Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 februari 2015
Bij brief van 29 januari 2015 heeft de vaste Kamercommissie voor VWS verzocht het
calamiteitenrapport van de IGZ over de casus Tuitjenhorn openbaar te maken en uw Kamer
te doen toekomen.
Bij brieven van 8 september 2014 en 10 november 2014 hebben wij u geïnformeerd over
de redenen waarom wij het calamiteitenrapport van de IGZ, pas na afronding van de
taken van de evaluatiecommissie, aan uw Kamer zullen zenden. Wij zien geen aanleiding
om daar van af te wijken nu op verzoek van de commissie de termijn voor het uitbrengen
van het rapport is verlengd tot 31 maart 20151.
Zoals wij in onze brief van 10 november 20142 reeds schreven, is de reden dat we nu nog niet over gaan tot verstrekking dan wel
openbaarmaking van het rapport is dat het gebruikelijk is, dat zolang een zaak voorwerp
is van onafhankelijk onderzoek, niet tussentijds stukken die relevant zijn voor dit
onderzoek naar buiten worden gebracht. Openbaarmaking in dit stadium zou het onderzoek
van de evaluatiecommissie kunnen belemmeren. Tevens zou het kunnen leiden tot conclusies
die pas kunnen worden getrokken nadat het bredere onderzoek van de evaluatiecommissie
heeft plaatsgevonden. Wij beschouwen het in het belang van het publieke debat dat
dit debat gevoerd kan worden met een zo volledig mogelijk beeld van hetgeen zich heeft
voorgedaan in deze zaak. Om de commissie ten volle in de gelegenheid te stellen haar
werk te doen, achten wij het van belang het IGZ-calamiteitenrapport niet voor de afronding
van de evaluatiecommissie Tuitjenhorn aan u toe te zenden dan wel openbaar te maken.
Zoals wij in onze brief van 10 november 2014 tevens al aangaven, hebben wij de intentie
om het calamiteitenrapport van de IGZ samen met het rapport van de evaluatiecommissie
aan uw Kamer te zenden. Mogelijkerwijs zullen daarbij gedeelten van het IGZ-calamiteitenrapport
die gegevens van derden bevatten – met het oog op de bescherming van de persoonlijke
levenssfeer – niet door ons verstrekt kunnen worden.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.I. Schippers
De Minister van Veiligheid en Justitie, I.W. Opstelten