32 733 Beleidsbrief Defensie

Nr. 140 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 september 2013

De vaste commissie voor Defensie heeft mij 27 juni jl. per brief verzocht de lijst met doorlopende toezeggingen op te nemen in het overzicht van periodieke rapportages en verslagen (Kamerstuk 32 733, nr. 126 van 22 april 2013).

Ik heb van de gelegenheid gebruikgemaakt om het overzicht te actualiseren. Zo is mijn toezegging tijdens het algemeen overleg van 3 juli jl. over Europese defensiesamenwerking (Kamerstuk 33 279, nr. 8) betreffende een jaarlijkse rapportage in het overzicht verwerkt. Om de Kamer zo duidelijk en overzichtelijk mogelijk te informeren en doublures te voorkomen, zal ik voortaan alle toezeggingen over personeelscijfers bundelen in de personeelsrapportages. Dat betreft bijvoorbeeld de toezegging van 14 juni 2007 om de Kamer twee keer per jaar te informeren over het personeelsbestand. Het geldt eveneens voor de toezegging van 16 juni 2009 om door middel van concrete personeelscijfers te rapporteren over het voorgenomen beleid, de concrete kwantitatieve doelstellingen en de hierbij ingezette middelen. Ook in de begroting en het jaarverslag blijven de thema's personeel en personeelsbeleid vanzelfsprekend terugkomen, zij het dat de informatie generiek van aard zal zijn.

U treft het bijgewerkte overzicht hierbij aan. De toezeggingen die niet meer zijn verwerkt omdat ze eerder al zijn afgedaan, staan in een bijlage. Deze brief vervangt mijn brief van 30 augustus jl. (Kamerstuk 32 733, nr. 139).

De Minister van Defensie, J.A. Hennis-Plasschaert

Overzicht van periodieke rapportages en verslagen Defensie

Algemeen

Als uitgangspunt geldt dat Defensie rapportages en verslagen zoveel mogelijk verstuurt op twee momenten: Prinsjesdag in september en Verantwoordingsdag in mei. Verder informeert de Minister de Kamer op de afgesproken rapportagemomenten, tenzij er ontwikkelingen zijn die aanleiding geven om de Kamer tussentijds te informeren. Informatie wordt openbaar verstrekt, tenzij er belangrijke redenen zijn om dit niet te doen, onder meer als operationele veiligheid of commerciële belangen in het geding zijn.

Begroting

In de begroting gaat Defensie in op de volgende specifieke onderwerpen:

  • de inzetbaarheidsdoelstellingen;

  • de nationale inzet;

  • het beheer;

  • de Defensie Industrie Strategie;

  • het verloop van de investeringsquote (met behulp van een grafiek);

  • het voorgenomen personeelsbeleid en de hierbij in te zetten middelen;

  • de ontwikkeling van de personeelsformatie van de baten-lastenagentschappen van Defensie.

Jaarverslag

In het jaarverslag gaat Defensie in op de volgende specifieke onderwerpen:

  • de bij de begroting genoemde specifieke onderwerpen;

  • de onderuitputting voor personeel, indien deze aan de orde is;

  • de voortgang van de maatregelen uit de beleidsbrief 2011;

  • integriteit;

  • de afhandeling van ontvangen burgerbrieven.

Verslagen en nota’s bij Verantwoordingsdag

In mei ontvangt de Kamer naast het jaarverslag Defensie diverse verslagen en nota’s:

  • het jaarverslag van de Inspecteur-generaal der Krijgsmacht, waarbij in de begeleidende brief ook wordt ingegaan op de adviezen die niet worden overgenomen;

  • het jaarverslag van de Inspecteur Militaire Gezondheidszorg;

  • het jaarverslag van de Kustwacht Caribisch gebied;

  • de tussentijdse evaluatie van kleine missies, waarin vanaf 2013 ook gerapporteerd wordt over de VPD-inzet;

  • de Veteranennota over het veteranenbeleid, waarin onder andere aandacht wordt gegeven aan nazorg en veteranen uit Afghanistan.

