32 698 Hoogwaterbeschermingsprogramma

Nr. 4 LIJST VAN VRAGEN EN ANTWOORDEN

Vastgesteld 14 juni 2012

De vaste commissie voor Infrastructuur en Milieu heeft een aantal vragen voorgelegd aan de staatssecretaris voor Infrastructuur en Milieu over de brief van 29 maart 2012 inzake de Eerste voortgangsrapportage (VGR 1) van het Tweede Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP-2) (Kamerstuk 32 698, nr. 3).

De staatssecretaris heeft deze vragen beantwoord bij brief van 13 juni 2012. Vragen en antwoorden zijn hierna afgedrukt.

De voorzitter van de commissie, Snijder-Hazelhoff

De griffier van de commissie, Sneep

Vragen en antwoorden

1

Waarom wordt projecten in de voortgangsrapportage (VGR) er slechts voor een klein deel van de projecten summier een toelichting gegeven? Waarom is de informatie over de afzonderlijke projecten in de VGR beperkter dan in de basisrapportage (Kamerstuk nr. 27 625 nr. 237)? Bent u bereid deze omissie te repareren? Zo ja, op welke wijze?

Zoals aangegeven in mijn reactie op de uitgangspuntennotitie (27 625, nr. 195) hecht ik net als uw Kamer aan compacte rapportages. Zoals gebruikelijk worden in de voortgangsrapportages enkel de wijzigingen in de basisreferenties ten opzichte van de basisrapportage gemeld, evenals relevante en risicovolle projecten en aspecten binnen het programma. De basisrapportage vormde daarop als startpunt van HWBP-2 als Groot Project een uitzondering.

2

Kunt u een inhoudelijk overzicht geven van de voortgang van álle projecten in deze verslagperiode (1 juli 2011-31 december 2011), ook van de projecten die nu niet worden toegelicht? Zo nee, waarom niet?

Zie antwoord op vraag 1.

3

Kunt u dit overzicht in de volgende voortgangsrapportages standaard opnemen?

Zie antwoord op vraag 1.

4

Kunt u ook de financiële informatie per project afzonderlijk aangeven?

Dat is niet mogelijk gezien het feit dat het om marktgevoelige informatie gaat, zoals eerder in de richting van uw Kamer aangegeven (27 625, nr. 195).

5

Kunt u in het vervolg bij elke VGR een accountantsrapportage toevoegen? Zo nee, waarom niet?

Daarmee zou dan worden afgeweken van de werkwijze van de overige grote projecten, zoals eerder in de richting van uw Kamer aangegeven (27 625, nr. 195).

6

Kunt u ingaan op de synergiemogelijkheden die er bij de verschillende projecten nog zijn via combinaties met natuur, natuurmaatregelen en recreatie en hoe dit de projectkosten beïnvloedt?

Bij enkele projecten die zich momenteel nog in de planstudiefase bevinden worden synergiemogelijkheden onderzocht.

Uit het budget van HWBP-2 wordt alleen de veiligheid gefinancierd, op basis van een referentievariant. Meerkosten zijn voor derden. Synergie leidt dus in principe niet tot een wijziging van de kosten voor het HWBP-2.

7

Kunt u een toelichting geven op de problemen die de Departementale Auditdienst signaleert in de relatie tussen de scope van projecten en de bijbehorende projectramingen?

De departementale Auditdienst constateerde een mogelijk verschil tussen kostenramingen van projecten en de technische oplossingen die voor een dijkverbetering werden gekozen.

Bij de formele contactmomenten tussen programmabureau en beheerder wordt daarom nu nadrukkelijk bezien in hoeverre de technische oplossing aansluit bij de raming, indachtig de subsidiecriteria sober en doelmatig.

8

Is er al een oordeel gevormd over of de onafhankelijke review van de projectraming voorafgaand aan de beschikking van de subsidie voor een project, een externe review zou moeten zijn, zoals aangekondigd in de basisrapportage?

