32 733 Beleidsbrief Defensie

Nr. 147 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 29 oktober 2013

De vaste commissie voor Defensie heeft een aantal vragen voorgelegd aan de minister van Defensie over de brief van 17 september 2013 over de rapportage inzetbaarheidsdoelstellingen en operationele knelpunten 2013 (Kamerstuk 32 733, nr. 143).

De minister heeft deze vragen beantwoord bij brief van 25 oktober 2013. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Ten Broeke

De adjunct-griffier van de commissie, Dekker

1

Heeft Duitsland ook interesse getoond om nog andere eenheden te laten integreren, bijvoorbeeld op het vlak van capaciteiten waarbij Nederland knelpunten ervaart de komende jaren?

Naast de beoogde integratie van 11 Luchtmobiele brigade in de Duitse Division Schnelle Käfte wordt onderzoek gedaan naar de verdere integratie van de Patriot-capaciteit voor grondgebonden lucht- en raketverdediging. Daarnaast staan samenwerking tussen, en op termijn integratie, van vuursteuneenheden op de agenda. Verder zal een studie worden verricht naar intensievere samenwerking, en op termijn de mogelijke integratie, op het gebied van onderzeeboten.

2

Hebben andere landen dan Duitsland ook interesse getoond om krijgsmachteenheden te laten integreren, bijvoorbeeld op het vlak van capaciteiten waarbij Nederland knelpunten ervaart de komende jaren?

Ja. In de Benelux-verklaring van 18 april 2012 is uiteengezet dat – naar het voorbeeld van de Benesam-samenwerking op marinegebied – de samenwerking ook bij andere operationele commando’s zal worden verbreed en verdiept. De eerste resultaten zijn te verwachten in de vorm van een geïntegreerde parachutisten-opleidingseenheid en de oprichting van een Benelux Arms Control Agency.

3

Kunt u toelichten voor welk bedrag er aan voorraden en reservedelen op de plank ligt, per krijgsmachtonderdeel en wapensysteem?

14

Kunt u per wapensysteem toelichten voor welke reservedelen en voorraden er tekorten bestaan?

15

Kunt u een overzicht geven van de omvang van de reserve onderdelen problematiek, uitgesplitst naar de grootste wapensystemen? Wat is het verschil tussen reserve en oefenvoorraden?

Deze gegevens zijn niet op het niveau van wapensystemen uit de administratie te halen. Het Munitiebedrijf heeft momenteel voor ongeveer € 1,7 miljard aan munitie op voorraad. Het KPU-bedrijf heeft momenteel voor ongeveer € 125 miljoen aan uitrusting op voorraad. Het Defensie Brand- en Bedrijfsstoffenbedrijf heeft momenteel voor ongeveer € 34 miljoen aan voorraad.

De totale voorraadwaarde van artikelen voor de wapensystemen van het Commando Zeestrijdkrachten bedraagt ongeveer € 816 miljoen. De waarde van de voorraden bij het Commando Landstrijdkrachten, inclusief de reservedelen voor de hoofdwapensystemen, is momenteel ongeveer € 590 miljoen. De waarde van de voorraden bij het Commando Luchtstrijdkrachten, inclusief de reservedelen voor de hoofdwapensystemen, is momenteel ongeveer € 400 miljoen.

4

In hoeverre worden de algemene beperkingen voor het behalen van de inzetbaarheidsdoelstellingen weggenomen met de aanpassing van de inzetbaarheidsdoelstellingen na de Nota In het belang van Nederland (Kamerstuk 33 763, nr. 1)?

5

In hoeverre worden de algemene beperkingen voor het behalen van de inzetbaarheidsdoelstellingen weggenomen door de aanpassing in de omvang en samenstelling van de krijgsmacht?

6

Kunt u een overzicht geven van de ondersteunende eenheden die van belang zijn bij de algemene beperkingen voor het behalen van de inzetbaarheidsdoelstellingen?

