32 670 Voortgang Natura 2000

Nr. 6 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 12 mei 2011

De vaste commissie voor Economische Zaken, Landbouw en Innovatie verzoekt bij brief van 27 april jl. om een kabinetsreactie op het PBL-rapport «Natura 2000 in Nederland, Juridische ruimte, Natuurdoelen en Beheerplannen» dat op verzoek van de Kamer is opgesteld.

Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft een uitgebreid rapport opgeleverd en de door de Kamer voorgelegde kwesties gedegen geanalyseerd. Het rapport biedt naar mijn mening een goed inzicht in de juridische achtergronden en overwegingen die nationale ruimte bij de implementatie bepalen. Het geeft ook inzicht in de situatie in andere lidstaten.

Uit het rapport kan worden afgeleid dat Nederland de richtlijnen in het algemeen niet strenger implementeert dan nodig. De mogelijkheden voor flexibiliteit die Nederland benut, worden door het rapport ondersteund. Het bepalen van de doelen per gebied uitgaande van de landelijke opgave in plaats van het streven naar een gunstige staat van instandhouding per gebied is daarvan een voorbeeld. Er spreekt ook het beeld uit dat ruimte om wijzigingen aan te brengen (in bijvoorbeeld doelen of gebieden) beperkt is. Wel bevestigt het rapport de koers voor een praktische aanpak en het opzoeken van flexibiliteit die ik in mijn brief over de aanpak van Natura 2000, d.d. 23 februari 2011, aan de Tweede Kamer (Kamerstukken II 32 670, nr. 1) heb aangekondigd.Zoals toegezegd in diezelfde brief worden de uitkomsten van het PBL-rapport meegenomen in de evaluatie of de Nederlandse aanpak nationale koppen bevat, waar extra flexibiliteit mogelijk is, en de uitwerking van een definitief pakket maatregelen. Ook wordt het PBL-onderzoek betrokken bij de herziening van de natuurwetgeving. Vooruitlopend daarop geef ik hierbij op hoofdlijnen een eerste reactie.

Een interessante mogelijkheid voor meer flexibiliteit die de onderzoekers aanduiden, is om met buurlanden afspraken te maken over het behalen van natuurdoelstellingen op Europees niveau. Dit sluit aan bij het werken met een systeembenadering op landelijk niveau zoals dat nu al gebeurt. Ik zie hierin een mogelijkheid om het op termijn bereiken van een gunstige staat van de natuur op de meest efficiënte manier vorm te geven. Deze aanpak vraagt om goede afspraken met buurlanden. Dit betekent niet dat bestaande natuurwaarden die in Nederland onder druk staan over kunnen worden geheveld naar buurlanden, het voorkomen van verslechtering ziet het PBL als een hard uitgangspunt. Ik zal de mogelijkheden om afspraken te maken met buurlanden verder gaan verkennen. Voor soorten waar het heel goed mee gaat, onderschrijft de studie de mogelijkheid die ik in mijn brief van 23 februari jl. heb opgenomen tot het verlagen van doelen zolang de gunstige staat niet in gevaar komt.

Het rapport beschrijft ook de mogelijkheden voor het temporiseren van het bereiken van de doelen. Ik zie dat als een bevestiging voor mijn voornemen om de doelen voor de eerste beheerplanperiode haalbaar vast te stellen. Verder laat het rapport ook zien dat de veelal ongunstige staat van instandhouding van de natuurwaarden de rek- en ruimte beperkt.

Ten aanzien van bestaand gebruik stelt het rapport vast dat er behoefte is aan verduidelijking in de regelgeving. Deze constatering deel ik en wordt meegenomen in het traject voor de vereenvoudiging van de natuurwetgeving. Ten slotte lijkt het rapport de benadering die gekozen is in de Programmatische aanpak stikstof te ondersteunen.

De evaluatie, zoals gevraagd in de motie van der Staaij (Kamerstukken 32 500 XIII, nr. 42), is in volle gang. De evaluatie is mede van belang om het vertrouwen in de aanpak van Natura 2000 te vergroten. Daarom heb ik aangekondigd de evaluatie te laten reviewen door externe deskundigen. Daarnaast wil ik de evaluatie ook intensief bespreken met de provincies en maatschappelijke organisaties gericht op het verkrijgen van draagvlak voor de Nederlandse aanpak. Ik wil mijn aanpak ook bespreken met de Europese Commissie.

In verband met deze stappen lukt het niet mijn brief en evaluatie zoals eerder aangekondigd in mei aan uw Kamer toe te zenden. Ik zeg u toe direct na het zomerreces de toegezegde brief toe te zenden.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker

Naar boven