Er is een oordeel gevormd over de onafhankelijke review van de projectramingen. Hierbij is beoordeeld dat het uitvoeren van een externe review het meest effectief is bij de projecten waarin een groot volume omgaat. Projecten van grote financiële omvang worden daarom bij de aanvraag van de subsidiebeschikking voorzien van een onafhankelijke externe review.

9

Hoe groot zijn de scopewijzigingen die beheerders bij vijf projecten hebben voorgesteld en tot welk budgettaire consequenties kunnen ze leiden?

Het gaat in totaal om circa 8 km extra. Wanneer deze verzoeken niet worden gehonoreerd, betekent dit een daling van de kosten omdat de extra scope van de projecten voorzichtigheidshalve al was meegenomen in de raming van HWBP-2.

10

Zijn er al besluiten genomen over deze voorstellen tot scopewijziging? Zo ja, welke?

Momenteel wordt gewerkt aan de afronding van de besluitvorming. Zoals aangegeven zullen deze besluiten ten tijde van VGR 2 worden toegelicht.

11

Welk budget zou er ongeveer gemoeid zijn met het realiseren van de drie projecten in het achterland van de Maeslantkering, die mogelijk alsnog aan de veiligheidseisen blijken te voldoen? Zijn deze projecten meegenomen in de raming voor het HWBP-2? Zo nee, waar zouden de financiële middelen voor deze projecten vandaan komen, mochten ze toch niet blijken te voldoen?

Deze drie projecten zijn slechts ten dele opgenomen in de raming voor HWBP-2. Mochten alle drie de projecten worden uitgevoerd in het kader van HWBP-2, zal daarvoor een deel van de post onvoorzien worden aangesproken. Een grove schatting is dat het gaat om circa € 10 mln.

12

Waarom kondigt u wel aan de Kamer te zullen informeren over concrete maatregelen voor de vijf projecten waarvoor in de eerste verslagperiode een mijlpaal niet gehaald is, maar niet voor de andere drie projecten die volgens de VGR mogelijk met vertraging te maken krijgen?

Dit betreffen prognoses: ontwikkelingen die mogelijk kunnen leiden tot vertraging. Er is bij deze drie projecten dus nog geen vertraging opgetreden. Beheerders stellen, in overleg met het programmabureau, alles in het werk om het daadwerkelijk niet halen van mijlpalen te voorkomen.

13

Welke maatregelen gaat u nemen ter versnelling van de projecten Noorderstrand Schouwen, Ipenslotersluis en Markermeerdijk Hoorn-Edam-Amsterdam, waar sprake is van vertraging en waarover u niet aankondigt de Kamer in de volgende VGR te zullen informeren?

Zoals aangegeven in de basisrapportage zijn de sturingsmogelijkheden voor het Rijk beperkt. Beheerders zijn primair verantwoordelijk voor maatregelen om eventuele vertraging van projecten te voorkomen. Het Rijk zal dit proces faciliteren en de getroffen maatregelen beoordelen.

14

Is de gemelde vertraging bij het project Markermeerdijk Hoorn-Edam-Amsterdam een nieuwe vertraging bovenop de vertraging die al was voorzien en die ertoe leidde dat het project naar verwachting pas in het tweede kwartaal van 2021 zou worden opgeleverd? Kan de gemelde vertraging ertoe leiden dat dit project nog later dan het tweede kwartaal van 2021 wordt opgeleverd?

Nee, het gaat niet om een nieuwe vertraging.

Over eventuele verschuivingen van de einddatum is nog geen gefundeerde uitspraak te doen. Een en ander is afhankelijk van onderzoek naar de sterkte van veenondergrond dat momenteel wordt afgerond. Dit zou er toe kunnen leiden dat delen van het project gefaseerd worden uitgevoerd.

15

Streeft u naar versnelling van de realisatie van de vijf projecten waarvan voorzien is dat ze pas na 2017 opgeleverd zullen worden? Zo ja, hoe spant u zich concreet daarvoor in bij de projecten Waddenzeedijk Texel, Markermeerdijk Hoorn–Edam–Amsterdam en Houtribdijk?

Samen met beheerders zal gestreefd worden naar versnelling.