De krijgsmacht is in 2014, net als in 2013, inzetbaar voor de inzetbaarheidsdoelstellingen zoals uiteengezet in de nota In het belang van Nederland. Alleen op het gebied van helikoptercapaciteit en reservedelen blijven ook in 2014 beperkingen bestaan. De algemene beperkingen die er voor zorgden dat in de achterliggende periode niet volledig aan de inzetbaarheidsdoelstellingen kon worden voldaan, worden weggewerkt met de maatregelen uit de nota In het belang van Nederland. De omvang en samenstelling van de krijgsmacht zijn in overeenstemming gebracht met de ambitie.

7

Wat is de reden van de onvoldoende beschikbaarheid van de Apache, Chinook en Cougar-helikopters?

8

Welke gevolgen heeft de beperkte gereedstelling van de Apache, Chinook en Cougar-helikopters voor de inzetbaarheid van landmacht- of marine eenheden?

13

Zijn de Apache, Chinook en Cougar-helikopters in 2014 voldoende beschikbaar voor de gewenste gereedstelling van deze wapensystemen?

De Cougar-helikopter is in 2014 voldoende inzetbaar. De Apache en de Chinook-helikopters zijn, ondanks het verlaagde ambitieniveau, nog niet direct volledig inzetbaar. Dit komt door een combinatie van factoren, waaronder de verhoogde vraag naar reservedelen als gevolg van slijtage tijdens uitzendingen en de lange doorlooptijden van het verwervingsproces bij reservedelen. Het sluiten van instandhoudingscontracten liep door de investeringsstop in 2010 grote vertraging op. Hierdoor waren in de afgelopen jaren onvoldoende reservedelen beschikbaar. Defensie werkt hard aan het oplossen van de problemen. De inzetbaarheid van landmacht en marine-eenheden is niet in het geding. Naar verwachting is de inzetbaarheid van de Apache en de Chinook-helikopters vanaf 2016 op orde. In 2014 en 2015 kan de helikopterondersteuning voor landmacht of marine- eenheden wel tijdelijk beperkt zijn. Het totale evenwicht in de vraag en het aanbod van helikoptercapaciteit wordt bereikt in 2018, na volledige instroom van de NH-90.

9

Hoe ziet de beschikbaarheid van de NH-90 er in 2014 uit?

10

Kan in 2014 bij een eventuele inzet voor Ocean Shield en Atalanta een boordhelikopter gegarandeerd worden?

In 2014 kan de antipiraterijmissie met een (NH-90) helikopter worden ondersteund. Daarnaast zijn er NH-90’s beschikbaar voor opleiding en training.

11

Welke reorganisaties hebben gevolgen voor de beperkte beschikbaarheid van de CIS- bataljons (Communicatie- & Informatiesystemen), herstelcompagnieën, grond-luchtverdediging, medische eenheden (role 2), het vuursteuncommando en het luchttransport?

De reorganisaties als gevolg van de beleidsbrief 2011 hebben gevolgen (gehad) voor de beschikbaarheid van genoemde eenheden.

12

Welke rol hebben de vertragingen binnen Strategic Process and Enterprise Resource Planning Enabled Reengineering (SPEER) en Systemen, Applicaties en Producten (SAP) in de beperkte beschikbaarheid van reservedelen?

Er is geen expliciete relatie tussen de vertraging van de invoering van ERP en de beperkte beschikbaarheid van reservedelen. Echter, indien verschillende schakels in de verwervingsketen nog niet over zijn op ERP M&F ontstaat een «gebroken keten» waardoor het automatisch aanvullen van reservedelen niet lukt. Dit vereist extra afstemming in een assortimentsoverleg en in de bedrijfsvoering.

13

Zijn de Apache, Chinook en Cougar-helikopters in 2014 voldoende beschikbaar voor de gewenste gereedstelling van deze wapensystemen?

Zie het antwoord op vraag 7.

14

Kunt u per wapensysteem toelichten voor welke reservedelen en voorraden er tekorten bestaan?

15

Kunt u een overzicht geven van de omvang van de reserve onderdelen problematiek, uitgesplitst naar de grootste wapensystemen? Wat is het verschil tussen reserve en oefenvoorraden?

Zie het antwoord op vraag 3.

16

Welke gevolgen heeft het «dempen van de vraag» op de inschatting van helikopter inzetbaarheid en de bedrijfsvoering (bijvoorbeeld het aanhouden van reserve onderdelen en training)?

