht, zijn in omgevingsbeelden openbare mediaberichten samengenomen om de communicatie vanuit de overheid effectiever te laten zijn en beter aan te laten sluiten op de geluiden uit de samenleving. De omgevingsbeelden werden gedeeld onder communicatieafdelingen van meerdere departementen (die samenwerkten in het NKC-C19) en de veiligheidsregio’s. Ook lichten we in deze brief nader toe dat de overheid onjuiste of misleidende berichten tegenspreekt, bijvoorbeeld door via de eigen sociale mediakanalen toe te lichten wat de juiste informatie is. Het kabinet zet geen online trollen in om burgers monddood te maken, in diskrediet te brengen of om wat voor reden dan ook.
De vraag van de Kamerleden Van der Plas, Agema en Van Haga leest het kabinet zo dat ze inzicht willen hebben in de communicatie aangaande hun sociale media-posts. In deze brief laten we de communicatie tussen ministeries over Kamerleden waarbij het gaat om de appreciatie of het uitvoeren van moties, het beantwoorden van Kamervragen of reacties op inbreng van Kamerleden bij een debat buiten beschouwing. Ook omdat dit in de regel leidt tot schriftelijke correspondentie met of tot mondelinge beantwoording van vragen in uw Kamer.
Omdat het kabinet transparantie over de omgevingsbeelden van belang vindt sturen wij u alle omgevingsbeelden die sinds het begin van de Covid-crisis door het NKC-C19 en de directie Communicatie van VWS zijn opgesteld en interdepartementaal en met de veiligheidsregio’s werden gedeeld.1 Er liggen diverse overwegingen ten grondslag aan de wijze waarop de omgevingsbeelden openbaar zijn gemaakt. Het opnemen van openbare mediaberichten in omgevingsbeelden heeft als doel om de communicatie vanuit de overheid effectiever te laten zijn en het beleid en de communicatie hierover beter aan te laten sluiten op de geluiden uit de samenleving. In die context zijn de omgevingsbeelden niet meer dan een hedendaagse vorm van de klassieke knipselkrant. Het kabinet constateert echter dat deze producten ook anders kunnen worden beleefd. Zo ontstaat in voorkomende gevallen het onbedoelde gevoel dat personen wier namen voorkomen in de omgevingsbeelden in de gaten zouden worden gehouden door de overheid. Het kabinet heeft daarom besloten om alleen politici en prominente figuren, als deelnemers aan het openbaar maatschappelijk debat herkenbaar te houden in de gepubliceerde omgevingsbeelden. Vanuit het oogpunt van zorgvuldigheid en privacy heeft het kabinet besloten om daar waar persoonsgegevens van anderen zichtbaar zijn in de open bronnen, deze onherkenbaar te maken. Iedereen moet zich immers vrij blijven voelen om deel te nemen aan het publieke debat, maar heeft ook recht op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer.
Weten wat er leeft
Om haar werk goed te kunnen doen, is het belangrijk dat de overheid weet wat er in de samenleving speelt: bij burgers, belangenorganisaties, de media, de politieke arena en in de eigen organisatie. Dit stelt de overheid in staat rekening te houden met de diverse aanwezige visies en perspectieven. Deze inzichten helpen bij de agendering van belangrijke onderwerpen, om te komen tot breed gedragen besluitvorming, in uitwerking en implementatie van beleid en bij de communicatie hierover. Zeker in een crisissituatie is het belangrijk om de gevoelens in de samenleving te kennen. Ook uw Kamer heeft meerdere keren gewezen op het belang van gerichte communicatie en luisteren naar verschillende sentimenten in de samenleving. Door te weten wat vragen en zorgen in de samenleving zijn kan de rijksoverheid gerichter communiceren.
Denk daarbij aan specifieke informatie op rijksoverheid.nl, content voor sociale media, input voor persconferenties of andere mediaoptredens en informatie gebruikt in de callcenters.