Zie antwoord op vraag 13 voor de projecten in beheer bij waterschappen (Waddenzeedijk Texel en Markermeerdijk Hoorn-Edam-Amsterdam).

Wat betreft de Houtribdijk heb ik de opdracht gegeven de uitvoering van het project te versnellen waardoor oplevering in 2017 gehaald kan worden.

16

Kunt u toelichten welke concrete risico's van toepassing zijn op programmaniveau?

De risico’s van toepassing op programmaniveau zijn opgenomen in de eerste voortgangsrapportage, paragraaf 5.3. Het betreft:

  • Projectbeheersing: een nog niet volledig toegespitste en uitgekristalliseerde beheersing kan leiden tot extra kosten. Voor dit risico is op programmaniveau een post gereserveerd van € 110 mln.

  • Afwijkende varianten: dit betreft projecten waarbij mogelijk voor een andere (en duurdere) variant moet worden gekozen dan waarmee in de raming rekening is gehouden. Hiervoor is een bedrag van € 39 mln. gereserveerd.

  • Overige risico’s: de overige risico’s betreffen twee generieke risico’s met een beperkte financiële omvang. Eén risico heeft betrekking op onvoldoende borging of monitoring gedurende de uitvoering waardoor de veiligheidsnorm niet behaald wordt. Het andere risico heeft betrekking op onderdelen die robuuster dan noodzakelijk worden ontworpen, waardoor onnodig hoge kosten worden gemaakt.

  • Onbenoemde risico’s: er zijn onbenoemde risico’s die op geen enkele manier zijn te voorzien. De financiële waarde hiervan is berekend als een percentage van de projectkosten.

17

Welke financiële beheersmaatregelen kunt u hiervoor inzetten?

Op programmaniveau is een post onvoorzien gereserveerd. Deze bestaat uit een aantal benoemde, endogene risico’s, een bedrag voor de onbenoemde risico’s en enkele financieel technische bijstellingen.

De post onvoorzien op programmaniveau bedraagt € 212 mln. en kan worden aangewend om programmarisico’s te beheersen. Tabel 8 van de voortgangsrapportage geeft de opbouw van de programmaraming weer, met daarin de posten onvoorzien.

18

Over welke financiële beheersmaatregelen beschikken de beheerders?

Op projectniveau is een post onvoorzien gereserveerd. Deze post bedraagt in totaal € 531 mln. en kan worden aangewend om projectrisico’s te beheersen en af te dekken. Tabel 8 van de voortgangsrapportage geeft de opbouw van de programmaraming weer, met daarin de posten onvoorzien.

19

Kan de Kamer inzicht krijgen in de top 10 van de risico’s voor het HWBP-2, zowel programmarisico's als de top 10 per project (kans x gevolg)?

Binnen het programma HWBP-2 vindt risicomanagement plaats op programma- en projectniveau. Op zowel programma- als projectniveau resulteert dit in identificatie en waardering van risico’s (inclusief een top 10), alsmede in de identificatie van risicobeheersende maatregelen. De kernpunten van risico’s en risicobeheersing op zowel programma- als projectniveau staan opgenomen in hoofdstuk 5 van de voortgangsrapportage.

Conform mijn reactie op de uitgangspuntennotitie groot project HWBP-2 (27 625, nr. 195) zijn op programmaniveau de belangrijkste risico’s gerapporteerd, evenals de bijbehorende beheersmaatregelen. Dit als uitwerking van het streven naar een goede balans tussen de gewenste informatiedichtheid enerzijds en de omvang anderzijds. Het verstrekken van de top 10 risico’s op zowel programma- als projectniveau (resulterend in een lijst van enige honderden risico’s) sluit in mijn ogen niet aan op dit uitgangspunt.

20

Heeft u al onderzocht in hoeverre er raakvlakken zijn tussen de uitkomsten van de Derde Toetsing en het HWBP-2, zoals u heeft aangekondigd in Kamerstuk 27 625, nr. 252? Zo ja, wat zijn daarvan de resultaten? Zo nee, wanneer kan de Kamer de resultaten daarvan tegemoet zien?

