32 605 Beleid ten aanzien van ontwikkelingssamenwerking

Nr. 171 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 september 2015

Hierbij bied ik u aan het verslag van de internationale Financing for Development conferentie die van 13 tot en met 16 juli plaatsvond in Addis Abeba (Ethiopië).

De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, E.M.J. Ploumen

Verslag Financing for Development conferentie van 13–16 juli 2015

Van 13–16 juli 2015 vond in Addis Abeba de derde internationale Financing for Development conferentie plaats. Deze is succesvol afgesloten met de aanname van de Addis Abeba Actie Agenda (AAAA).1 De Addis-agenda is van groot belang om de middelen te genereren en vertrouwen te scheppen voor de in september aan te nemen duurzame ontwikkelingsdoelen. De belangen waren dan ook groot om tot een akkoord te komen. De conferentie in Addis Abeba was de grootste ooit in Ethiopië en de enige van de grote internationale conferenties in 2015 die in Afrika plaats vindt. Er vonden meer dan 200 bijeenkomsten plaats en marge van de conferentie waar diverse initiatieven zijn gelanceerd om de nieuwe afspraken om te zetten in acties. Nederland werd vertegenwoordigd door de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking. Ook buiten de overheid was Nederland goed vertegenwoordigd met deelname door onder meer Cordaid, FMO, ECDPM, DSM, Philips, Unilever en de Nederlandse waterschapsbank.

Een nieuwe agenda

Het Addis-akkoord doet recht aan de veranderende wereld en laat zien dat ontwikkelingsfinanciering de afgelopen jaren ingrijpend is veranderd. De brede visie op financiering van duurzame ontwikkeling werd door alle landen onderschreven met naast de focus van hulp op de armste landen, een stevige nadruk op de rol van belastingen, handel en investeringen en partnerschappen met de private sector. Ook is er specifieke aandacht voor de uitdagingen voor fragiele staten en wordt het belang van gendergelijkheid onderstreept. Hulp, handel en investeringen staan centraal in de Addis-agenda. Ik heb op de conferentie verschillende initiatieven ondersteund en deelgenomen aan diverse bijeenkomsten, bijvoorbeeld op het gebied van belastingen, coöperatieve waterbanken, fragiele staten, gendergelijkheid, voedselzekerheid en innovatieve financiering. De uitkomsten sluiten goed aan bij de inzet van Nederland, waarover u eerder schriftelijk bent geïnformeerd.2

Onderhandelingen

De onderhandelingen voor de 3e Financing for Development conferentie toonden aan dat relaties binnen de VN onder druk staan door veranderende verhoudingen. Dit heeft er toe geleid dat het slotdocument lang is en als gevolg van de soms moeizame onderhandelingen niet altijd even concreet. De EU heeft een constructieve rol kunnen spelen in de onderhandelingen, zowel bij de voorbereiding als tijdens de conferentie in Addis. Een dag voor het einde van de conferentie werd onder voorzitterschap van de Ethiopische Minister van Buitenlandse Zaken een akkoord bereikt. Vlak ervoor werd de enige openstaande kwestie in Addis opgelost. De G77 had voorgesteld om het bestaande VN-comité, dat bestaat uit 25 internationale belastingexperts, op te waarderen tot een intergouvernementeel VN-orgaan met als taak om internationale afspraken te maken over bestrijding van belastingontwijking. Andere landen wezen dit voorstel af vanwege een duplicatie met de lopende werkzaamheden van het OESO/G20 BEPS project en een mogelijke ondermijning van het momentum van dat project. Ik heb mij er persoonlijk voor ingezet dat voor dit geschilpunt, waarop de conferentie had kunnen stranden, een voor alle landen aanvaardbaar compromis kon worden bereikt. In het slotakkoord is opgenomen dat de positie van het «UN Committee of Experts on International Cooperation in Tax Matters» en zijn sub-comités zal worden versterkt. Dit is gelet op de krachtsverhoudingen en het belang om het lopende BEPS project niet te ondermijnen, een redelijk compromis. Het debat hierover is nog niet ten einde.

Afspraken

De afspraken die gemaakt zijn sluiten goed aan bij de Nederlandse prioriteiten op het gebied van hulp, handel en investeringen. Hieronder volgt een kort overzicht van de afspraken die daarover zijn gemaakt:

  • 1) Er is overeengekomen om ontwikkelingshulp te richten op de armste landen, waaronder fragiele staten. Het slotdocument verwelkomt de EU Raadsconclusies van 26 mei jl.3 Het roept alle betrokken landen op zich in te spannen om de 0,7% ODA/BNP norm, en de 0,2% ODA/BNP doelstelling voor de minst ontwikkelde landen, in het tijdspad van de post-2015 agenda te behalen. Ook bevat het akkoord een oproep om 50% van het ODA-budget in minst ontwikkelde landen te besteden en is er aandacht voor vreedzame en inclusieve samenlevingen. Het bleek helaas niet mogelijk om afspraken te maken over hoogte en transparantie van zuid-zuid samenwerking ten behoeve van duurzame ontwikkeling. Middeninkomenslanden die niet tot OESO behoren wilden zich niet verbinden aan afspraken.

