32 733 Beleidsbrief Defensie

Nr. 47 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 27 oktober 2011

Inleiding

Tijdens het algemeen overleg op 19 september jl. (kamerstuk 32 733, nr. 40) over het vervolg van de beleidsbrief – Defensie na de kredietcrisis van 8 april jl. (kamerstuk 32 733, nr. 1) heb ik de Kamer aanvullende informatie toegezegd over de gemaakte keuzes met betrekking tot af te stoten en aan te houden defensielocaties en over de besparingen op de exploitatie. In deze brief zal ik meer inzicht geven in de afwegingen die ten grondslag hebben gelegen aan fase 1 van het herbeleggingsplan en informeer ik u over de vervolgstappen op weg naar het Strategisch Vastgoedplan. Tevens ga ik in op de aantallen personeel die met overplaatsing en verhuizing te maken krijgen. Een deel van de verhuizing naar de Kromhoutkazerne heeft overigens niet te maken met de reorganisatie, maar was al eerder voorzien. Met deze brief doe ik de twee toezeggingen gestand die ik heb gedaan tijdens het overleg van 19 september en geef ik tevens gevolg aan het verzoek van de vaste commissie voor Defensie van 22 september jl. om dat te doen vóór 27 oktober.

Zoals besproken tijdens het algemeen overleg op 19 september bleek het wenselijk de vastgoedoperatie in fasen op te knippen. Het reorganisatieproces gaat namelijk eveneens stapsgewijs. Met de herbelegging van het vastgoed is begonnen nadat de plannen in de beleidsbrief van 8 april vorm hadden gekregen en de eerste consequenties voor het vastgoed in kaart konden worden gebracht. Fase 1 van de studie is inmiddels voltooid, maar sommige locaties vergen nog nadere studie. Vanaf 1 augustus jl. is de reorganisatie formeel van start gegaan en daaruit kunnen aanvullende voorstellen komen die consequenties kunnen hebben voor het vastgoed. De reorganisatie is in de lijn belegd en kan verdere gevolgen hebben in de vorm van verdergaande concentratie, clustering en een meer doelmatige benutting van de ruimte. Hoewel ook deze brief dus nog geen volledig beeld kan geven van het vastgoed bij Defensie, beoogt deze de Kamer meer gedetailleerde informatie te bieden over het verloop van de reorganisatie.

Zoals beschreven in de beleidsbrief van 8 april jl. bedragen de bezuinigingen en de ombuigingen bij Defensie tegen het einde van de kabinetsperiode in totaal bijna een miljard euro. Daarbij worden operationele capaciteiten zoveel mogelijk ontzien, terwijl de nadruk ligt op besparingen in het bestuur (spoor 1) en de ondersteuning (spoor 2). Vanwege de omvang van de taakstelling konden de operationele capaciteiten (spoor 3) echter niet volledig worden ontzien. Eenheden zijn stilgezet en materieel wordt afgestoten. De operationele capaciteiten van de krijgsmacht worden op een minder zichtbare manier nog verder beperkt doordat voorgenomen investeringen in de vernieuwing, vervanging en verbetering van materieel noodgedwongen achterwege blijven. Dit gaat ten koste van zowel geplande als in uitvoering zijnde investeringsprojecten. Een groot aantal projecten wordt uitgesteld of gereduceerd en een kleiner aantal zelfs volledig geschrapt. De Kamer is hierover in meer detail geïnformeerd in de beleidsbrief.

Om de operationele capaciteiten echter zoveel mogelijk te ontzien, ben ik zeer gemotiveerd om een snelle uitvoering van de maatregelen in de ondersteuning te bevorderen. De herbelegging van het vastgoed maakt daarvan deel uit en moet op termijn een structurele besparing in de exploitatie opleveren van € 61 miljoen. Fase 1 van de herbelegging levert reeds een structurele besparing op die oploopt tot € 37 miljoen. Het resterende bedrag zal in de vervolgfasen moeten worden gevonden.

De incidentele besparingen ten gevolge van de vrijval van geplande investeringen op locaties die nu worden afgestoten, en de geschatte incidentele verkoopopbrengsten alsmede de voorinvesteringen die nodig zijn om eenheden elders te huisvesten, geven op dit moment een positief beeld. In het voorjaar van 2012 verwacht ik voldoende inzicht te hebben om met de minister van Financiën te overleggen over de incidentele opbrengsten.

Algemene uitgangspunten

Noodzaak tot bezuiniging

De herbelegging van het vastgoed is allereerst ingegeven door de noodzaak tot bezuinigingen. De bezuiniging is leidend bij het bepalen van de uitgangspunten, zoals concentratie, co-locatie, verdere doelmatigheid en de toepassing van «het nieuwe werken». Deze uitgangspunten werden niet toegepast op een lege kaart van Nederland; de huidige belegging is het resultaat van een decennialange ontwikkeling, waarin als gevolg van eerdere bezuinigingsrondes al het nodige is veranderd.