Enkele beheerders willen mogelijk anticiperen op de resultaten uit de Derde Toetsing en de verbeteropgave combineren met een project uit HWBP-2. Zoals al meerdere malen in uw richting aangegeven, geldt voor het aanvullende tracé dan het (financiële) regime van het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma (nHWBP). Uw Kamer zal hierover in het kader van de ontwikkeling van de lijst met projecten van nHWBP worden geïnformeerd.

21

In hoeverre hebben de resultaten van de Derde Toetsing consequenties voor HWBP-2; is het niet zo dat de resultaten input bieden voor HWBP-3?

In principe wijzigt HWBP-2 niet als gevolg van Derde Toetsing.

Zie verder het antwoord op vraag 20.

22

Zijn er door beheerders al verzoeken ingediend om verbeterwerken naar aanleiding van de Derde Toetsing mee te nemen in het HWBP-2? Zo ja, hoeveel?

In de basisrapportage staan vijf projecten waarvan de scope nog niet volledig was uitgekristalliseerd. Bij vier van de vijf projecten bevat het voorstel voor scope aanpassing uitbreidingen naar aanleiding van resultaten van de derde toetsronde.

23

Kunt u een inschatting geven van de kans dat deze (ingediende en verwachte) verzoeken worden ingewilligd en van de gevolgen die dat met zich mee zal brengen voor de planning van het HWBP-2? Welke financiële consequenties zal dat hebben voor het budget van het HWBP-3?

Uitgangspunt is dat alle afgekeurde dijkvakken uit de Derde Toetsing, mits de beheerder daartoe een aanvraag indient, deel uitmaken van nHWBP.

Binnenkort neem ik een besluit over de ingediende scopewijzigingen. U wordt hierover geïnformeerd bij VGR2. Er zijn geen consequenties voor het budget van nHWBP. Conform de Rijksbegroting voor 2012 bedraagt dit € 558 mln. tot 2020 en daarna € 362 mln. per jaar. Dit is in lijn met de afspraken uit het Bestuursakkoord Water. Eventuele consequenties voor de planning van HWBP-2 zijn niet bekend.

24

Verwacht u (nog meer) verzoeken van beheerders om verbeterwerken naar aanleiding van de Derde Toetsing mee te nemen in het HWBP-2?

Ja, er zijn enkele signalen van beheerders ontvangen. Dit heeft zich nog niet vertaald in formele scopeverzoeken. Ik kan niet inschatten of deze verzoeken alsnog zullen worden ingediend.

25

Zijn de resultaten al bekend van de verificatie van de negen projecten die volgens de beheerders alsnog aan de norm voldoen, op basis van de Derde Toetsing?

De resultaten van de verificatie van de negen projecten die volgens de beheerders aan de alsnog aan de norm voldoen, zijn nog niet volledig bekend. Naar verwachting kan ik u hierover in de volgende VGR informeren.

26

Wanneer kan de Tweede Kamer nieuwe ramingen verwachten ten aanzien van het totale budget voor het HWBP-2? Kunt u toezeggen dat alle mogelijke mee- en tegenvallers, zoals onder andere beschreven in paragraaf 6.3 van de VGR, in de ramingen van de volgende VGR worden meegenomen?

In iedere VGR ontvangt uw Kamer een geactualiseerde raming van HWBP-2.

Pas wanneer mee- en tegenvallers daadwerkelijk zijn opgetreden, en zijn vastgelegd tijdens formele contactmomenten tussen beheerder en programmabureau, zullen deze worden meegenomen in de raming.

Het budget wordt in de Begroting 2013 gepresenteerd. Daarbij zal het verschil tussen de raming uit de basisrapportage en het budget uit de Begroting 2012, conform afspraken in het Bestuursakkoord water, worden gedoteerd aan nHWBP.

Paragraaf 6.3 betreffen slechts prognoses. Zie ook het antwoord op vraag 12.

27 en 28

Kunt u in algemene zin uitleggen wat het verschil is tussen de budgetreeks (in tabel 6) en de kasreeks (in tabel 12)?

