21 501-02
Algemene Raad

nr. 174
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

's-Gravenhage, 13 juni 1996

Conform de bestaande afspraken heb ik de eer U hierbij aan te bieden het verslag van de Algemene Raad d.d. 10/11 juni 1996.

De Staatssecretaris van Buitenlandse Zaken,

M. Patijn

Verslag van de Algemene Raad d.d. 10/11 juni 1996

BSE-problematiek

Het VK handhaafde tijdens de Algemene Raad zijn algemene blokkade ten aanzien van de besluitvorming die bij unanimiteit genomen diende te worden als gevolg van de BSE-kwestie. Slechts op een drietal punten, de ondertekening van het Europa Akkoord met Slovenië, aanvaarding van de onderhandelingsrichtsnoeren voor de onderhandelingen met Algerije om te komen tot een Euro-mediterraan Akkoord en de steun van de EU aan het verkiezingsproces in Bosnië-Herzegovina, bleek de Britse delegatie bereid een uitzondering te maken. Ik heb in een interventie bezwaar gemaakt tegen de structurele blokkade door het VK en namens de BENELUX een plan ingediend waarin de Commissie wordt gevraagd vóór de Europese Raad in Florence in nauw overleg met de lidstaten te komen met een voorstel voor een oplossing voor de BSE-problematiek. Het VK zou gevraagd worden zijn blokkade op te heffen zodra dit Commissie- voorstel op tafel ligt. Alle andere lidstaten volgden eveneens met interventies waarin de houding van het VK werd bekritiseerd. De Commissie en het VK gaven aan hoopvol gestemd te zijn over een spoedige oplossing van de BSE-kwestie op basis van een stappenplan dat wordt uitgewerkt.

Vervolg van de Conferentie van Barcelona

De conclusies van de Raad ten aanzien van het verloop van het Barcelona-proces stuitten op het veto van het VK. Het VK kon er evenwel mee instemmen dat deze als conclusies van het voorzitterschap in de openbaarheid zouden worden gebracht. Frankrijk was van oordeel dat de Europese Raad in Florence gebruikt zou moeten worden om de MZ-partners een positief politiek signaal te geven met het doel hen te verzekeren dat in 1997 op de vervolgconferentie een positieve balans kan worden opgemaakt.

Stand van de onderhandelingen en de verkennende gesprekken met het oog op Euro-mediterrane verdragen

De Raad aanvaardde de ontwerp-onderhandelingsrichtsnoeren voor de onderhandelingen met Algerije om te komen tot een Euro-mediteraan Akkoord.

MEDA-verordening

Griekenland blokkeerde andermaal de besluitvorming over de ontwerp MEDA-verordening. Het onderwerp zal thans vermoedelijk op de agenda van de bijeenkomst van de ministers van Buitenlandse Zaken staan die en marge van de Europese Raad in Florence zal plaatsvinden.

Voormalig Joegoslavië

De Raad hoorde het verslag van Voorzitter Dini en de President van de Commissie Santer n.a.v. hun bezoek op 7 en 8 juni aan de Republieken van Voormalig Joegoslavië aan. De ontmoetingen met de respectieve leiders hadden tot doel gehad de voortgang van het Dayton-proces te toetsen m.h.o.o. de aanstaande bijeenkomst van de «Peace Implementation Council» in Florence op 13 en 14 juni, alsmede om de gesprekspartners in te lichten over het EU-beleid in het kader van de regionale aanpak zoals door de Raad in februari was besloten. De Raadsvoorzitter Dini en Commissie-Voorzitter Santer benadrukten de noodzaak vast te houden aan de deadlines van Dayton voor de verkiezingen, zelfs indien de voorwaarden daartoe niet geheel vervuld zouden zijn. De positie van Mladic en Karadzic als verstorende factor bij het vredesproces kwam eveneens ter sprake. Ten aanzien van de regionale aanpak benadrukten zij het belang van toenadering tussen de Republieken van het voormalig Joegoslavië als voorwaarde voor nauwere banden met de EU. De Raad besloot in het licht van deze bevindingen een gemeenschappelijk referentiekader voor onderhandelingen inzake toekomstige betrekkingen van en met de betrokken landen te redigeren. Ook de Hoge Vertegenwoordiger Bildt benadrukte in een somber betoog het belang van het doorzetten van verkiezingen in Bosnië-Herzegovina als minimale voorwaarde voor voortgang voor de opbouw van de Federatie en de instellingen.

De Raad ging akkoord met het compromisvoorstel t.a.v. de verordening betreffende de financiering van de wederopbouw ten bedrage van 400 MECU voor de periode '96–'99.