Militair-operationeel

Bij de totstandkoming van het herbeleggingsplan hebben ook militair-operationele overwegingen een rol gespeeld. Op basis van de beleidsbrief van 8 april jl. is allereerst aan de defensieonderdelen gevraagd met voorstellen te komen voor een doelmatiger belegging van het bestaande vastgoed. Voor de operationele commando’s was daarbij vooral relevant welke gevolgen de verhuizing van eenheden en de afstoting van defensieterreinen zouden hebben voor de operationele taakuitvoering.

Allereerst is gekeken naar factoren die van belang zijn voor het optreden binnen de landsgrenzen en voor het gereedstellingsproces van eenheden. Voor expeditionaire inzet is het immers niet relevant waar de thuisbasis van de uitgezonden eenheid zich bevindt. Om de civiele autoriteiten snel te kunnen ondersteunen (bijvoorbeeld in het kader van ICMS1), is de spreiding van operationele eenheden over het land van belang. Regionale binding maakt het voorts mogelijk procedures voor crisissituaties goed te coördineren en te beoefenen met andere regionale veiligheidsorganisaties. Een bijkomend voordeel van regionale spreiding is dat Defensie in het kader van werving voldoende aantrekkingskracht op de arbeidsmarkt behoudt.

Ook zijn er eenheden waarvoor, gezien de vereiste reactietijd en dekking, een min of meer centrale ligging noodzakelijk is. Te denken valt aan de Explosieven Opruimingsdienst Defensie (Soesterberg), de Brigade Speciale Beveiligingsopdrachten (Soesterberg) en de CBRN2-responscapaciteit (Vught). Daarnaast zijn er eenheden die specifiek aan een regio gebonden zijn, zoals het patiëntenvervoer per helikopter voor de Friese Waddeneilanden (nu vanaf Leeuwarden en in de toekomst vanaf De Kooy).

De gereedstelling van eenheden vereist vaak specifiek vastgoed ter ondersteuning van de bedrijfsvoering. De hieruit voortvloeiende infrastructurele eisen zijn in het herbeleggingsplan meegenomen. Voor het Commando zeestrijdkrachten is de beschikking over een haven en de toegang tot open water vanzelfsprekend onontbeerlijk. Het Commando luchtstrijdkrachten is gebonden aan vliegbases, waarbij rekening moet worden gehouden met geluidsnormen en uitwijklocaties. Tevens is het wenselijk bases te hebben in de nabijheid van eenheden waarmee wordt samengewerkt, zoals de Luchtmobiele brigade in Schaarsbergen of de vloot in Den Helder. Voor het Commando landstrijdkrachten is de aanwezigheid van oefenterreinen (zoals bij Oirschot, Assen en Havelte) en schietbanen of schietterreinen (zoals het Artillerie schietkamp te Oldebroek) van belang. In verband met kosten, tijdwinst, maar ook de druk die militaire verplaatsingen op het Nederlandse verkeersnet leggen, is het wenselijk dat deze terreinen zich dicht in de buurt van de operationele eenheden bevinden.

Tot slot is het bij de gereedstelling vanuit het oogpunt van command & control wenselijk gelieerde eenheden zoveel mogelijk op één locatie te plaatsen. Door de verhuizing van 45 Pantserinfanteriebataljon (onderdeel van de 43e Gemechaniseerde Brigade) naar Havelte en 112 Pantsergeniecompagnie (onderdeel van 11 Pantsergeniebataljon) naar Wezep wordt een aanzienlijke verbetering van de operationele en logistieke bedrijfsvoering bewerkstelligd. In dit kader worden ook defensiebreed gebruikte wapensystemen op één locatie geconcentreerd. Te denken valt aan de systemen voor de grond-luchtverdediging op De Peel en vuursteunmiddelen (Pantserhouwitsers en mortieren) in ‘t Harde.

Sociaal-economisch en maatschappelijk

De deelplannen van de defensieonderdelen zijn na een integrale afweging door de Bestuursstaf geïntegreerd tot één plan. Daarbij hebben ook politiek-bestuurlijke afwegingen een rol gespeeld. Zoals gemeld in mijn brief over het Herbeleggingsplan Vastgoed Defensie van 31 augustus jl. (Kamerstuk 32 733, nr. 44) is over dit plan bestuurlijk overleg gevoerd met andere overheden. Dit wordt bijvoorbeeld geïllustreerd door de ontwikkelingen rondom Maritiem Vliegkamp De Kooy, dat gesloten had kunnen worden. Na overleg met de civiele medegebruiker, de Luchthaven Den Helder B.V., en met de gemeente en de provincie is vanwege regionale en economische belangen besloten deze locatie aan te houden, onder een gelijktijdige forse verhoging van de civiele bijdrage.

Met het bestuurlijk overleg heb ik tevens gevolg gegeven aan de moties van de leden Albayrak en Eijsink (Kamerstuk 32 500 X, nr. 55) en van de leden Grashoff en Albayrak (Kamerstuk 32 500 X, nr. 68), waarin onder meer aandacht is gevraagd voor krimpgebieden.

