32 637 Bedrijfslevenbeleid

30 821 Nationale Veiligheid

Nr. 501 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 8 juli 2022

De Nederlandse economie is gebaat bij een sterk mondiaal handels- en investeringssysteem. Internationale samenwerking tussen bedrijven en kennisinstellingen brengt kapitaal, talent en kennis met zich mee. Dit resulteert in het uitwisselen van technologieën en ideeën ten behoeve van de maatschappelijke uitdagingen van vandaag en morgen. Het kabinet zet hierbij in op een open markt, waarbij de voordelen van internationale handel, toegang tot wereldwijde waardeketens en internationale concurrentie behouden blijven en tegelijkertijd onze nationale veiligheid is geborgd.

Onze open markt en kenniseconomie, met sterke innovatiekracht en hoogwaardige hightech-ecosystemen, maakt ook dat we een aantrekkelijk doelwit zijn voor landen die kennis en technologie proberen te stelen of achter bedrijfsovernames, fusies en investeringen zitten die Nederland geen goed doen.1 Hierdoor kunnen bepaalde Nederlandse publieke belangen, zoals ons verdienvermogen, maatschappelijke uitdagingen zoals die in het coalitieakkoord (bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) worden genoemd en onze nationale veiligheid, en onze mogelijkheden om deze eigenstandig te kunnen borgen, onder druk komen te staan. Dit kan leiden tot risico’s voor de nationale veiligheid waaronder risicovolle strategische afhankelijkheden. Om deze redenen heeft het kabinet de laatste jaren ingezet op de verdere ontwikkeling van instrumenten ter bescherming van het vestigings- en ondernemingsklimaat2, maatschappelijke langetermijnwaardecreatie en nationale veiligheid.3 Dit doen wij deels eigenstandig en deels in samenwerking met onze EU-partners, bondgenoten en andere gelijkgezinde landen. Dit instrumentarium is bruikbaar ter bevordering van de economische veiligheid van Nederland: het ongestoord functioneren van Nederland als een effectieve en efficiënte economie.4

Met deze brief informeer ik u, mede namens de Minister van Justitie en Veiligheid vanuit haar verantwoordelijkheid voor de nationale veiligheid alsmede als medeondertekenaar van de wet Veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames (Vifo), over (1) het reeds bestaande en in ontwikkeling zijnde beleidsinstrumentarium ter borging van het (1.1) vestigings- en ondernemingsklimaat, (1.2) de maatschappelijke langetermijnwaardecreatie en (1.3) de nationale veiligheid. Daarnaast gaat deze brief, naar aanleiding van de motie van het Kamerlid Inge van Dijk die hierom verzoekt, specifiek in op (2) bedrijfscampussen en regionale onderzoeks- en innovatie-ecosystemen.5

In deze brief wordt u tevens op de hoogte gebracht over de aangepaste planning van de sectorale investeringstoets op het gebied van defensie-industrie6 en over de uitvoering van het amendement van het lid Inge van Dijk7 en moties van de leden Van Haga en Smolders8 onder de wet Vifo. Het overzicht aan beleidsinstrumentarium in deze brief bouwt voort op de brief «Overzicht wet- en regelgeving ter borging van economie, innovatie en werkgelegenheid bij ongewenste overnames en investeringen» van juli 2020.9 Het onderstaande overzicht bestrijkt het brede palet aan beleidsinstrumenten, waaronder die gericht op ongewenste overnames en investeringen, met betrekking tot het bedrijfsleven en de uitwisseling tussen bedrijven en kennisinstellingen.

