32 623 Actuele situatie in Noord-Afrika en het Midden-Oosten

Nr. 166 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 21 juni 2016

Zoals aan uw Kamer gemeld in de Voorjaarsnota1 stelt het kabinet extra middelen beschikbaar voor opvang in de Syrië-regio. In deze brief wordt u nader geïnformeerd over de plannen voor de besteding van deze middelen in Libanon, Jordanië, Irak en Turkije. De inzet van deze 260 miljoen euro onderscheidt zich fundamenteel van noodhulp, doordat het zich richt op infrastructuur, basisvoorzieningen, en perspectieven voor de lange termijn op onderwijs en werkgelegenheid voor vluchtelingen en gastgemeenschappen.

Bij de besteding van de extra middelen gelden diverse uitgangspunten. Gezien de meer structurele inzet dienen de plannen aan te sluiten op de nationale plannen voor langdurige opvang, zoals het Jordan (Economic) Response Plan en het Lebanese Crisis Response Plan. Daarom hebben de ambassades in Beiroet en Amman de afgelopen weken consultaties uitgevoerd bij de respectievelijke autoriteiten. Verder dienen de programma’s te zijn gericht op zowel vluchtelingen als gastgemeenschappen en goed aan te sluiten op andere activiteiten die reeds plaatsvinden. Dit geldt ook voor de inzet van andere donoren. Op deze manier ontstaat een coherent, geïntegreerd pakket aan interventies, waarbij de leidende thema’s onderwijs, werkgelegenheid, basisvoorzieningen, vrouwen en meisjes zijn. De financiële middelen worden via diverse kanalen ingezet.

Op basis van de uitgevoerde consultaties zijn de volgende voorstellen geformuleerd. Voor Libanon is 86 miljoen euro gereserveerd. De voorgestelde interventies en bedragen in Libanon zijn indicatief:

  • 1. Onderwijs (20 miljoen);

  • 2. Steun aan de gastgemeenschappen (20 miljoen);

  • 3. Landbouw en water (15 miljoen);

  • 4. Economische groei en werkgelegenheid (10 miljoen);

  • 5. Concessionele leningen (15 miljoen);

  • 6. Registratie van ontheemde Syriërs (6 miljoen).

Werkgelegenheid, vrouwen en jongeren zijn thema’s die in al deze programma’s naar voren komen.

Voor Jordanië is 60 miljoen euro gereserveerd. Na consultaties met de diverse partijen zijn de volgende prioriteiten geïdentificeerd. Wederom geldt dat de voorgestelde interventies en bedragen indicatief zijn:

  • 1. Onderwijs en vaktraining / beroepsonderwijs (15 miljoen);

  • 2. Economische groei en werkgelegenheid (31 miljoen);

  • 3. Steun aan gastgemeenschappen (14 miljoen).

Aandacht voor vrouwen en meisjes is ook hier geïntegreerd in de voorgestelde programma’s.

Bovengenoemde plannen worden uitgevoerd via multilaterale organisaties, ngo’s en kennisinstituten. Ook wordt het private sector development instrumentarium ingezet. Waar relevant en mogelijk worden lokale ngo’s betrokken in de uitvoering van de programma’s. Er wordt gekeken of Nederlandse ngo’s daarbij een rol kunnen spelen op het gebied van kennisoverdracht en capaciteitsopbouw.

Psychosociale hulp is een belangrijk aandachtspunt in de voorgenomen programma’s. In Libanon bevat de voorgestelde bijdrage voor onderwijs (via UNICEF) een component psychosociale hulp aan vluchtelingenkinderen. Voor Jordanië geldt hetzelfde: psychosociale hulp maakt deel uit van de onderwijscomponent (eveneens via UNICEF).

Voor Turkije en Irak geldt, zoals uw Kamer bekend is, een andere benadering. Irak wordt gesteund met 20 miljoen euro die ingezet wordt op stabilisatie via de door UNDP in nauw overleg met de Iraakse centrale en lokale autoriteiten beheerde Funding Facility for Immediate / Extended Stabilisation. Turkije wordt gesteund met 94 miljoen euro die ingezet wordt op de Facility for Refugees in Turkey (fase I).

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen


X Noot
1

Voorjaarsnota 2016 (Kamerstuk 34 485, nr. 1), blz. 5. Zie ook Kamerbrief «Extra middelen voor opvang in de Syrië regio», (Kamerstukken 32 605 en 19 637, nr. 182), dd. 2 mei 2016.

Naar boven