  • 2) Een belangrijk winstpunt van de conferentie in Addis is de toenemende aandacht voor belastingen. In Monterrey (2002) moest nog hard gewerkt worden om dit op de agenda te krijgen, in Addis stond het centraal en kon het worden uitgewerkt in concrete activiteiten. Belastingen zijn daarmee erkend als een belangrijke (primaire) bron van inkomsten voor duurzame ontwikkeling. Tijdens de conferentie lanceerde Nederland samen met 17 andere donorlanden, 11 ontwikkelingslanden, 7 internationale organisaties en the Gates Foundation het Addis Tax Initiative voor een verdubbeling van de middelen voor technische assistentie ter verbetering van belastingbeleid en belastinginning in ontwikkelingslanden. Er zijn afspraken gemaakt voor de aanpak van illegale geldstromen, belastingontduiking en -ontwijking, transparantie in financiële transacties en steun voor capaciteitsopbouw op belastinggebied in ontwikkelingslanden. Het belang van inclusieve internationale samenwerking werd bevestigd, onder meer via het versterken het VN-belastingcomité. Ook is opgeroepen tot de opname van anti-misbruikclausules in belastingverdragen, transparantie in financiële transacties en belastingafdracht van bedrijven. En tot slot kan vermeld worden dat het door het Nederland bepleitte voorstel tot opheffing van de belastingvrijstelling op bilaterale ODA-uitgaven is overgenomen.

  • 3) Nederland is tevreden met de afspraken over het aanwenden van publieke financiering om additionele (private) financiering te mobiliseren voor duurzame ontwikkeling. Nederland heeft actief gepleit voor innovatieve vormen van financiering en doet bijvoorbeeld mee aan het Sustainable Development Investment Partnership en Convergence initiatief. Deze twee partnerschappen met de private sector werden gelanceerd tijdens een bijeenkomst van het World Economic Forum (WEF) en de OESO. Doel is om expertise te bieden en partners bij elkaar te brengen voor financiering van bijvoorbeeld infrastructuur en energie. Ook was Nederland initiatiefnemer en organisator, samen met Wereldbank, UNICEF en de OESO, van een bijeenkomst over financiering en duurzaam management van drinkwater. In vervolg op de bijeenkomst in Rotterdam in mei 2015 presenteerden de multilaterale banken nieuwe initiatieven en kondigden ze aan gezamenlijk USD 400 miljard te zullen besteden aan duurzame ontwikkeling in de komende 3 jaar.

  • 4) Er was veel steun voor multi-stakeholder partnerschappen met onder andere NGO’s, bedrijven, filantropen en de internationale financiële instellingen op het gebied van water, gezondheid, voedselzekerheid, energie en infrastructuur. Partnerschappen, ook met de private sector, worden steeds meer gezien als een belangrijke methode om financiering, kennis en beleid bij elkaar te brengen voor duurzame ontwikkeling. Het VN-comité voor voedselzekerheid in Rome is genoemd als voorbeeld voor samenwerking tussen overheden, bedrijven, kennisinstellingen en maatschappelijke organisaties.

  • 5) Mede op aandringen van de EU en Nederland werd het belang van een effectieve bijdrage van handel en investeringen voor duurzame ontwikkeling benadrukt. Zo wordt opgeroepen tot verbetering van de toegang tot wereldwijde handelsketens, de implementatie van bestaande WTO afspraken, de bijdrage van Aid for Trade vooral in minst-ontwikkelde landen, handelsfacilitatie en regionale samenwerking. Ook zijn bestaande afspraken op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen herbevestigd, zoals de Principles for Responsible Investment in Agriculture and Food Systems, de Voluntary Guidelines on the Responsible Governance of Tenure of Land, Fisheries and Forests, de VN Guiding Principles on Business and Human Rights en de standaarden van de internationale arbeidsorganisatie (ILO).

  • 6) Op het gebied van gendergelijkheid en inclusieve financiering zijn afspraken gemaakt over de toegang tot financiering voor het midden- en kleinbedrijf, de stimulering van de economische rol van vrouwen en de bevordering van gendergelijkheid via nationale budgetplanning (gender responsive budgeting). Ook voor andere beleidsterreinen wordt opgeroepen om de rol van vrouwen, te versterken bijvoorbeeld bij handel, private sector en innovatieve financiering; ondanks verzet van bepaalde groepen van landen.

  • 7) Het akkoord bevestigt het belang van beleidscoherentie en verwijst naar de impact van nationaal beleid op duurzame ontwikkeling.

  • 8) Er zijn afspraken gemaakt over verbetering van de kwaliteit en effectiviteit van ontwikkelingssamenwerking en zuid-zuid samenwerking. Het Global Partnership for Effective Development Cooperation (GPEDC), dat over goede expertise beschikt op dit gebied, is gevraagd om nauw samen te werken met het VN-ontwikkelingsforum. Nederland is op dit moment met Mexico en Malawi co-voorzitter van GPEDC.

  • 9) De voortgang van de uitvoering van de afspraken in Addis Abeba zal gezamenlijk met de monitoring en uitvoering van de nieuwe duurzame doelen worden besproken in het High-Level Political Forum van de Verenigde Naties.

Het primaat van afspraken over klimaatfinanciering en handel is conform de inzet van het Koninkrijk bij respectievelijk de United Nations Framework Convention on Climate Change (UNFCCC) en de Wereldhandelsorganisatie (WTO) gebleven. Er is in Addis Abeba niet vooruitgelopen op de onderhandelingen die daarover lopen. Zoals aangegeven sluit de nieuwe agenda nauw aan bij de Nederlandse agenda van hulp en handel. Na vaststelling van de nieuwe doelen in september wordt bezien hoe de beleidsnota «Wat de wereld verdient» aansluit bij de nieuwe mondiale agenda voor de komende 15 jaar. Dit zal in het najaar in antwoord op de motie Sjoerdsma en van Ojik (Kamerstuk 34 000 XVII, nr. 28) worden toegelicht.


X Noot
2

BNC-fiche 3 maart 2015 (Kamerstuk 22 112, nr. 1944), Geannoteerde agenda van de RBZ-OS 18 mei 2015 (Kamerstuk 21 501-02, nr. 174), Kamerbrief FfD en post-2015 17 juni 2015 (Kamerstuk 32 605, nr. 168).

Naar boven