Doelmatigheid

De volgende uitgangspunten zijn gehanteerd om de doelmatigheid te verhogen:

  • concentratie: in de Eurotoren in Breda worden eenheden geconcentreerd die een binding hebben met Zuid-West Nederland;

  • co-locatie: de functies van het Instituut Defensie Leergangen (IDL) worden verplaatst naar de Nederlandse Defensie Academie (NLDA), die ook in Breda ligt;

  • doelmatig hergebruik van vrijkomende nieuwere infrastructuur op de Veluwe, waardoor oudere complexen zoals het Kamp Nieuw Milligen in Uddel en de Nassau Dietzkazerne in Budel kunnen worden afgestoten. Concentratie, co-locatie en doelmatig hergebruik kunnen ook bijdragen tot meer synergie tussen eenheden en daarmee tot een verbetering in het operationeel functioneren van de krijgsmacht;

  • toepassing van «het nieuwe werken»: dit is vooral aan de orde in nieuwe, of vernieuwde locaties, zoals de Kromhout en het Plein-Kalvermarktcomplex dat thans wordt verbouwd. Op deze locaties zijn de mogelijkheden benut om de verhouding tussen werknemers en werkplekken te verbeteren en strakker de normen voor het aantal vierkante meters per werkplek te handhaven;

  • afstoting van kleine «splinter- en huurlocaties», zoals de logistieke complexen Steenwijk en Twente en het Officierscasino in Soesterberg, door clustering van eenheden;

  • clustering van kantoorlocaties in Den Haag, Utrecht en Breda. In fase 2 volgen besluiten over clustering in Den Helder;

  • samenwerking met andere rijksdiensten, bijvoorbeeld voor een alternatieve locatie voor het administratiekantoor in Eygelshoven;

  • internationale samenwerking, zoalshet overleg met België over een scala aan samenwerkingsmogelijkheden op het gebied van onder meer militaire luchtvracht, pilotenopleiding en helikopteronderhoud. Dit overleg is eerder dit jaar begonnen. Het is nog niet te voorzien wanneer er besluiten volgen.

Exploitatiewinst per locatie en verhuizingen als gevolg van herbelegging

Hieronder wordt ingegaan op de exploitatiewinst die Defensie op basis van het herbeleggingsplan per locatie verwacht. De besparing op de exploitatie kan de volgende kostenposten omvatten:

  • gas, water en elektra;

  • bewaking en beveiliging;

  • schoonmaak en afvalstoffenverwerking;

  • onderhoud aan gebouwen en terreinen en Commandantenvoorzieningen;

  • inrichting en verhuizing.

Utrecht: vulling Kromhoutkazerne

Uitgangspunt voor de Kromhoutkazerne is een volledige bezetting van het gehele complex, inclusief de bijbehorende facilitaire diensten. Vanaf 1 januari 2012 wordt voor het gebruik van de Kromhoutkazerne ongeveer € 53 miljoen per jaar all in betaald. Het Commando landstrijdkrachten en het Commando DienstenCentra zijn de belangrijkste gebruikers van het complex. Voorts worden de staf van het Defensiebedrijf Grondgebonden Systemen en een klein deel van de Defensie Materieel Organisatie in Utrecht gehuisvest.

Op de hele kantooromgeving op de Kromhoutkazerne is «het nieuwe werken» van toepassing, met gemiddeld 0,8 werkplek per vte. Uitgaande van deze norm biedt de Kromhoutkazerne ruimte aan zo’n 4 300 medewerkers.

Den Haag

Voor kantoorfuncties beschikt Defensie in Den Haag over vier locaties: het Plein- Kalvermarktcomplex, de Frederikkazerne, de Koningin Beatrixkazerne en de Prinses Julianakazerne. Omdat elk van deze locaties moet worden voorzien van ondersteunende functies, zoals bewaking, horeca, schoonmaak en dergelijke, is concentratie op minder locaties wenselijk. Dit wordt mede mogelijk gemaakt door de reductie van de staven met 30 procent, wat zeker ook in Den Haag extra ruimte biedt. Het is gewenst dat de Bestuursstaf is gehuisvest in de nabijheid van de ambtelijke en de politieke leiding. Bovendien is de renovatie van het Plein- Kalvermarktcomplex ver gevorderd. De Frederikkazerne kan geheel voorzien in de resterende kantoorbehoefte, zowel nu als in de voorzienbare toekomst.

Het Plein-Kalvermarktcomplex zal uiteindelijk beschikken over 1 178 werkplekken, de Frederikkazerne over 3 000. Uitgaande van een norm van 0,8 werkplek per vte kunnen in de vervolgfase van de herbelegging nog 750 vte’n worden geplaatst op 600 werkplekken op de Frederikkazerne.

De Koningin Beatrixkazerne en de Prinses Julianakazerne missen vergelijkbare ontwikkelingsmogelijkheden en worden daarom afgestoten. Bijkomend kunnen enkele huurlocaties worden opgeheven, waaronder het E-gebouw aan het Spui, nabij het Plein-Kalvermarktcomplex. Voor de Binckhorsthof was al besloten tot afstoting.