In de nota In het belang van Nederland is het ambitieniveau verlaagd en activiteiten, opleidingen en trainingen aangepast. Hierdoor komen vraag en aanbod van helikopterinzetbaarheid uiterlijk 2018 in evenwicht.

17

Op welke wijze kan een versnelling project strategische tank- en luchttransportcapaciteit van het Europees Defensie Agentschap (EDA) tegemoet komen aan dit knelpunt?

Europa is op het gebied van Air-to-Air-Refueling (AAR) sterk afhankelijk van de Verenigde Staten. Het EDA heeft dit tekort aan Europese tankercapaciteit als kritieke succesfactor voor de Europese air power aangemerkt en de ministeriële bestuursraad heeft AAR als Pooling and Sharing project aangewezen. De essentie van het deelproject «pooled procurement and/or pooled operation of AAR-assets» is om door gezamenlijke verwerving van technische onderdelen een bijdrage te leveren aan de vermindering van het geconstateerde tekort. Daarnaast richt het project zich op het bereiken van een hogere doelmatigheid en lagere instandhoudingkosten door multinationale samenwerking. Het deelproject «strategische tank- en luchttransportcapaciteit» richt zich op de middellange termijn (2020) en binnen dit project zijn de urgentie en het belang onder andere terug te zien in het ambitieuze tijdschema. Het project kan niet worden versneld.

18

Zou het bedrijfsleven een rol kunnen spelen bij het verder opschalen van het EDA project strategische tank- en luchttransportcapaciteit?

Het bedrijfsleven zal binnen de geldende regels voor industriële participatie een rol toebedeeld krijgen. Die rol zal binnen de kaders van het project blijven en van opschaling zal geen sprake zijn.

19

Kunt u een overzicht geven van alle kleinschalige inzetten, zoals de bijdragen aan de hoofdkwartieren van ISAF (Afghanistan) en Task Force 151 (Bahrein)?

Op 15 mei 2013 heeft de Kamer de jaarlijkse tussentijdse evaluatie overige operaties ontvangen (Kamerstuk 29 521, nr. 208). Daarin is een overzicht opgenomen van de personele omvang van de overige operaties en de personele bijdrage aan operationele hoofdkwartieren. Onder de laatste valt ook de bijdrage met drie militairen aan de Combined Maritime Forces (het hoofdkwartier van Taskforce 151). De bijdrage aan de hoofdkwartieren van ISAF maakt deel uit van de resterende inzet na beëindiging van de geïntegreerde politietrainingsmissie. Op dit moment zitten ongeveer 18 Nederlandse militairen in de staven in Mazar-e-Sharif en 25 in de staven in Kabul. Daarnaast zijn tijdelijk 91 Nederlandse militairen van het Duits-Nederlands legerkorps tot januari 2014 geplaatst in de staf van ISAF Joint Command in Kabul.

20

Op welke manier en in welke mate is de inzetbaarheid verkleind door de bezuinigingsmaatregelen, die sinds 1 juli 2013 zijn genomen?

De Nederlandse krijgsmacht blijft zijn wettelijke taken volledig uitvoeren. Nieuw is dat cyberoperaties zijn opgenomen in het ambitieniveau. De volgende wijzigingen zijn doorgevoerd als gevolg van de nota In het belang van Nederland:

Maritiem. De ambitie ten aanzien van het aantal maritieme operaties is niet wezenlijk veranderd.

Land. De eenmalige inzet van een brigade blijft mogelijk. Bij landoperaties geldt dat wordt ingeboet op het voortzettingsvermogen. Waar tot nu toe werd uitgegaan van twee langdurige operaties met een bataljonstaakgroep, is dat nu één langdurige en één kortdurende inzet.

Lucht. De inzetdoelstellingen voor jachtvliegtuigen zijn verlaagd. Waar tot nu toe een squadron van vijftien jachtvliegtuigen eenmalig kon worden ingezet bij een grote operatie, is dit nu een groep van acht jachtvliegtuigen (F-16) geworden. Voor langdurige inzet is het aantal in te zetten jachtvliegtuigen verlaagd van acht naar vier. Bij de F-35 wordt uitgegaan van zowel vier jachtvliegtuigen voor langdurige als voor kortdurende inzet.

Naar boven