32 658 Tijdelijke wijziging van de Visserijwet 1963 in verband met de invoering van de bevoegdheid tot het treffen van bestuurlijke maatregelen

Nr. 22 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ECONOMISCHE ZAKEN, LANDBOUW EN INNOVATIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 22 maart 2011

De Kamer heeft mij tijdens het plenaire debat op woensdag 16 maart jl. (Handelingen II 2010/11, nr. 61, behandeling Tijdelijke wijziging van de Visserijwet 1963 in verband met de invoering van de bevoegdheid tot het treffen van bestuurlijke maatregelen) over de Tijdelijke wijziging van de Visserijwet 1963 in verband met de invoering van de bevoegdheid tot het treffen van bestuurlijke maatregelen, gevraagd schriftelijk te reageren op vijf moties van het lid Ouwehand. Met deze brief voldoe ik aan het verzoek.

Moties 32 658, nrs. 10, 11 en 12

In de moties 32 658, nrs. 10 en 12, wordt de regering verzocht te komen tot een nationaal, respectievelijk Europees verbod op het kweken van paling. In motie 32 658, nr. 11, wordt de regering verzocht geen (financiële) ondersteuning te geven aan palingkwekerijen en dit verzoek tevens als aanwijzing mee te geven aan provincies. De moties worden onderbouwd met de overweging dat het ongewenst zou zijn glasaal te onttrekken aan de natuur.

Ik ontraad deze moties. De glasaal die palingkwekers gebruiken, wordt gevangen binnen de kaders van de Europese Aalverordening. Het doel van deze Verordening is niet het geheel verbieden van visserij, viskweek of de consumptie van aal, maar het herstel van de aalstand door middel van een duurzaam beheer. Palingkweek blijft daarmee toegestaan en maakt efficiënt gebruik van de glasaal, aangezien de overlevingskansen van glasaal in de kwekerij vele malen hoger is dan in de natuur.

Het Nederlands aalbeheerplan is in 2009 als maatregelenpakket, voor het herstel van de aalstand, goedgekeurd. Er is geen aanleiding dit tussentijds eenzijdig aan te scherpen. In 2012 is voorzien in een evaluatie. Mocht in Europees verband blijken dat de aalbeheerplannen van de diverse lidstaten onvoldoende effect sorteren, is dat het moment om in Europees verband te bezien wat verdergaand nodig is.

Motie 32 658, nr. 13

In motie 32 658, nr. 13, wordt de regering gevraagd om een totaal vangstverbod voor paling af te kondigen, in ieder geval totdat duidelijk is in welk tempo en in welke mate andere maatregelen zullen kunnen bijdragen aan een duurzaam herstel van de palingstand. Tevens wordt de regering gevraagd een sociaal plan te presenteren voor de sanering van de palingsector.

Ook deze motie ontraad ik. Zoals ik in het plenair debat van vorige week woensdag heb aangegeven, zie ik geen grond voor een totaal vangstverbod. Op grond van de Europese Aalverordening is in 2009 het Nederlands Aalbeheerplan goedgekeurd door de Europese Commissie. Met de in dit Aalbeheerplan opgesomde maatregelen, draagt Nederland bij aan het herstel van het Europese aalbestand. Voornoemde evaluatie in 2012 en de daarbij behorende monitoringsgegevens is het moment om te bezien of de plannen van de verschillende lidstaten verdergaande aanscherping behoeven.

Aangezien ik geen voornemen heb een algeheel vangstverbod voor paling af te kondigen, is er dus ook geen aanleiding een sociaal plan te presenteren voor de sanering van de palingsector. Wel verwijs ik nogmaals naar hetgeen ik in het plenair debat heb aangegeven over de wil om compensatie van gemaakte kosten en reëel inkomensverlies voor de niet-vervuilde paling en wolhandkrab, op een correcte manier te regelen voor die vissers die getroffen worden door het vangstverbod. In het debat heb ik tevens aangegeven u later in het jaar te informeren over de toekomst van de binnenvisserij, waarbij het initiatief voor het ontwikkelen van die visie bij de sector zelf ligt.

Motie 32 658, nr. 14

In deze motie wordt de regering verzocht een verbod in te voeren op het doden van palingen middels een zoutbad en regelgeving te ontwikkelen voor bedwelming, voorafgaand aan de slacht.

Hierover heb ik al meermalen met de Kamer gesproken en ik ontraad deze motie waar het gaat om het invoeren van een nationaal verbod. De sector heeft een grote mate van eigen verantwoordelijkheid getoond door de ontwikkeling van het bedwelmingsapparaat. Het op grotere schaal in gebruik nemen, is de volgende stap. Ik heb in het plenair debat toegezegd u eind dit jaar te informeren over de voortgang in de sector met betrekking tot het gebruik van het apparaat.

Daarnaast heb ik al eerder toegezegd mij op Europees niveau in te zetten voor het beëindigen van het gebruik van zoutbaden, waar terecht bezwaren tegen bestaan. Ik zal de resultaten van het onderzoek naar bedwelmingsmethoden en de ervaringen in de praktijk naar de Europese Commissie sturen. Uiteindelijk is een Europese aanpak met betrekking tot het op een goede manier bedwelmen en slachten van gekweekte vis, het streven.

De staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

H. Bleker

Naar boven