Tot de oplevering van het Plein-Kalvermarktcomplex blijft in ieder geval de Binckhorsthof nog in het vastgoedbestand. Begin 2012 zullen de resterende eenheden van het Commando DienstenCentra verhuizen naar de Kromhoutkazerne. De afstoting van de Koningin Beatrixkazerne en de Prinses Julianakazerne levert een exploitatievoordeel op dat oploopt tot € 2,4 miljoen per jaar vanaf 2014.

Een aantal verhuizingen geschiedt binnen Den Haag, bijvoorbeeld van de Koningin Beatrixkazerne naar de Frederikkazerne en het Plein- Kalvermarktcomplex. De verhuizing van delen van het Commando DienstenCentra van de Haagse Binckhorsthof naar de Kromhoutkazerne in Utrecht raakt ongeveer 1 000 personeelsleden.

Commando luchtstrijdkrachten

De reductie van 30 procent van de staf van het Commando luchtstrijdkrachten leidt, in combinatie met de kantoornorm van gemiddeld 0,8 werkplek per vte, tot vrijval van kantoorruimte in de Eurotoren en het Verdi-gebouw in Breda. De Directie Zuid van de Dienst Vastgoed Defensie (DVD) en stafelementen van het Logistiek Commando Woensdrecht kunnen in de Eurotoren worden ondergebracht. Dit kan in 2012 zijn beslag krijgen. De afstoting van het kantoor van de DVD in Tilburg levert een jaarlijkse exploitatiebesparing op van € 0,6 miljoen. Met de verhuizing van de DVD Directie Zuid verhuizen ongeveer 250 personeelsleden naar standplaats Breda. Met Eindhoven Airport N.V. is een nieuwe overeenkomst gesloten voor het civiele medegebruik van de vliegbasis. Hierdoor stijgt de afdracht voor civiel medegebruik nu met € 0,9 miljoen per jaar. Naarmate het civiel verkeer op Eindhoven verder toeneemt, stijgt de afdracht nog verder.

Een soortgelijke nieuwe overeenkomst met de Luchthaven Den Helder B.V. leidt tot een stijging van de jaarlijkse afdracht voor het civiel medegebruik van Maritiem Vliegkamp De Kooy met € 2,3 miljoen. Deze stijging krijgt geleidelijk gestalte in de komende jaren. Daarnaast zal de provincie Noord-Holland € 1,1 miljoen per jaar gaan bijdragen. De overeenkomst daartoe moet nog worden gesloten.

Commando landstrijdkrachten: Havelte, Ermelo, Wezep en Weert

Door de opheffing van 42 Tankbataljon en de verhuizing van 112 Pantsergeniecompagnie naar Wezep ontstaat op de Johannes Postkazerne ruimte voor 45 Pantserinfanteriebataljon, dat behoort tot 43 Gemechaniseerde Brigade.

Bij 101 Geniebataljon verdwijnt de staf van 104 Constructiecompagnie en wordt de constructiecapaciteit herverdeeld. Ook de staf van 113 Pantsergeniecompagnie verdwijnt. Hierdoor kan 112 Pantsergeniecompagnie worden verplaatst naar Wezep, waarmee ongeveer 110 personeelsleden en hun werkplekken zijn gemoeid. De verhuizing van 45 Pantserinfanteriebataljon en het daaraan gerelateerde deel van 43 Herstelcompagnie, beide van Legerplaats Ermelo naar de Johannes Postkazerne in Havelte, betreft respectievelijk ongeveer 640 en 70 personeelsleden.

Door de verhuizing van het pantserinfanteriebataljon naar Havelte en de verkleining van 400 Geneeskundig Bataljon ontstaat ruimte om de Koninklijke Militaire School van Weert en de 200 personeelsleden naar Ermelo te verhuizen. Dit vereist investeringen voor aanvullende lesfaciliteiten. De vrijvallende werkplaatscapaciteit kan goed worden gebruikt door de staf van het Operationeel Ondersteunings Commando Land (OOCL). Daarnaast zijn voor de staf van het OOCL nieuwe kantoren nodig. Met de verplaatsing van het OOCL verhuizen ongeveer 150 personeelsleden van Kamp Nieuw Milligen in Uddel en 300 personeelsleden uit Apeldoorn naar Ermelo. De Van Hornekazerne kan inclusief het Bisschoppelijk College worden afgestoten. Dit leidt tot een jaarlijks exploitatievoordeel van € 4,2 miljoen. Aansluitend kan ook het Magazijncomplex Weert worden afgestoten. Dit bespaart ongeveer € 0,8 miljoen per jaar aan exploitatie. Al deze verhuizingen kunnen tussen 2012 en 2015 hun beslag krijgen, zodat de Van Hornekazerne in dat laatste jaar kan worden afgestoten.