Omgevingsbeelden
Voor inzicht in verschillende perspectieven wordt met regelmaat opinieonderzoek gedaan. Dit onderzoek wordt gepubliceerd op rijksoverheid.nl. Ook analyses van wat er in de media (radio, tv, kranten) en op sociale media speelt worden daarvoor gebruikt. Dit wordt samengevat in omgevingsbeelden. De omgevingsbeelden zijn niet meer dan de klassieke knipselkrant waarin informatie uit openbare bronnen bij elkaar gezet wordt. Bij het opstellen van omgevingsbeelden wordt gebruik gemaakt van een online tool waarmee zoekopdrachten kunnen worden uitgevoerd op sociale media. Daarbij worden zoektermen zoals: «corona» of «afstand houden» gebruikt. In dit soort programma’s is het gemakkelijk om sociale mediaposts met een groot bereik in beeld te krijgen. De mensen die dit soort online tools gebruiken mogen niet zoeken op individuen. Dit betekent dus ook dat er geen monitoring gericht op personen plaats vindt. Een groot bereik houdt in dat veel mensen zo’n post gezien of geliked of gedeeld hebben. De opstellers van de omgevingsbeelden zijn op zoek naar sociale mediapost met een hoog bereik omdat dat een goede indicatie is voor wat er speelt in het maatschappelijk debat en wat voor vragen er in de samenleving zijn. Dit is ook de reden dat mensen zoals opiniemakers, journalisten en Kamerleden in de omgevingsbeelden naar voren komen. De analisten nemen in de omgevingsbeelden niet alleen sociale media-posts op waarin kritiek staat op het kabinetsbeleid, maar ook posts die de aanpak of ontwikkelingen ondersteunen. De posts dienen als illustratie van verschillende geluiden in het politieke en maatschappelijke debat. Dat ziet u ook terug in de omgevingsbeelden die gelijktijdig met deze brief zijn gepubliceerd2.
Desinformatie
Op sociale media circuleren met enige regelmaat berichten die feitelijk onjuist zijn. Een deel van deze berichten kan schadelijke gevolgen hebben, bijvoorbeeld omdat een post een hoog bereik heeft en omdat er iets staat dat burgers kan benadelen. De verspreiding van desinformatie die als doel heeft schade toe te brengen aan het publieke debat, de democratische processen, de open economie of de nationale veiligheid is een reële dreiging. Naast desinformatie, kan ook misinformatie van invloed zijn op het publieke debat. Zo is er bijvoorbeeld veel misleidende informatie rondgegaan over Covid-193. Sinds 2019 is er een door BZK gecoördineerd kabinetsbreed beleid om desinformatie aan te pakken. Het eventueel reageren op desinformatie is een van de drie actielijnen. Zo is in de kamerbrief over nieuwe ontwikkelingen beleidsinzet bescherming democratie tegen desinformatie uit mei 2020 aangegeven dat de maatschappelijke stabiliteit en bescherming van de volksgezondheid ten aanzien van het coronavirus om actieve overheidsinformatie vragen waarin burgers betrouwbare informatie tot zich kunnen nemen over de context en maatregelen rond de bestrijding van COVID-194.
Het «debunken», oftewel ontkrachten van desinformatie, houdt in dat de overheid zelf misleidende informatie tegenspreekt. Dat kan bijvoorbeeld via de sociale mediakanalen van de rijksoverheid zelf.
Nieuwsmedia nemen dit soort berichten wel eens over, waardoor het bereik groter wordt. Een voorbeeld daarvan was een nepbericht in de campagnestijl van de vaccinatiecampagne waarin stond dat het kabinet ondernemers heeft verplicht om zich te laten vaccineren. Dat is door het Ministerie van EZK in een sociale media post ontkracht. Het kabinet blijft wel terughoudend in het tegenspreken van misleidende berichten, het ontkrachten van desinformatie blijft primair een taak van onafhankelijke media en wetenschap. De overheid heeft wel een belangrijke taak in het verwijzen naar betrouwbare informatie. Zo heeft het Ministerie van VWS een speciale pagina gemaakt op rijksoverheid.nl waar betrouwbare informatie over het vaccin wordt gegeven5.