1. Beleidsinstrumentarium ter borging van het vestigings- en ondernemingsklimaat, maatschappelijke langetermijnwaardecreatie en nationale veiligheid

Het kabinet heeft uiteenlopende, landenneutrale instrumenten om bij te dragen aan de borging van (1.1) het vestigings- en ondernemingsklimaat, (1.2) maatschappelijke langetermijnwaardecreatie door bedrijven en (1.3) de nationale veiligheid. De instrumenten ter borging van het vestigings- en ondernemingsklimaat en maatschappelijke langetermijnwaardecreatie kunnen zich ook richten tegen (door statelijke actoren gestuurde) ongewenste activiteiten in het economische domein en dragen bij aan het ontplooien, aantrekken en behouden van de economische activiteiten.

Onderstaande instrumenten geven inzicht in de verantwoordelijkheden van individuele organisaties en de rol van de overheid. Het kabinet benadrukt dat de overheid kaders wil en kan stellen, zeker waar de nationale veiligheid in het geding is, maar dat niet alles wettelijk kan worden verankerd. Burgers en bedrijven zullen zelf te allen tijde moeten nadenken over de eventuele risico’s van hun handelen en hebben een eigen verantwoordelijkheid.

De rijksbrede maatregelen zijn tot stand gekomen in nauwe samenwerking tussen de Ministeries van Buitenlandse Zaken, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Defensie, Justitie en Veiligheid, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en Economische Zaken en Klimaat. De inzet van een bepaald instrument vraagt steeds om een nauwkeurige afweging. Per casus wordt bekeken welk instrument het meest doeltreffend en proportioneel is. Het is mogelijk dat een bepaald instrument meer dan één publiek belang dient. De publieke belangen zijn namelijk in veel gevallen nauw verweven.

1.1 Vestigings- en ondernemingsklimaat

In het kader van economische veiligheid is een goed en aantrekkelijk vestigings- en ondernemingsklimaat van belang, omdat dit de kracht en daarmee ook de weerbaarheid van de Nederlandse economie bevordert. Daarnaast draagt een effectieve en proportionele inzet van instrumentarium ter bescherming van onze economische veiligheid bij aan een gezond vestigingsklimaat dat volop ruimte moet blijven bieden aan innovatie. Het versterken van het Nederlandse vestigings- en ondernemingsklimaat, waarvoor de beleidsinzet uiteen is gezet in mijn brief van 22 april 2022, is een prioriteit voor mij.10 In het najaar zal ik uw Kamer hier nader over informeren.

Recente voorbeelden van financiële instrumenten ten behoeve van het vestigings- en ondernemingsklimaat die raken aan economische veiligheid zijn fiscale regelingen ter bevordering van R&D in het bedrijfsleven, het Nationaal Groeifonds en deelname aan Important Projects of Common European Interest (IPCEI).11 Ook instellingen zoals Invest-NL en de regionale ontwikkelingsmaatschappijen dragen bij aan het ontplooien, aantrekken en behouden van economische activiteiten.12

Ter bevordering van het vestigings- en ondernemingsklimaat zijn verdere internationale afspraken, op EU-niveau, binnen de Wereldhandelsorganisatie en tussen Nederland of de EU en gelijkgezinde landen- essentieel. Nederland zet hier actief op in en heeft bijvoorbeeld met andere EU-lidstaten gezamenlijke mededingings- en staatssteunkaders en regels afgesproken voor de interne markt. In aanvulling hierop heeft de Europese Commissie een voorstel gedaan voor een nieuwe verordening, waarmee de Europese Commissie mogelijke verstorende effecten van buitenlandse subsidies op de interne EU-markt wil tegengaan.13

Box 1 bevat een overzicht van het overheidsinstrumentarium ter borging van het vestigings- en ondernemingsklimaat gerelateerd aan economische veiligheid.14

Box 1: Instrumentarium ter borging van het vestigings- en ondernemingsklimaat, gerelateerd aan economische veiligheid

Fiscale regelingen ter bevordering van R&D in het bedrijfsleven

Het Nationaal Groeifonds

Deelname aan Important Projects of Common European Interest (IPCEI)

Mededingingsrecht

Staatssteun(kaders)

Het op regels gebaseerde multilaterale handelssysteem (WTO) en de hervorming hiervan