Jaarverslag MIVD

Het jaarverslag van de MIVD moet wettelijk uiterlijk 1 mei aan de Kamer zijn aangeboden. Het bevat ook een beoordeling van de samenwerking met de AIVD in het afgelopen jaar.

Rapportage voortgang maatregelen beleidsbrief 2011

Ieder half jaar wordt gerapporteerd over de voortgang van de maatregelen uit de beleidsbrief 2011: in het voorjaar als onderdeel van het jaarverslag en in het najaar in een separate brief bij de begroting. De voortgang van de hiermee samenhangende reorganisaties komt aan bod in de personeelsrapportages. Over de uitvoering van het bijbehorende Herbeleggingsplan Vastgoed Defensie, inclusief de besparingen die daarmee zijn behaald, wordt halfjaarlijks per separate brief gerapporteerd.

Personeel

In het voor- en najaar ontvangt de Kamer de Personeelsrapportage met de concrete personeelscijfers. In deze rapportage wordt opgenomen hoeveel mensen bij de verschillende defensieonderdelen werken. Ook wordt ingegaan op werving en behoud, in- en uitstroom, vulling, numerus fixus, topfunctionarissen, de voortgang van reorganisaties en het reservistenbeleid.

Inzetbaarheidsdoelstellingen

Ieder half jaar wordt gerapporteerd over de mate waarin Defensie kan voldoen aan de inzetbaarheidsdoelstellingen: in het voorjaar als onderdeel van het jaarverslag en in het najaar in een separate brief bij de begroting.

Beheer

Naast de reguliere rapportage over het beheer in het jaarverslag, wordt elk najaar in een separate brief bij de begroting gerapporteerd over de voortgang bij het verbeterprogramma voor het beheer bij Defensie.

Defensie Materieel Proces

Als bijlage bij de begroting wordt het Materieel Projecten Overzicht (MPO) naar de Kamer gestuurd. Hierin worden strategische en politiek gevoelige materieelprojecten boven de € 25 miljoen beschreven. Het MPO bevat ook informatie over de afstoting van overtollige wapens en wapensystemen. Middelen voor ICT, reguliere bedrijfsvoering en infrastructuur worden niet tot strategisch materieel gerekend; daarover wordt de Kamer geïnformeerd met de begroting.

De Kamer ontvangt voor materieelprojecten brieven over de behoeftestelling (A-fase), de voorstudie (B-fase), de studie (C-fase), en de verwervingsvoorbereiding (D-fase) van projecten. Voor DMP-projecten met een financiële omvang van € 250 miljoen of meer volgt een evaluatiebrief (E-fase). Als er belangrijke tussentijdse ontwikkelingen zijn, zoals wijzigingen van de behoeftestelling of overschrijdingen boven de € 25 miljoen, informeert Defensie de Kamer hierover. DMP-projecten met een omvang tot € 100 miljoen kunnen na de A-fase gemandateerd worden uitgevoerd. Bij ICT- en vastgoedprojecten ontvangt de Kamer de A-brief met de behoeftestelling.

Grote materieelprojecten

Over materieelprojecten die door Kamer als grote projecten zijn aangemerkt, wordt periodiek apart gerapporteerd:

  • NH-90: elk najaar ontvangt de Kamer de voortgangsrapportage NH-90;

  • Pantservoertuigen: jaarlijks ontvangt de Kamer omstreeks 1 april een rapportage over de CV-90 en de Boxer;

  • Vervanging F-16: jaarlijks ontvangt de Kamer in de eerste week van juni een rapportage over het project Vervanging F-16. Deze datum is gekozen zodat de rapporten van het US Government Accountability Office (GAO) en het Selected Acquisition Report (SAR-rapport) bij de opstelling van het jaarverslag kunnen worden betrokken. De jaarrapportage bevat een overzicht van en een inhoudelijke reactie op de in het voorgaande jaar verschenen rapporten over de F-35, waaronder die van het US Congressional Budget Office (CBO) en van denktanks zoals het US Center for Strategic and Budgettary Assesments (CSBA).

