32 670 Voortgang Natura 2000

Nr. 23 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 14 september 2011

In het Algemeen Overleg Natura 2000 d.d. 18 mei 2010 (kamerstuk 32 670, nr. 22) heb ik uw Kamer toegezegd de ecologische onderbouwing van de selectie en aanmelding van een aantal door de Kamer gevraagde Habitatrichtlijngebieden toe te zenden. De aanmeldingsgegevens van Westerschelde & Saeftinghe heb ik uw Kamer omwille van het debat over de Hedwigepolder van 30 juni jl. reeds toegezonden (kamerstuk 30 862, nr. 63). De feitelijke gegevens van de overige gevraagde gebieden treft u bij deze brief aan.

Het betreft de relevante literatuur waarop de aanmelding is gebaseerd (bijlage 1)1 en een kwantitatief overzicht van de vegetatieopname per habitattype (bijlage 2)1 waarop de aanmelding is gebaseerd. Voor de aanmelding zijn deze gegevens naast consultatie van diverse experts van groot belang geweest. Uit deze bronnen is bij de aanmelding de aanwezigheid, omvang en kwaliteit van de habitattypen bepaald. Dit wordt nader ondersteund door de vegetatieopnamen (bijlage 2), waaruit blijkt dat in de periode voorafgaand aan de aanmelding de kwalificerende vegetaties (van de habitats) zijn aangetroffen.

De aanmelding van de mariene gebieden, welke in een later tijdsvak plaatsvonden is voornamelijk gebaseerd op het bijgevoegde rapport van Bos et. al. (bijlage 3).1

Het verloop van de Nederlandse aanmelding

De aanmelding van Habitatrichtlijngebieden vanuit Nederland heeft in meerdere stappen plaatsgevonden. De eerste aanmelding vond plaats in 1996 en betrof 27 gebieden. Deze beperkte aanmelding is gedaan vanuit de veronderstelling dat Nederland met beschermde natuurmonumenten en de Ecologische Hoofdstructuur al voldoende voorzag in de verplichtingen van de Habitatrichtlijn. Deze aanmelding bleek echter onvoldoende. Dit gold ook voor een tweede aanmelding in 1998 met 67 gebieden, waarna de Europese Commissie met een inbreukprocedure dreigde als Nederland niet spoedig voldoende gebieden zou aanmelden. In Europese biogeografische seminars werd nader aangegeven aan welke selectiecriteria de Europese Commissie bijzondere waarde hecht, zoals dekkingsgraad, geografische spreiding en grensoverschrijdendheid.

Tevens meldde de Europese Commissie dat ook kleinere waardevolle natuurgebieden moeten worden aangemeld, terwijl Nederland tot dan toe alleen gebieden groter dan 250 hectare had aangemeld.

Vervolgens heeft Nederland opnieuw bekeken welke gebieden in aanmerking kwamen voor de Natura 2000-status. Daarbij is noodgedwongen afgestapt van het criterium dat de gebieden groter moesten zijn dan 250 hectare. Ook is getoetst of met deze lijst gebieden de door de Europese Commissie gewenste dekkingsgraad werd behaald en of de gebieden voldeden aan de vereiste geografische spreiding en grensoverschrijdendheid. Door deze exercitie kwam het totaal op 134 Habitatrichtlijn-gebieden uit. Deze ontwerplijst is in februari/maart 2003 in een openbare procedure ter inzage gelegd, waarbij een ieder (organisaties, maar ook individuele burgers) kon reageren. Ruim 1 000 individuele insprekers hebben van deze gelegenheid gebruik gemaakt. Naar aanleiding van deze procedure is een groot aantal gebieden nog aangepast en zijn zeven gebieden toegevoegd. De definitieve lijst met 141 gebieden is in juni 2003 bij de Europese Commissie aangemeld. Over die aanmelding is in 2004 een akkoord bereikt met de Europese Commissie, onder voorwaarde dat er nog gebieden op zee werden toegevoegd. De 141 gebieden overlappen gedeeltelijk (58) met de 79 Europees beschermde Vogelrichtlijngebieden die in merendeel al in 2000 waren aangewezen.