EU handelsdefensief instrumentarium (vb. antidumping)

Commissievoorstel voor een verordening betreffende verstoring door buitenlandse subsidies binnen de interne markt (in ontwikkeling)

Op het niveau van de individuele onderneming zijn reguliere maatregelen voorhanden (zie box 2). Zo kan een bedrijf bijvoorbeeld een «witte ridder» inzetten om een ongewenste overname te voorkomen.15 Een onderneming kan een witte ridder zoeken en vragen om door middel van een investering een vijandige overname te weren. Daarnaast kan de staat in specifieke gevallen ook zelf een witte ridder zoeken en activeren indien een onderneming van strategisch belang is en er sprake is van een risico voor de nationale veiligheid.

Box 2: Instrumenten op het niveau van individuele ondernemingen

Beschermingsmaatregelen m.b.t. overnames en investeringen – individuele bedrijven

Blokkeringsregelingen inroepen

Prioriteitsaandelen uitgeven

Beschermings-preferente aandelen uitgeven

Buitenplaatsen van strategische activa (gifpil)

Witte ridder

Beschermingsmaatregelen m.b.t. kennis- en technologieontwikkeling – individuele organisaties

Octrooiwetgeving

Wet bescherming bedrijfsgeheimen

1.2 Maatschappelijke langetermijnwaardecreatie

Vanuit maatschappelijk oogpunt is het waardevol dat bedrijven niet enkel inzetten op het korte termijn rendement voor aandeelhouders, maar dat maatschappelijke lange termijn waarde wordt gecreëerd. Er bestaat een reëel risico dat stakeholdersbelangen onvoldoende worden meegewogen in de besluitvorming wanneer er een cultuur van aandeelhoudersactivisme is. Dit kan ertoe leiden dat het bestuur van een bedrijf onder zware druk wordt gezet om in te stemmen met een overnamebod, ook wanneer de overname als vijandig beschouwd wordt en zonder overleg met het bestuur tot stand is gekomen en naar buiten is gebracht. Hetzelfde geldt voor wezenlijke wijzigingen in de strategie die onder zware druk worden afgedwongen.

Het bedrijfsleven heeft handelingsmogelijkheden om dergelijke situaties, waarbij ook sprake kan zijn van risico’s voor de nationale veiligheid, het hoofd te bieden (zie box 3). Een voorbeeld hiervan is de wet inroepen bedenktijd door bestuur beursvennootschap16. Deze wet geeft bedrijven 250 dagen bedenktijd bij een dreigende (vijandige) overname. Deze tijd kan worden gebruikt om bijvoorbeeld alternatieve investeerders en strategieën te onderzoeken. Daarnaast kunnen bedrijven zichzelf beschermen door uitgifte van bijvoorbeeld prioriteits- of preferente aandelen. Een van de beschermingsconstructies die veel beursgenoteerde ondernemingen tot hun beschikking hebben. Op deze manier kunnen bedrijven zelf sturing geven aan overnames en aan ongewenste strategiewijzigingen, ook als deze mogelijk staatsgestuurd zijn.

Box 3. Instrumentarium ter bescherming van maatschappelijke langetermijnwaardecreatie bij bedrijven

Wet inroepen bedenktijd door bestuur beursvennootschap

Prioriteitsaandelen uitgeven

Beschermings-preferente aandelen uitgeven

Buitenplaatsen van strategische activa

1.3 Nationale veiligheid

Naast bovengenoemde instrumenten, beschikt het kabinet over een palet aan maatregelen dat expliciet is gericht op het verminderen van risico’s voor de nationale veiligheid in het economische domein, waaronder:

  • De aantasting van de veiligheid van de vitale processen. Een risico kan een ernstige verstoring zijn van bijvoorbeeld betalingsverkeer of telecommunicatie.