Commando landstrijdkrachten overig

Veel gebouwen op Kamp Nieuw Milligen in Uddel zijn oud en verkeren in slechte staat. Het streven is daarom dit kamp te ontruimen. Ondertussen wordt het nog gebruikt als tijdelijke voorziening voor eenheden van het OOCL, voordat ze in Ermelo kunnen worden gehuisvest. De sluiting van Kamp Nieuw Milligen in 2017 levert in dat jaar een exploitatievoordeel op van € 2,3 miljoen. Dit bedrag loopt daarna verder op tot € 4,3 miljoen per jaar.

Op de Lkol Tonnetkazerne en de Legerplaats bij Oldebroek in ’t Harde zal als gevolg van de reducties en reorganisaties bij de grondgebonden vuursteun uiteindelijk ruimte vrijkomen. De vrijvallende ruimte zal zoveel mogelijk worden gebruikt om de oprichting van het Joint ISTAR Commando te ondersteunen.

De infrastructuur op de Nassau Dietzkazerne in Budel (exclusief het schiet- en oefenterrein) voldoet niet meer aan de normen en vertoont achterstallig onderhoud. De kazerne is nu voornamelijk een tijdelijke voorziening voor eenheden die in afwachting zijn van een nieuw onderkomen. In 2014 kan tot afstoting worden overgegaan. Het jaarlijkse exploitatievoordeel bij sluiting van deze kazerne bedraagt vanaf 2015 € 5,2 miljoen.

De gereduceerde draagbare Stinger-capaciteit binnen Defensie wordt geconcentreerd en belegd bij het Defensie Grondgebonden Luchtverdedigingscommando (DGLC). Dit heeft tot gevolg dat 33 personeelsleden van de Luchtmobiele brigade uit Schaarsbergen en vijf personeelsleden (niet opgenomen in tabel op p. 11) van het Korps mariniers uit Doorn verplaatsen naar de Peel. De opheffing van 11 Tankbataljon en de vermindering van het aantal Medium Range Anti Tank wapensystemenbieden op de Generaal-majoor De Ruyter van Steveninckkazerne in Oirschot mogelijkheden tot herschikking, waardoor oude en in exploitatie duurdere infrastructuur kan worden gesloopt. Dit levert een besparing op de exploitatie op van € 0,1 miljoen.

Commando zeestrijdkrachten

Met de concentratie van zoveel mogelijk eenheden op de Nieuwe Haven en de toepassing van de kantoornorm van 0,8 werkplek per vte wordt het mogelijk in Den Helder objecten en gebouwen vrij te spelen, die daarna kunnen worden afgestoten, gesloopt of herbestemd. Het betreft de Marinekazerne Buitenveld, Lkol Maaskamp (staat al op de afstotingsagenda), Commando DienstenCentra/DVD Dienstkring Den Helder, de Post Noord-Holland van de Koninklijke marechaussee en de huurlocatie voor het Bedrijfsmaatschappelijk werk. Het Commando zeestrijdkrachten heeft begin oktober een afmeerplan opgesteld, zodat nu met de provincie, de gemeente en het bedrijfsleven wordt gesproken over medegebruik van de kades in de Nieuwe Haven. Een en ander moet in fase 2 nog verder worden uitgewerkt voordat inzicht ontstaat in de besparingen.

Een gezamenlijke werkgroep met vertegenwoordigers van Defensie en de provincie onderzoekt de mogelijkheid van de huisvesting van een Marinierskazerne in Zeeland, in beginsel ter vervanging van de Van Braam Houckgeestkazerne in Doorn en het Logistiek Complex Maartensdijk. Op grond van een programma van eisen wordt onder meer nagegaan welke locaties in aanmerking komen, welke kosten met de aankoop en inrichting van het terrein gemoeid zijn en welke geplande investeringen achterwege kunnen blijven. Zo wordt de komende maanden een business case ontwikkeld op grond waarvan besluiten kunnen worden genomen over de huisvesting van de mariniers. In mijn brief van 25 oktober jl. (kamerstuk 33 000 X, nr.12) heb ik u nader geïnformeerd over de samenstelling en de opdracht van de werkgroep die zich hiermee bezighoudt, alsmede over de wijze en het moment waarop de Kamer over de uitkomst van het onderzoek wordt geïnformeerd.

Koninklijke marechaussee

De post Breda voor Mobiel Toezicht Vreemdelingen is gehuisvest op een splinterobject en kan verhuizen naar de Trip van Zoutlandkazerne. Hiermee kan de locatie aan de Batenburglaan in 2013 worden afgestoten. De structurele besparing op de exploitatie bedraagt € 0,2 miljoen vanaf 2014.

Na huisvesting van de brigadestaflocatie van de Brigade Noord-Holland samen met politie en douane in het Amsterdamse havengebied kan de huisvesting van de post Den Helder worden verkleind en kunnen de posten IJmuiden en Amsterdam (Radarweg) worden afgestoten. Hiermee verhuizen ongeveer 100 werkplekken van Den Helder naar Amsterdam. Na herhuisvesting van de afgeslankte post kan de huidige locatie in Den Helder worden afgestoten. Deze maatregelen kunnen in de jaren 2013–2015 worden uitgevoerd. De structurele besparing op de exploitatie bedraagt € 0,2 miljoen vanaf 2015.