Nederland heeft via het Standaard Data Formulier (SDF) de gebieden aangemeld. De verplichte (ecologische) gegevens zijn daarbij zo veel mogelijk aangeleverd op basis van de beschikbare informatie en «best professional judgement». Voor sommige onderdelen van het aanmeldingsformulier gold geen verplichting om ze in te vullen, zoals bijvoorbeeld gegevens over menselijke activiteiten. Deze onderdelen heeft Nederland destijds veelal niet ingevuld. De bekende gegevens waren niet compleet en destijds was de overweging dat het vooruit zou lopen op de beheerplannen.

Beschrijving van het werkproces van de selectie en aanmelding

De selectie van de Habitatrichtlijngebieden heeft plaatsgevonden onder verantwoordelijkheid van het toenmalige ministerie van Landbouw, Natuur en Visserij. Conform de eisen van de Habitatrichtlijn is de selectie in principe uitsluitend gebaseerd op ecologische criteria.

In deze selectieprocedure is steeds de meest actuele kennis gebruikt die op dat moment beschikbaar was, zelfs als deze nog niet formeel was gepubliceerd. In veel gevallen heeft terreinbezoek plaatsgevonden en zijn de betreffende terreinbeheerders geconsulteerd om gegevens te verifiëren.

De feitelijke selectie betrof een grotendeels iteratief proces op basis van literatuurstudie en deskundigenraadpleging, waarbij een belangrijke uitvoerende rol was weggelegd voor het onderzoeksinstituut Alterra. Dit instituut beschikte over de meeste en ook best geordende gebiedsinformatie met betrekking tot de habitattypen middels de ontwikkeling van het informatiesysteem SynBioSys1, basis voor de diverse delen van de Vegetatie van Nedeland en de Atlassen van de Plantengemeenschappen die deels later werden gepubliceerd. Voor de soorten van de Habitatrichtlijn is naast Alterra ook zeer nauw samengewerkt met landelijke organisaties als Ravon, Floron, VZZ, EIS en Vlinderstichting, en zijn ook diverse specifieke deskundigen geraadpleegd. Ook zijn er enkele onderzoeken uitgezet om meer te weten te komen over het voorkomen van specifieke soortgroepen en soorten, zoals poldervissen, amfibieën en de noordse woelmuis.

Daarnaast zijn er diverse bestuurlijk-inhoudelijke overleggen geweest met gemeenten, provincies en is de lijst met gebieden bijvoorbeeld voorgelegd aan de RPC (Rijksplanologische Commissie).

Verantwoordingsdocumentatie

Reactiedocument aanmelding Habitatrichtlijngebieden, Resultaten van de ontvangen reacties bij de openbare procedure (juni 2004).

Van 19 februari – 18 maart 2003 heeft het ministerie van LNV in een openbare procedure aan een ieder de gelegenheid geboden om een reactie te geven op de ontwerplijst voor de aanmelding van Habitatgebieden voordat deze bij de Europese Commissie zou worden aangemeld. Hierbij zijn alle, ook de al eerder aangemelde gebieden, meegenomen. In dit document wordt verantwoord hoe met al deze reacties is omgegaan en tot welke aanpassingen dit heeft geleid.

Verantwoordingsdocument, Selectiemethodiek voor aangemelde Habitatrichtlijngebieden (mei 2003).

Dit document geeft aan op welke uitgangspunten, methodiek en selectiecriteria de Nederlandse aanmelding van habitatgebieden is gebaseerd.

Lijstdocument, Overzicht van gebiedsselectie voor de Habitatrichtlijn (februari 2004).

In dit document is per habitattype en soort aangegeven welke gebieden zijn geselecteerd, hoe de aanmelding door de Europese Commissie is beoordeeld en op welke wijze Nederland daarmee is omgegaan.

Gebiedendocument, overzicht van habitattypen en soorten waarvoor gebieden zijn aangemeld en begrenzing van gebieden (februari 2004).

Per gebied is een onderbouwing van de selectie van het gebied en vermelding van alle habitattypen en soorten waarvoor het gebied verder is aangemeld. Daarnaast maken de kaarten van de gebieden en een uitleg over de begrenzingsystematiek deel uit van dit document.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker


X Noot
1

Ter inzage gelegd bij het Centraal Informatiepunt Tweede Kamer.

X Noot
1

SynBioSys staat voor Syntaxonomisch Biologisch Systeem. Het systeem is te downloaden op http://www.alterra.wur.nl/NL/Producten/Informatiesystemen/SynBioSys/ Zie bijlage # voor een verdere toelichting, een verkorte uitdraai van de betreffende gebieden en een verder uitwerking voor gebied #.

Naar boven