  • De aantasting van de integriteit en exclusiviteit van kennis, informatie en technologie. Het gaat hierbij om het risico dat hoogwaardige kennis, informatie en/of sensitieve technologie weglekt, hetgeen een risico kan opleveren voor de nationale veiligheid.

  • Het ontstaan van risicovolle strategische afhankelijkheden met mogelijke impact op de nationale veiligheid.17 Hierbij kan gedacht worden aan een overname, investering of handelsafhankelijkheid die ertoe leidt dat Nederland op enig moment door een derde land (politiek) onder druk kan worden gezet waardoor bijvoorbeeld een vitaal proces ontregeld kan raken.

Het beleidsinstrumentarium gericht op bedrijven en kennisinstellingen ter bescherming van de nationale veiligheid tegen statelijke actoren is landenneutraal en daardoor toepasbaar op veranderende dreigingen en geopolitieke ontwikkelingen.18 Grofweg kan het instrumentarium in vier categorieën worden onderscheiden:

  • 1) een stelsel van ex ante investeringstoetsen welke door de overheid bij overnames en investeringen in het bedrijfsleven worden uitgevoerd. In een uiterst geval kan een activiteit verboden worden;

  • 2) maatregelen ten behoeve van de bescherming van sensitieve kennis en technologieën;

  • 3) instrumenten georiënteerd op de operationele bedrijfsvoering; en

  • 4) overheidshandelen op de markt.

Box 4 bevat een overzicht van instrumenten die zo nodig bescherming kunnen bieden bij overnames en investeringen. Een deel van deze instrumenten, zoals aanbestedingswetgeving, heeft een breder toepassingsbereik, maar kan hier mede voor ingezet worden.

Box 4: Instrumentarium ter bescherming van de nationale veiligheid tegen statelijke dreigingen bij bedrijven en kennisinstellingen

Beschermingsmaatregelen bij overnames en investeringen

Investeringstoetsing door de overheid binnen de Gaswet

Investeringstoetsing door de overheid binnen de Elektriciteitswet

Investeringstoetsing door de overheid binnen de Telecommunicatiewet

Wet Veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames (vitale sectoren en sensitieve technologie)

Investeringstoetsing door de overheid binnen de defensie-industrie (in ontwikkeling)19

Maatregelen ter bescherming van kennis en technologieën

Maatregelen gericht op hoger onderwijs en wetenschap20

Kennisveiligheidsdialoog op bestuurlijk niveau t.b.v versterken bewustwording

Nationale Leidraad Kennisveiligheid m.b.t. veilig internationaal samenwerken

Rijksbreed loket Kennisveiligheid t.b.v. inwinnen expertise en advies

Verscherpt toezicht op overdracht van kennis en technologie i.h.k.v. sanctieregelgeving Noord-Korea en Iran

Toetsingskader ongewenste kennis- en technologieoverdracht (in ontwikkeling)21

Maatregelen gericht op bedrijven en kennisinstellingen

Exportcontrole dual-use goederen en technologie

Exportcontrole militaire goederen en technologie

Wet bescherming staatsgeheimen

Rijksoctrooiwet

Beschermingsmaatregelen t.b.v. operationele bedrijfsvoering – individuele bedrijven en kennisinstellingen

Wet Beveiliging netwerk- en informatiesystemen en de herziening hiervan22

Richtlijn voor de cyberweerbaarheid van kritieke entiteiten (CER-richtlijn)

Wetsvoorstel strafbaarstelling spionage (in ontwikkeling)23

Aanbestedingswet24

Aanbestedingswet Defensie en Veiligheid

Wet Veiligheidsonderzoeken

Toezicht op bovenstaand instrumentarium door de daarvoor toegewezen organisaties (Vb douane bij exportcontrole)

Eisen aan de bescherming van de operationele bedrijfsvoering i.h.k.v. diverse sectorwetten (Kernenergiewet, Wet Luchtvaart, ABDO, Telecommunicatiewet25)

Overheidshandelen op de markt

Openbaar bod, strategische deelneming of witte ridder inzetten

Prijzennoodwet (reguleren minimale en maximale prijzen)

Hierbij informeer ik u tevens over de aangepaste planning van de in box 4 genoemde sectorale investering toets voor de defensie-industrie: de verwachting is dat het wetsvoorstel in de periode eind 2022-begin 2023 in internetconsultatie zal gaan. Mede door de complexiteit van het onderwerp en de sterke link met de wet Vifo blijkt dit tijdpad noodzakelijk voor een voldoende gedegen voorbereiding van dit wetsvoorstel.