De districtstaf en de brigades Ondersteuning, Buitenlandmissies en Krijgsmacht Operationele Ondersteuning van het District Landelijke en Buitenlandse Eenheden (DLBE) zijn vooruitlopend op de geplande nieuwbouw gehuisvest in tijdelijke accommodaties op het Kamp Nieuw Milligen. Door de nieuwbouw voor deze eenheden op de Koning Willem III-kazerne in Apeldoorn kan het DLBE co-loceren met het Landelijk Opleidingscentrum Koninklijke marechaussee, en kan Kamp Nieuw Milligen worden afgestoten. Hiermee verhuizen de werkplekken van 270 personeelsleden van Uddel naar Apeldoorn. Het exploitatievoordeel is meegerekend bij de sluiting van Kamp Nieuw Milligen.

Door de voorgenomen afstoting van de Nassau Dietzkazerne zal het ME/BE-peloton (Mobiele eenheid/Bijstandseenheid) van het district Zuid moeten worden geherhuisvest in de regio Eindhoven – Oirschot. Het exploitatievoordeel is meegerekend bij de sluiting van de Nassau Dietzkazerne.

Commando DienstenCentra

Na voltooing van de activiteiten in verband met de redeployment van het personeel en het materieel uit Afghanistan is het object POMS Eygelshoven niet langer nodig voor materieel-logistieke taken. Het Defensie administratiekantoor verhuist van daar naar een rijkskantorenlocatie in de regio. De herhuisvesting kan eind 2012 zijn voltooid. Aansluitend wordt het object aangeboden voor afstoting. Voor het exploitatievoordeel is vanaf 2013 jaarlijks € 2,3 miljoen ingeboekt.

De activiteiten van het IDL worden overgebracht naar de NLDA in Breda. Dat heeft mede te maken met de verminderde opleidingsbehoefte, zowel aan de NLDA als het IDL. Hoe de ongeveer 80 werkplekken in Breda worden ondergebracht, is nog niet duidelijk. Het moet echter mogelijk zijn de IDL-locatie in 2014 af te stoten. Vanaf 2015 bedraagt de jaarlijkse besparing op de exploitatie € 1,7 miljoen.

Door de aanpassing van gebouwen op Camp New Amsterdam kunnen drie onderdelen van de Bedrijfsgroep Transport vanuit Harskamp, Amsterdam en Utrecht worden gehuisvest op deze locatie. Het betreft voor de drie te verlaten locaties respectievelijk 35, 80 en 35 werkplekken. Een en ander levert vanaf 2013 een jaarlijks exploitatievoordeel op van € 0,9 miljoen.

De personele diensten die nu nog gehuisvest zijn op het Marine Etablissement Amsterdam (MEA) zullen met andere onderdelen van de nieuwe Directie Personeel en Organisatie Defensie worden ondergebracht op de Kromhoutkazerne in Utrecht. Deze verhuizing betreft ongeveer 300 werkplekken.

De Audiovisuele Dienst Defensie (AVDD) zal met het oog op de gewenste korte afstand tot de ambtelijke en politieke top van het ministerie verhuizen van het MEA naar de Frederikkazerne in Den Haag. Bij deze verhuizing gaat het om ongeveer 50 werkplekken. De verplaatsing van de personele diensten en de AVDD levert een exploitatievoordeel op dat oploopt tot € 0,6 miljoen vanaf 2015.

Het Cimic Center of Excellence is gevestigd in het voormalige stafgebouw van vliegbasis Twente. Voor de ondersteuning zijn op Zuidkamp het kantinegebouw en enkele legeringsgebouwen aangehouden, wat voor een kleine eenheid als Cimic relatief dure voorzieningen zijn. Daarom is een nieuwe afweging gemaakt tussen de kosten voor Defensie en het belang van deze eenheid voor de regio, waarbij de noodzaak tot besparing de doorslag heeft gegeven. In overleg met de partnerlanden wordt een alternatieve locatie gezocht op een ander defensiecomplex. Dit betreft ongeveer 60 werkplekken. De besparing op de exploitatie bedraagt vanaf 2014 jaarlijks € 1,1 miljoen.

Vermindering opslag

Defensie heeft veel opslag en dus veel opslagcapaciteit. Door de omvang van voorraden kritisch te bezien kan de opslagbehoefte ingrijpend verminderen. Dat geldt niet alleen voor de Defensie Materieel Organisatie, maar ook voor andere defensieonderdelen die zelf nog beschikken over diverse opslagcomplexen. Door een efficiënte belegging kan het aantal locaties worden beperkt, zodat de opslagcapaciteit met 20 procent afneemt. De structurele besparing als gevolg hiervan loopt op tot € 10 miljoen vanaf 2014. In fase 2 wordt bepaald welke opslaglocaties worden afgestoten.

Personele verplaatsingen

In totaal zullen 3 763 personeelsleden en hun werkplekken worden verplaatst. In de tabel op de volgende pagina zijn de eenheden en de locaties die het betreft weergegeven.