Kunt u uitleggen waarom de bedragen in de kasreeks – tabel12 – naar achteren schuiven, terwijl hiervan in het programmabudget – tabel 6 – nauwelijks sprake is?

De budgetreeks laat het beschikbare budget in de begroting in de jaren zien.

De kasreeks laat de verwachte uitgaven in de jaren zien, gekoppeld aan de raming. Tussen budget en kasreeks van HWBP-2 kan enig verschil zitten. Bij de Begroting 2013 zullen budget en kasreeks meer passend worden gemaakt.

29

Kunt u aangeven waarom het budget voor 2012 in de kasreeks (tabel 12) ten opzichte van de basisrapportage met € 131 miljoen neerwaarts wordt bijgesteld, terwijl het budget voor 2012 in de budgetreeks (tabel 6) met € 26 miljoen opwaarts wordt bijgesteld? Kunt u de vergelijking tussen beide tabellen ook maken voor de overige genoemde jaartallen? Wat betekenen de verschillen beleidsmatig en financieel voor het HWBP-2?

De neerwaartse bijstelling van € 131 mln. in tabel 12 betreft een aanpassing naar aanleiding van nieuwe planningen van de projecten. De opwaartse bijstelling van € 26 mln. heeft te maken met niet gerealiseerde uitgaven in 2011.

De budgetreeks wordt in de begrotingscyclus periodiek zo goed mogelijk passend gemaakt met de kasreeks.Een vergelijking voor overige jaren is weinig zinvol. Kasreeksen wijzigen continu, zeker bij een programma met 89 projecten.

30

Welke projecten liggen ten grondslag aan de stijging van de budgetreeks in 2012 (tabel 6) van € 214 in de basisrapportage tot € 240 miljoen in de VGR? Kunt u hiervan per project een uitsplitsing geven? Kunt u dit tevens doen voor de daling van de budgetreeks in 2011?

De stijging in de budgetreeks wordt veroorzaakt door de Slotwet 2011 ((Slotwet 2012, Staatsblad 2011, nr. 487). Zie hiervoor de toelichting in paragraaf 6.1.

De daling wordt veroorzaakt door vertragingen van enkele projecten.

31

Worden de budgetten in tabel 12 naar achteren geschoven omdat projecten in het HWBP-2 zijn vertraagd, of kunnen deze projecten pas later worden uitgevoerd omdat er budgettaire middelen nodig waren voor de financiering van projecten buiten het HWBP, mogelijk zelfs op andere begrotingsartikelen? Kunt u bij dit antwoord de temporisering van de Houtribdijk vanwege budgettaire redenen (pag. 13 van de VGR) betrekken?

Vertraging van projecten hebben een aanpassing van de budgetreeks tot gevolg, niet andersom.

Verschuivingen hebben geen verband met andere uitgaven buiten HWBP-2. Het budget van HWBP-2 is door de afspraken uit het Bestuursakkoord Water immers geoormerkt. De Houtribdijk was getemporiseerd. Nu er weer voldoende budget is wordt het project weer opgestart.

32

Kunt u op projectniveau aangeven welke mutaties ten grondslag liggen aan de wijzigingen in de kasreeks (tabel 12) ten opzichte van de basisrapportage? Welke grotere, complexe projecten gaan naar verwachting later van start dan tot nu toe werd voorzien?

Mutaties in de projecten Eemdijk, Ameland, Zwakke Schakels liggen ten grondslag aan de wijzigingen in de kasreeks ten opzichte van de basisrapportage. Alle projecten waarvan de uitvoering nog moet starten zijn grote, complexe projecten. De projecten die het betreft staan in tabel 3 op pagina 18–19 en van VGR1.

33

Hoe verklaart u dat in uw aanbiedingsbrief (Tweede Kamer, 32 698, nr. 3) wordt gesproken van een programmaraming van € 3 156 miljoen, terwijl in tabel 12 van de VGR wordt gesproken over een bedrag van € 3 146 miljoen?

De raming van € 3 156 mln. uit de aanbiedingsbrief is correct. Dit bedrag had dus ook in tabel 12 moeten staan.