Aanvullend op het bovenstaande beleidsinstrumentarium beoogt de rijksoverheid de weerbaarheid van bedrijven en kennisinstellingen te verhogen door onder meer het bewustzijn van de dreiging en de bekendheid van het beleidsinstrumentarium te vergroten. Hier zijn publiek-private overlegstructuren voor ingericht in verschillende sectoren. Ook de inlichtingen- en veiligheidsdiensten, het Digital Trust Center en het Nationaal Cyber Security Center dragen bij aan het verhogen van het bewustzijn van de dreiging26. Daarnaast werd in februari 2021 het Dreigingsbeeld Statelijke Actoren gepresenteerd door de AIVD, MIVD en NCTV.

2. Bedrijfscampussen en regionale onderzoeks- en innovatie-ecosystemen

Bij de behandeling van de op 19 april jongstleden door uw Kamer aangenomen wet Vifo heeft het lid van Inge van Dijk een motie ingediend die verzoekt om in beeld te brengen welk instrumentarium plekken zoals bedrijfscampussen en regionale onderzoeks- en innovatie-ecosystemen beschermt.27

De bovengenoemde instrumenten zijn ook van toepassing op bedrijven en kennisinstellingen die op een bedrijfscampus zijn gevestigd en/of onderdeel uitmaken van regionale onderzoeks- en innovatie-ecosystemen. Dit geldt voor zowel de instrumenten met betrekking tot het waarborgen van economische belangen als de nationale veiligheid.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat heeft bijvoorbeeld de bevoegdheid om, zo nodig, in overeenstemming met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, specifieke functies in het bedrijfsleven als vertrouwensfuncties aan te wijzen op grond van de Wet Veiligheidsonderzoeken (Wvo). Dit kan wanneer er vitale belangen in het geding zijn en er via de specifieke functie toegang tot informatie, doelwitten of middelen wordt gegeven waarmee een risico ontstaat voor de nationale veiligheid als bedoeld in de Wvo. In geval van campusbeheerders kan het hier bijvoorbeeld gaan om functies die direct toegang verschaffen tot ruimtes waar gewerkt wordt aan vitale processen of met sensitieve technologieën.

Bij vertrouwensfuncties wordt er een veiligheidsonderzoek uitgevoerd door de AIVD om te bepalen of er veiligheidsrisico’s verbonden zijn aan de kandidaat in relatie tot de functie. Door het aanwijzen van een vertrouwensfunctie worden er aanvullende beperkingen opgelegd aan de operationele bedrijfsvoering om risico’s te beperken: het bedrijf heeft aanvullende plichten wanneer er wijzigingen worden doorgevoerd die de functie of het bedrijf raken en de positie kan enkel vervuld worden door bepaalde personen ten aanzien van wie een verklaring van geen bezwaar is afgegeven. Op deze wijze kan het risico op ongewenste overdracht van gevoelige kennis worden beperkt.

In aanvulling op het bovenstaande instrumentarium geldt dat de wet Vifo door middel van het aangenomen amendement van het lid Inge van Dijk uitgebreid: de beheerders van bedrijfscampussen zijn als aparte categorie onder de reikwijdte van de ex ante investeringstoets gebracht.28 Een investering, fusie of overname in of van een beherend bedrijf op een bedrijfscampus zal getoetst worden en in een uiterst geval verboden kunnen worden. Toetsing onder de wet kan gezien worden als het sluitstuk en een aanvulling op andere (veiligheids)maatregelen.