Eenheid

Van

Naar

P-aantal

Delen CDC

Binckhorst Den Haag

Kromhout Utrecht

1 000

Dienst Vastgoed Defensie, Directie Zuid

Tilburg

Eurotoren Breda

250

112 Pantsergeniecie.

Joh. Post Havelte

Wezep

110

45 Pantserinf. bataljon

Legerplaats Ermelo

Joh. Post Havelte

640

43 Herstelcie.

Legerplaats Ermelo

Joh. Post Havelte

70

Kon. Militaire School

Van Hornekazerne Weert

Legerplaats Ermelo

200

OOCL

Kamp Nieuw Milligen Uddel

Legerplaats Ermelo

150

OOCL

Koning Willem III Apeldoorn

Legerplaats Ermelo

300

Delen van voorm. 11 Luchtverdedigingscie.

Oranjekazerne

Schaarsbergen

GGW De Peel

33

Brigade Noord-Holland KMar

Den Helder

Amsterdam

100

DBLE KMar

Kamp Nieuw Milligen Uddel

Koning Willem III Apeldoorn

270

IDL

Den Haag

Breda

80

BG Transport

Harskamp

CNA Soesterberg

35

BG Transport

MEA Amsterdam

CNA Soesterberg

80

BG Transport

Utrecht

CNA Soesterberg

35

Personele Diensten

MEA Amsterdam

Kromhout Utrecht

300

AVDD

MEA Amsterdam

Frederik Den Haag

50

Cimic CoE

Twente/Zuidkamp

elders

60

Totaal vte’n

   

3 763

Financiën

In annex A van de beleidsbrief zijn exploitatiebesparingen op vastgoed gemeld, oplopend tot € 54,3 miljoen (zie onderstaande tabel).

Maatregelen: Bedragen in M€ 

2012

2013

2014

2015

2016

Structureel

Spoor 2 (ondersteuning)

           

Infrastructuur (normering)

0

18,5

28,2

38,9

50,1

54,3

In dit totaal van € 54,3 miljoen is een besparing meegenomen van € 3,3 miljoen op de interne vastgoedketen. Deze besparing maakt geen deel uit van het herbeleggingsplan, maar wordt afzonderlijk bereikt door doelmatiger werken in deze keten. De resterende besparing op het vastgoed van € 51 miljoen wordt onder andere bereikt door nieuwe vastgoednormen, een lager energiegebruik en besparingen op onderhoud, bewaking en beveiliging. Daarnaast leveren het stilzetten van eenheden en andere maatregelen uit spoor 3 (operationele capaciteiten) een structurele besparing op vastgoed op van € 10 miljoen.

Volgens de ramingen leveren de maatregelen uit de herbelegging nu een structurele besparing op van € 37 miljoen. Hierin zijn ook de extra medegebruiksinkomsten van De Kooy en vliegbasis Eindhoven meegenomen. Dit betekent dat in het vervolgtraject nog eens ten minste € 24 miljoen structureel moet worden bespaard op de exploitatie.

De structurele besparing vanaf 2017 (met de oplopende reeks vanaf 2012) als gevolg van de maatregelen uit fase 1 is als volgt:

Locatie

Besparing in M€

2012

2013

2014

2015

2016

2017

Afstoting Koningin Beatrixkazerne en Prinses Julianakazerne Den Haag

 

0,4

2,4

2,4

2,4

2,4

Afstoting kantoor Dienst Vastgoed Defensie, Directie Zuid

 

0,6

0,6

0,6

0,6

0,6

Verhoging afdracht civiel medegebruik Eindhoven

0,9

0,9

0,9

0,9

0,9

0,9

Verhoging afdracht civiel medegebruik De Kooy

2,2

3,2

3,4

3,4

3,4

3,4

Afstoting Van Hornekazerne en Magazijncomplex Weert

     

5,0

5,0

5,0

Afstoting Kamp Nieuw Milligen

     

1,3

2,3

2,3

Afstoting Van Nassau Dietzkazerne in Budel

   

2,6

5,2

5,2

5,2

Rationalisatie De Ruyter van Steveninckkazerne in Oirschot

0,1

0,1

0,1

0,1

0,1

0,1

Afstoting Batenburglaan Breda

   

0,2

0,2

0,2

0,2

Afstoting KMar-gebouw Den Helder

     

0,2

0,2

0,2

Afstoting POMS-site Eygelshoven

 

2,3

2,3

2,3

2,3

2,3

Afstoting Instituut Defensie Leergangen

     

1,7

1,7

1,7

Verplaatsing onderdelen Bedrijfsgroep Transport naar Camp New Amsterdam

 

0,9

0,9

0,9

0,9

0,9

Verplaatsing personele diensten en AVDD uit Amsterdam

 

0,2

0,3

0,4

0,6

0,6

Verplaatsing Cimic en afstoten Complex Twente

   

1,1

1,1

1,1

1,1

Vermindering van 20% op opslag

 

2,0

10,0

10,0

10,0

10,0

Totaal fase 1 Herbelegging

3,2

10,6

24,8

35,7

36,9

36,9

Tijdens het algemeen overleg van 19 september jl. stelde het lid Eijsink de relatie aan de orde tussen de ontwerpbegroting 2012 en de periode waarin deze maatregelen worden uitgevoerd. Zoals gemeld in de brief van 31 augustus over het Herbeleggingsplan Vastgoed Defensie betreft het de jaren 2012 – 2016. De ontwerpbegroting 2012 is gebaseerd op informatie tot en met augustus 2011 en ingediend conform de toen bekende reeks van annex A van de beleidsbrief. De resultaten van het herbeleggingsplan worden verwerkt in de ontwerpbegroting van 2013.