Met online platformen worden geen afspraken gemaakt om berichten te verwijderen, alleen op de grond dat deze desinformatie zouden zijn. Daarvoor ontbreekt een wettelijke grondslag en het kabinet is niet voornemens om die grondslag te creëren. Desinformatie als fenomeen valt binnen de vrijheid van meningsuiting. Het juridisch verbieden van bepaalde informatie, alleen op de grond dat de informatie onjuist of misleidend is, zonder aanvullende eisen, zoals het schaden van iemands reputatie of de rechten van een ander, valt moeilijk te rijmen met het recht op vrijheid van meningsuiting. Een algemeen verbod op de verspreiding van desinformatie of niet-objectieve informatie is niet verenigbaar met de internationale normen voor beperkingen van de vrijheid van meningsuiting.6 Op 23 april jl. is er in de EU een akkoord bereikt op het voorstel voor de Digital Services Act (DSA). De DSA vervangt de Richtlijn Elektronische Handel en stelt aanvullende verplichtingen aan internet tussenpersonen om illegale content op onder meer platformen tegen te gaan. De DSA verplicht niet tot het verwijderen van content die door sommigen weliswaar als ongewenst kan worden beschouwd, maar niet als illegaal (strafbaar of onrechtmatig) kan worden geclassificeerd, zoals desinformatie. Wel moeten onder de DSA zeer grote online platformen maatregelen nemen tegen systemische risico’s die de inrichting van hun dienst met zich meebrengt. Hiertoe behoort de verspreiding van desinformatie. Maatregelen om deze risico’s te adresseren zijn o.a. het aanpassen van het aanbevelingsalgoritme. Het juridische kader rondom online content is verder uiteengezet in de eerdere brief over content moderatie en vrijheid van meningsuiting op online platformen7. Dit neemt niet weg dat online platformen wel een verantwoordelijkheid hebben om desinformatie op hun platformen aan te pakken, dit hoeft echt niet altijd door middel van verwijdering. De grote online platformen zoals Meta en Google hebben dan ook speciale regels opgesteld rondom Covid-19 desinformatie in hun gebruikersvoorwaarden. De Europese Commissie heeft online platformen opgeroepen om maandelijks rapporten te publiceren over hun beleid en maatregelen om de verspreiding van Covid-19-gerelateerde desinformatie tegen te gaan.
Het kabinet heeft deze oproep verwelkomt in een kabinetsreactie op de mededeling van de Europese Commissie8. Deze maandelijkse rapportages met acties van de online platformen zijn openbaar toegankelijk op de website van de Europese Commissie9.
Inzet online trollen
Op verschillende websites wordt gesteld dat het kabinet op sociale media trollen inzet om burgers met een kritische mening in diskrediet te brengen. Tijdens het vragenuur is al aangeven dat het kabinet dat niet doet en niet gedaan heeft.
Het kabinet wil dit ook in deze brief nogmaals benadrukken. Vrijheid van meningsuiting is een grondrecht. Het kabinet moedigt het maatschappelijk debat aan, ook als deelnemers van dat debat kritisch zijn over het kabinetsbeleid. Het kabinet keurt de inzet van online trollen af.
Het kabinet zal dan ook nooit zelf online trollen inzetten om burgers monddood te maken, in diskrediet te brengen of om wat voor reden dan ook.
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers
https://www.rijksoverheid.nl/documenten/publicaties/2022/04/26/openbaarmaking-omgevingsbeelden-opgesteld-door-het-nationaal-kernteam-crisiscommunicatie-covid-19-nkc-c19-en-de-directie-communicatie-van-het-ministerie-van-vws. Dit betreft de periode van 1 juli 2020 t/m 16 maart 2022. De omgevingsbeelden voor de periode 31 januari 2020 t/m 30 juni 2020 zijn al gepubliceerd via een WOB-verzoek. Zie besluit Wob COVID-19 communicatiebeleid gepubliceerd op 17-11-2021 op wobcovid19.rijksoverheid.nl. Op de documenten uit dit WOB-verzoek was het nieuwsartikel gebaseerd waarover Kamerleden Agema, Van der Plas en Van Haga vragen hebben gesteld in het vragenuur van 15 maart 2022.
https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/coronavirus-vaccinatie/feiten-over-coronavaccinatie
Van Hoboken, et al. (2019). De verspreiding van desinformatie via internetdiensten en de regulering van politieke advertenties. Instituut voor Informatierecht (IViR), Faculteit der Rechtsgeleerdheid, Universiteit van Amsterdam. Bijlage bij Kamerstuk 30 821, nr. 112
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32761-223.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.