32 623 Actuele situatie in Noord-Afrika en het Midden-Oosten

Nr. 270 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 juni 2019

Uw Kamer is op 12 juni jl. geïnformeerd over de herpublicatie van een achttal Wob-verzoeken over Syrië (Kamerstuk 32 623, nr. 266). Deze documenten werden op 22 november 2018 offline gehaald, nadat gebleken was dat bepaalde informatie niet was weggelakt die wel weggelakt had moeten worden. Naar aanleiding van de gemaakte fouten werd een Commissie van Onderzoek ingesteld, waarvan het onderzoeksrapport op 9 mei jl. met uw Kamer werd gedeeld (Kamerstuk 32 623, nr. 257).

Op 20 juni jl. is het Ministerie door journalisten van Nieuwsuur en Trouw geïnformeerd dat ook in de herpublicatie informatie is ontdekt die op basis van de uitzonderingsgronden van de Wob gelakt had moeten worden. Als er meldingen worden gedaan dat er staatsgeheimen zijn geopenbaard, zijn wij het aan onszelf en onze partners verplicht dit na te gaan. De stukken zijn daarom offline gehaald.

Er zijn intensieve inspanningen gepleegd om de fouten uit de vorige publicatie te herstellen. Zo zijn alle stukken meerdere keren handmatig gecontroleerd en werden medewerkers betrokken die vrijgesteld werden of niet eerder deze documenten controleerden. Daartoe werden circa 300 additionele lakhandelingen uitgevoerd op een totaal van ongeveer 25.000–30.000 eerder uitgevoerde lakhandelingen.

Dit proces is evenwel onvoldoende gebleken en ik betreur deze gang van zaken. Deze specifieke Wob heeft nog niet ten volle kunnen profiteren van het actieplan wat is voortgekomen uit het onderzoeksrapport. Ik constateer dat bij de nu volgende controle van de stukken externe technische expertise gewenst is. Over hoe dit precies moet worden vormgegeven, zal de Kamer spoedig geïnformeerd worden.

De Minister van Buitenlandse Zaken, S.A. Bolk

Naar boven