APS Landbouw

De Raad kon niet tot besluitvorming komen over het compromisvoorstel van het voorzitterschap inzake de herziening van het landbouw-APS. Het voorstel werd terugverwezen naar het Coreper.

Topconferentie EU–Afrika

Tijdens de Raad vond nogmaals een uitwisseling van gedachten plaats over het Portugese voorstel om een Euro-Afrikaanse top te houden. Besloten werd het idee verder te bestuderen en uit te werken, alvorens het aan de Afrikaanse partners (o.c. de bijeenkomst van de Organisatie van Afrikaanse Eenheid in juli a.s.) voor te leggen.

Betrekkingen met Canada

De Raad bereikte geen overeenstemming over de nog openstaande punten in het Actieplan Canada. Voornaamste obstakel is het meningsverschil tussen Spanje en Canada over de passages die betrekking hebben op de visserij. Het voorzitterschap en de Commissie zullen hun contacten met Canada voortzetten.

Betrekkingen met de VS

De Raad besprak de stand van zaken m.b.t. de voorbereiding van de EU–VS-top van 12 juni jl. De VS-positie t.a.v. de Helms Burton Act (en andere a.s. wetgeving met extra territoriale werking) alsmede de Amerikaanse houding t.a.v. onderhandelingen in het kader van de WTO vormden hierbij punten van zorg, die speciale aandacht van het Voorzitterschap en de Commissie zouden vereisen tijdens de Top.

Ministeriële bijeenkomst met Mercosur

Op 10 juni jl. vond 's avonds de eerste Ministeriële Bijeenkomst plaats tussen de EU en de landen van de Mercosur (Argentinië, Brazilië, Paraguay en Uruguay). De bijeenkomst werd gekenmerkt door een goede sfeer. Het voorzitterschap benadrukte het historische karakter van de bijeenkomst; de Commissie wees op het sterk toegenomen handelsverkeer tussen de EU en Mercosur. De Minister van Buitenlandse Zaken van Argentinië (voorzitter van de Mercosur) onderstreepte dat de relatie met de EU voor Mercosur het centraal oriëntatiepunt in de externe betrekkingen is.

De bijeenkomst werd afgesloten met een werkdiner.

Slovenië

De Raad stemde in met de ondertekening van het Europa-akkoord met Slovenië. En marge van de Raadszitting vond de ondertekeningsplechtigheid plaats. Van die gelegenheid werd door de Minister-President van Slovenië gebruikt gemaakt om de toetredingsaanvraag van Slovenië officieel aan de Raadsvoorzitter te overhandigen.

Toetreding van Kroatië tot de Raad van Europa

Oostenrijk, daarin gesteund door Duitsland, bepleitte dat de Raad een spoedig besluit zou moeten nemen over de toelating van Kroatië tot de Raad van Europa. Vanwege procedurele redenen (geen besluitvorming onder een diversen-punt) moest de voorzitter concluderen na interventies van vier lidstaten dat besluitvorming niet mogelijk was.

Samenwerkingsraad met Syrië

Op 11 juni vond de tweede zitting plaats van de Samenwerkingsraad EG/Syrië. Van Syrische zijde was hiervoor aanwezig minister van buitenlandse zaken Al Shara'a. In de interventie van het Italiaanse voorzitterschap werd stilgestaan bij de stand van zaken van de betrekkingen tussen de EG en Syrië. Minister Al Shara'a ging in zijn betoog uitvoerig in op het Syrische standpunt met betrekking tot het vredesproces in het Midden-Oosten.

Daarnaast vermeldde hij dat Syrië had besloten om met de Unie te willen onderhandelen over een Euro-mediterraan Akkoord.

EER-Raad

De vijfde EER-Raad stelde vast dat de EER naar tevredenheid functioneert. Voorts kon de EER-Raad zijn politieke instemming geven aan een voorstel met betrekking tot een systeem voor de cumulatie van oorsprongsregels, dat zal gelden voor de EU, de EVA-landen en alle geassocieerde landen van Midden- en Oost-Europa. Dit systeem zal naar verwachting een positieve uitwerking hebben op de onderlinge handelsbetrekkingen tussen de genoemde landen. Door tijdgebrek kon de voorziene politieke dialoog geen doorgang vinden. Na afloop van de EER-Raad werden alle EVA-landen nader op de hoogte gesteld van de voortgang van de IGC.

Midden-Oosten Vredesproces

Tijdens de lunch besprak de Raad de ontwikkelingen in het Midden-Oosten Vredesproces.

Besloten werd om de eventuele uitspraken terzake van de Europese Raad van Florence te doen voorbereiden door het Politieke Comité.

Naar boven