Programma SPEER/invoering ERP M&F

Na de beëindiging van het programma SPEER ontvangt de Kamer in 2013 een eindrapportage. Over het verdere verloop van de invoering van ERP M&F ontvangt de Kamer halfjaarlijks een voortgangsrapportage en na voltooiing van de migratie een evaluatie van de eindresultaten.

Sourcing

In oktober wordt de jaarlijkse voortgangsrapportage over de sourcingprojecten verzonden.

Inzet

  • In «artikel 100» en «stand van zaken»-brieven zal Defensie, wanneer van toepassing, ingaan op de civiele dienstverlening bij de missie.

  • Per missie zal op voorhand een inschatting van de kosten voor de zorg worden aangegeven. De kosten voor nazorg zullen ook worden meegenomen in de evaluatie van missies.

  • Na beëindiging van de Nederlandse inzet bij «artikel 100»-missies wordt conform het Toetsingskader binnen een half jaar een eindevaluatie naar de Kamer gestuurd. Daarin wordt ook ingegaan op de kosten voor nazorg. In bepaalde gevallen wordt bij de eindevaluatie afgesproken om de Nederlandse bijdrage na vijf jaar nogmaals te beoordelen (post-missie beoordeling).

Ministeriële bijeenkomsten

Voor zowel de Navo als de EU zijn er jaarlijks vier ministeriële bijeenkomsten (twee informele en twee formele). Een week voorafgaand aan het overleg met de Kamer wordt de geannoteerde agenda gestuurd, waarbij waar mogelijk wordt ingegaan op de standpunten van de (groepen van) lidstaten. Na de ministeriële bijeenkomst ontvangt de Kamer een verslag.

Europese defensiesamenwerking

De Kamer ontvangt aan het begin van elk jaar een overzicht van de voortgang van alle declarations of intent die met partnerlanden zijn overeengekomen.

Bijlage: Eerder afgedane toezeggingen

Onderstaande toezeggingen die zijn opgenomen in het overzicht Doorlopende toezeggingen vaste commissie voor Defensie (d.d. 24 juni 2013), zijn eerder afgedaan:

  • 7. De Minister zal de Algemene Rekenkamer verzoeken bij de rapportages m.b.t. de drie sporen van de bezuinigingen iedere keer een eigen oordeel aan de Kamer te doen toekomen (Notaoverleg beleidsnota Defensie, 6 juni 2011)

    In een gesprek tussen mijn ambtsvoorganger en de Algemene Rekenkamer heeft de Rekenkamer gezegd te zullen rapporteren over de Miljardenmonitor van het Ministerie van Financiën, waarin de bezuinigingen bij Defensie worden meegenomen. De Kamer is daarover geïnformeerd in de brief van 2 november 2012 met daarin de stand van zaken van de bezuinigingsmaatregelen uit de beleidsbrief 2011 (Kamerstuk 32 733, nr. 1).

  • 10. De Minister zal de Kamer twee keer per jaar key performance indicators ten behoeve van de bezuinigingen doen toekomen, namelijk bij de verantwoording en de begroting (Wetgevingsoverleg materieel, 7 november 2011)

    Op verzoek van de Kamer wordt niet langer gerapporteerd aan de hand van key performance indicatoren. Bij de behandeling bleek deze wijze van rapporteren namelijk niet tegemoet te komen aan de behoefte van de Kamer. De nieuwe rapportagesystematiek die deze indicatoren vervangt, is toegelicht in de brief van 14 februari 2013 over het beheer bij Defensie (Kamerstuk 32 733, nr. 116).

Naar boven