Het kabinet ziet op basis van de huidige tekst van het amendement van het lid Inge van Dijk echter mogelijke uitvoeringsproblemen. Het gaat dan met name om de conceptualisering en afbakening van de doelgroep en de reikwijdte van het amendement.29 Daarnaast zal het voor campusbeheerders lastig zijn om te bepalen of ze een meldplicht hebben en onder het wetsvoorstel vallen door gebrek aan inzicht over de aanwezige technologie bij hun huurders.

In verband met bovenstaande aandachtspunten zal ik een extern onderzoek instellen. Hierin zal onderzocht worden hoe er in de praktijk zo goed mogelijk uitvoering kan worden gegeven aan het amendement. Ik streef ernaar om u voor het einde van het jaar te informeren over de uitkomst van dit onderzoek.

Overige moties wetsbehandeling wet Vifo

Naar aanleiding van de tijdens de wetsbehandeling ingediende motie van de leden van Haga en Smolders (Groep Van Haga) met betrekking tot een evaluatie van de wet Vifo op hoofdlijnen, wordt de wet Vifo twee jaar na inwerkingtreding op hoofdlijnen geëvalueerd. In deze evaluatie wordt ook ingegaan op de duur van de toetsingsprocedure en de monitoring daarvan, zoals verzocht door de leden van Haga en Smolders.30 De monitoring zal starten zodra de wet Vifo in werking zal treden. Twee jaar later zal de evaluatie gereed zijn. Op dit moment wordt gewerkt aan de benodigde lagere regelgeving bij de wet Vifo. Zodra deze gereed is kan de wet Vifo, naar verwachting begin 2023, in werking treden.

Tot slot

In een snel veranderende wereld waarin geopolitiek en economie in toenemende mate verweven raken, blijft het beleidsinstrumentarium ten aanzien van het borgen van publieke belangen, waaronder economische veiligheid, in beweging en is zoals aangegeven een aantal wetten nog in ontwikkeling. Het kabinet onderzoekt tevens samen met onderzoekspartijen de mogelijkheid van een geo-economische monitor om beter zicht te krijgen op risicovolle strategische afhankelijkheden.

De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens


X Noot
1

Openbaar jaarverslag AIVD 2021, Kamerstuk 30 977, nr. 162 en openbaar jaarverslag MIVD 2021, Kamerstuk 29 924, nr. 228.

X Noot
2

Instrumenten ter borging van het vestigings- en ondernemingsklimaat staan opgenomen in deze brief omdat deze bijdragen aan het ontplooien, aantrekken en behouden van economische activiteiten en deze instrumenten ook van belang kunnen zijn voor het voorkomen van (staatsgestuurde) ongewenste activiteiten in het economische domein.

X Noot
3

Zie Kamerbrieven Tegengaan statelijke dreigingen van JenV (Kamerstuk 30 821, nr. 72) en van Buitenlandse Zaken (Kamerstukken 32 735 en 35 207, nr. 339).

X Noot
4

Nationale Veiligheidsstrategie 2019 (Kamerstuk 30 821, nr. 81).

X Noot
5

In reactie op de motie van het lid Inge van Dijk (CDA) (Kamerstuk 35 880, nr. 14) en de eerdere motie van de leden Amhaouch en Inge van Dijk (CDA) (Kamerstuk 35 925 XIII, nr. 39).

X Noot
6

Zie paragraaf 1.3 van deze brief voor een toelichting. Deze mededeling is een aanvulling op de Kamerbrief van juli 2021 «Voortgang wetgevingstraject sectorale investeringstoets op het gebied van defensie-industrie»; Kamerstuk 31 125, nr. 120.

X Noot
7

Kamerstuk 35 880, nr. 10.

X Noot
8

Kamerstuk 35 880, nrs. 12 en 13.