«Spoorboekje»

In de beleidsbrief van 8 april 2011 werd voor 1 juli een Strategisch Vastgoedplan aangekondigd. Dat plan zou zowel de invulling van de bezuiniging op vastgoed en infrastructuur, als het ontwerp van een nieuw langere termijnperspectief voor de omgang met het defensievastgoed moeten omvatten. Omdat zo’n omvangrijke operatie niet op een verantwoorde manier in enkele maanden was uit te voeren, is besloten de uitvoering op te knippen in drie fasen. Daarom is de uitvoering opgeknipt in drie fasen.

Fase 1 behelst het herbeleggingsplan waarover ik u heb geïnformeerd in de brief van 31 augustus en waarover ik u in deze brief nader informeer. In fase 1 van het herbeleggingsplan is een eerste slag gemaakt in de herbelegging van het vastgoed, maar sommige onderdelen van het plan vergen meer onderzoek en overleg.

Fase 2 omvat een groot aantal min of meer los van elkaar staande onderwerpen, die voor een deel samenhangen met de reorganisatie die voortvloeit uit de maatregelen die zijn aangekondigd in de beleidsbrief. De onderwerpen in het kort en in willekeurige volgorde zijn:

  • reductie werkplaatsen: als gevolg van de mogelijkheid tot het uitbesteden van het onderhoud aan wielvoertuigen is op langere termijn exploitatiewinst te bereiken. Onderzoek daarnaar is nog gaande;

  • huisvesting militaire muziek: de Marinierskapel en de Luchtmachtkapel zijn beide gehuisvest in huur- en splinterlocaties. Voor beide werd een betere locatie gezocht, maar inmiddels zijn de kapellen onderwerp van een integrale studie naar de huisvesting van alle muziekkorpsen van Defensie. Daarbij moet zoveel mogelijk worden gebruikgemaakt van bestaande defensiecomplexen en bestaand vastgoed;

  • rationalisatie historische verzamelingen en traditiekamers: in de loop der tijd is een zekere wildgroei op dit terrein opgetreden. De totale huisvesting voor historische verzamelingen en traditiekamers wordt gereduceerd met ten minste 15 000 m² bruto vloeroppervlak, onder een gelijktijdige rationalisatie;

  • huisvesting Nationale reserve: op een aantal af te stoten locaties traint de Nationale reserve. Van reservisten kan niet worden verlangd dat zij voor hun trainingen ver reizen. Daarom moeten voor hen, in geval van sluiting van defensielocaties, vervangende oefen- en trainingsmogelijkheden in de buurt worden gevonden;

  • een strakke normering van de legering: er zijn duidelijke criteria voor de toewijzing van legering. De indruk bestaat dat deze normen bij de toewijzing niet altijd worden nageleefd en dat handhaving van de normen kan leiden tot een vermindering van legeringsfaciliteiten;

  • verplaatsing Paraschool uit Breda naar een andere defensielocatie, mogelijk in het buitenland;

  • doelmatige opslag Munitiebedrijf;

  • herbelegging van de Logistieke complexen van het Algemeen Goederenbedrijf;

  • vermindering van het aantal huur- en splinterlocaties;

  • interne herschikking op objecten (door verkleining van eenheden) waarbij sterk verouderd vastgoed kan worden gesloopt;

  • ten slotte worden in fase 2 enkele lopende projecten voortgezet. Dat betreft vooral de verkenning in verband met het Marine Etablissement Amsterdam en de mogelijke omkering van de eigendomsverhouding van vliegbasis Eindhoven. Deze twee projecten zullen tijdens fase 2 nog niet worden voltooid. Met Amsterdam is afgesproken dat de gezamenlijke verkenning na een half jaar, dat wil zeggen in het voorjaar van 2012, zicht moet bieden op mogelijke bestemmingen. Dan kan eventuele verkoop aan de orde komen.

De verwachting is dat fase 2 voor de zomer van volgend jaar kan worden voltooid.

In fase 3 wordt vervolgens op grond van de nieuwe stand van zaken een visie ontwikkeld voor de komende tien jaar. Deze visie zal uitmonden in het Strategisch Vastgoedplan dat de Kamer na het zomerreces van 2012 wordt aangeboden.

De minister van Defensie,

J. S. J. Hillen


X Noot
1

Intensivering Civiel Militaire Samenwerking.

X Noot
2

Chemisch, Biologisch, Radiologisch, Nucleair.

Naar boven