34

Kunt u de kasraming onder het jaar 2017 en volgende in tabel 12 uitsplitsen naar de jaren 2017 t/m 2021? Kunt u deze reeks ook uitsplitsen naar de verschillende onderliggende projecten?

Er is voldoende budget voor het HWBP2. De exacte kasbehoefte per jaar is afhankelijk van de planningen van de individuele projecten. De bedragen onder 2017 en verder zijn aan meer fluctuaties onderhevig dan de bedragen in de kasraming van de komende paar jaar. Dat vormt de belangrijkste reden waarom budgetten vanaf 2017 als een bedrag worden gepresenteerd. In de begroting 2013 wordt een voorstel gedaan om te komen tot meer transparantie over kasbudget, het HWBP2 maakt daar onderdeel van uit.

35

Welke consequenties heeft de doorloop van de kasraming na 2017 voor de einddatum en (financiële) afronding van het HWBP-2? Kan men op basis van de kasreeks in tabel 12 concluderen dat de realisatie van het gehele HWBP-2 vertraging oploopt, gezien het feit dat de kasreeks naar achteren schuift?

Nee, het is juist andersom. Er treedt vertraging van de projecten op, hetgeen effect heeft op de kasreeks van de verwachte uitgaven. De budgetreeks in de begroting wordt hierop aangepast.

Het geld stond deels nog niet in de goede jaren. Ook betreft het voornamelijk eindafrekeningen van projecten die in 2016 en 2017 gereed zijn. Tot slot is een aanzienlijk deel van het programmaonvoorzien van HWBP-2 in de jaren 2020–2021 neergezet.

36

Kunt u aangeven hoeveel financiële middelen benodigd zijn voor het HWBP-3? Kunt u daarbij ook de Derde Toetsing betrekken?

Een goede kostenraming is nog niet te maken, omdat de kosten van het nieuwe HWBP (nHWBP) sterk afhankelijk zijn van welke oplossing voor de versterking wordt gekozen en de uitkomsten van de verlengde derde toetsing. Zoals door de commissie Ten Heuvelhof geadviseerd en vermeld in mijn brief van 29 november 2011 (31 710, nr. 22) ga ik het programma en de kostenraming de komende periode zorgvuldig uitwerken. De eerste versie van het nHWBP zal in 2014 gereed zijn. Dit programma zal deel uitmaken van het Deltaplan Waterveiligheid dat in 2014 aan uw Kamer zal worden aangeboden.

37

Kunt u aangeven welke middelen reeds beschikbaar zijn voor het HWBP-3? Is het HWBP-3 voldoende afgefinancierd?

Conform de Rijksbegroting voor 2012 is er tot en met 2020 een bedrag van € 558 mln. beschikbaar voor nHWBP. Vanaf 2020 is conform het Bestuursakkoord Water een bedrag van € 362 mln. per jaar beschikbaar (inclusief de bijdrage van de waterschappen) voor versterking van primaire keringen in beheer van de waterschappen. Voor de versterking van Rijkskeringen zijn vanaf 2020 middelen in de begroting gereserveerd. Met de afspraken uit het Bestuursakkoord Water is de bekostiging van nHWBP structureel geborgd. De benodigde tijd om de opgave van nHWBP aan te pakken, is afhankelijk van de uiteindelijke kosten van de maatregelen. Zoals bij vraag 36 aangegeven wordt een goede kostenraming de komende periode nader uitgewerkt.

38

Welke relatie hebben de financiële middelen die betrekking hebben op de vertraagde projecten na 2017 uit het HWBP-2 met de financiering van het HWBP-3?

In het Bestuursakkoord Water zijn afspraken gemaakt over de middelen die jaarlijks door het Rijk en de waterschappen beschikbaar worden gesteld voor het HWBP. Afgesproken is dat met deze middelen eerst het lopende HWBP-2 wordt afgerond. Het resterende budget is beschikbaar voor het nieuwe HWBP. Derhalve zijn er geen consequenties voor de financiering van nHWBP.

Naar boven