X Noot
9

Kamerstuk 30 821, nr. 115.

X Noot
10

Kamerstuk 32 637, nr. 493.

X Noot
11

Een IPCEI is een geïntegreerd Europees project dat bestaat uit meerdere nationale projecten van bedrijven en/of onderzoeksinstellingen uit diverse EU-lidstaten die complementair zijn, synergie hebben en bijdragen aan strategische Europese doelen. Nederland is deelnemer bij de IPCEI’s met betrekking tot micro-elektronica, cloud infrastructuur en diensten, waterstof en gezondheid (interessepeiling).

X Noot
12

Zie artikel 4 van de machtigingswet oprichting Invest-NL.

X Noot
13

Proposal for a regulation of the European Parliament and of the Council on foreign subsidies distorting the internal market, 05-05-2021.

X Noot
14

In het najaar volgt een tweede Kamerbrief over het Vestigings- en ondernemingsklimaat.

X Noot
15

Een witte ridder is een investeerder die bereid is om zelf of als sturend lid van een consortium van investeerders een concurrerend bod uit te brengen bij een poging tot een vijandige overname. Het bod van deze investeerder of dit consortium wordt door het bestuur van de doelonderneming wel positief omarmd. Ook kan een dergelijke witte ridder soms volstaan met het nemen van een zodanig minderheidsbelang dat het doel van een vijandige overname wordt gefrustreerd en de zelfstandigheid van de doelonderneming wordt gehandhaafd.

X Noot
16

Wijziging van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het inroepen van een bedenktijd door het bestuur van een beursvennootschap (Stb. 2021, nr. 185).

X Noot
17

Box 1 bevat enkele relevante instrumenten die (mede) zijn gericht op het tegengaan van risicovolle strategische afhankelijkheden, zoals deelname aan Important Projects of Common European Interest (IPCEI).

X Noot
18

Kamerbrief Tegengaan statelijke dreigingen (Kamerstuk 30 821, nr. 72).

X Noot
19

Dit wetsvoorstel is nog in ontwikkeling. De internetconsultatie staat gepland voor eind 2022-begin 2023.

X Noot
20

Zie Kamerbrief voortgang en vooruitblik aanpak kennisveiligheid hoger onderwijs en wetenschap (Kamerstuk 31 288, nr. 948).

X Noot
21

De presentatie van de voorstellen voor het toetsingskader is voorzien voor eind dit jaar, waarna het toetsingskader in 2023 in werking zal treden.

X Noot
22

Voor meer informatie over de cyberweerbaarheid van het bedrijfsleven, zie de Nationale Cyber Security Agenda (Bijlage bij Kamerstuk 26 643, nr. 536) en Voortgang van het Digital Trust Center (Kamerstuk 26 643, nr. 817).

X Noot
23

Dit wetsvoorstel is nog in ontwikkeling. De internetconsultatie werd afgerond op 25 april 2022.

X Noot
24

Het betreft hier mede instrumenten om risico’s te identificeren en beheersen bij inkoop en deze onder de aandacht te brengen van bedrijven in de vitale infrastructuur.

X Noot
25

Het gaat hier onder meer om het Besluit en de Regeling veiligheid en integriteit telecommunicatie, met nadere regels over de door mobiele netwerkoperators te treffen beveiligingsmaatregelen.

X Noot
26

Zie ook het Cybersecuritybeeld Nederland 2021 (bijlage bij Kamerstuk 26 643, nr. 767).

X Noot
27

Kamerstuk 35 880, nr. 14.

X Noot
28

Kamerstuk 35 880, nr. 10.

X Noot
29

Het amendement heeft betrekking op een terrein waarop een verzameling van ondernemingen actief is en waar publiek-private samenwerking plaatsvindt op het gebied van technologie. Ook moet de toepassing van economisch en strategisch belang zijn.

X Noot
30

Kamerstukken 35 880, nrs. 12 en 13

Naar boven