Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 december 2011
De vaste commissie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie heeft mij verzocht om ten aanzien van natuurherstel in de
Westerschelde geïnformeerd te worden over de stand van zaken met betrekking tot het nader onderzoek en over stukken die in
september 2011 door Vlaanderen in de Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie zijn ingebracht. In deze brief wil ik op beide verzoeken
ingaan.
Ten aanzien van het nader onderzoek heb ik uw Kamer nog recent per brief van 9 december 2011 geïnformeerd (Tweede Kamer 2011–2012,
32 670, nr. 28). Ik heb u daarin gemeld dat ik over het rapport van Deltares, op basis waarvan het kabinet – en ook een meerderheid van
uw Kamer – besloten heeft tot een maatregelenpakket voor natuurherstel in de Westerschelde, het onafhankelijke oordeel van
een aantal internationale expert zal vragen. Dat oordeel zal ik gebruiken om mijn reactie op de stellingname van de Europese
Commissie voor te bereiden. Ik heb de internationale experts gevraagd vanuit hun deskundigheid een onafhankelijk oordeel te
geven over de vraag of het wetenschappelijke rapport van Deltares en de daarin aanbevolen maatregelen berust op toereikende
en actuele inzichten.
Een tweede element van het nader onderzoek betreft een nadere detaillering door Deltares van de buitendijkse maatregelen uit
fase 1. In mijn brief van 9 december 2011 heb ik u reeds gemeld, dat dit onderzoek langere tijd in beslag zal nemen en dat
ik de Europese Commissie van mogelijke tussentijdse resultaten op de hoogte zal houden.
Wat betreft het verzoek van de commissie om een in september in de Vlaams-Nederlandse Scheldecommissie (VNSC) ingebrachte
notitie over de vermeende kosten die voor Vlaanderen voortvloeien uit de Nederlandse besluitvorming over natuurherstel in
de Westerschelde aan uw Kamer toe te zenden, meld ik u het volgende. De VNSC is een (hoog)ambtelijk overlegorgaan, waarin
Vlaanderen en Nederland elkaar spreken over aangelegenheden rond de Schelde in den brede. Wil dit orgaan zijn rol goed kunnen
vervullen, dan moeten er waarborgen zijn omtrent de vertrouwelijkheid van de gewisselde ambtelijke informatie. Het document
waarop de vraag van de vaste commissie van uw Kamer zich richt, betreft een concept-document dat door Vlaanderen ter vergadering
werd uitgereikt. Ik vind het niet op mijn pad liggen om Vlaamse ambtelijke concept-documenten actief in de openbaarheid te
brengen. Om voormelde redenen kan ik derhalve uw commissie in dit onderdeel van haar verzoek niet tegemoet komen.
De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
H. Bleker