Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 december 2015
Hierbij bied ik u aan het ontwerp1 van het koninklijk besluit houdende inwerkingtreding van de Wet tot wijziging van
de Landbouwwet en Meststoffenwet (elektronisch verstrekken van gegevens). Dit ingevolge
artikel III van genoemde wet, dat voorziet in een voorhangprocedure voor dit besluit.
Deze Wet strekt ertoe om ondernemers in de regel te verplichten om bepaalde gegevens
uitsluitend langs elektronische weg aan mij te verstrekken (Stb. 2011, nr. 626). Deze gegevens zijn nodig voor statistische doeleinden (landbouwtelling), voor de
betaling van steun op grond van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (inkomenssteun,
plattelandssubsidies) en voor de verantwoording van de bedrijfsvoering inzake mest
(vooral controle naleving gebruiksnormen).
Het kunnen verplichten om de hiervoor bedoelde gegevens elektronisch te verstrekken
geeft een belangrijke impuls aan de kwaliteit van de gegevensuitwisseling tussen overheid
en ondernemers. Gegevens die langs elektronische weg worden verstrekt zijn aanmerkelijk
sneller en vaker volledig ingevuld; zij bevatten ook veel minder tegenstrijdigheden
en onbedoelde fouten dan gegevens die op papieren formulieren worden verstrekt. Hierdoor
hoeft bijvoorbeeld de steun aan ondernemers minder vaak gereduceerd te worden vanwege
gebreken in de aanvraagformulieren. Het volledig digitaal inwinnen van deze gegevens
levert voor RVO.nl jaarlijks een besparing op van € 1,4 miljoen.
Eerder, op 12 april 2012 heeft de Tweede Kamer besloten om niet in te stemmen met
de inwerkingtreding van de verplichting op 1 januari 2013 omdat eerst de brief over
de resultaten van de geïmplementeerde adviezen uit het rapport «DR tot uw dienst»
van de adviseurs Blauw en Korff en de uitwerking daarvan werd afgewacht (Kamerstuk
32 603, nr. 11). Hierover heeft mijn voorganger op 20 december 2012 de Tweede Kamer schriftelijk
geïnformeerd (Kamerstuk 29 246, nr. 31) en aangeven dat de meeste adviezen zijn geïmplementeerd inclusief een reductie van
het aantal vragen in de Gecombineerde opgave en het beter benutten van bestaande data
bronnen.
Vanwege het nieuwe Gemeenschappelijke Landbouwbeleid is in 2015 een compleet vernieuwd
perceelregister in gebruik genomen. Ondanks enkele kinderziektes was de beschikbaarheid
van het systeem 98%, overigens mede dankzij een ingesteld maximum aantal gebruikers
op hetzelfde moment. Zodra de wettelijke plicht van kracht is, start RVO.nl met een gerichte communicatiecampagne om ondernemers voor te bereiden. Daarnaast
is RVO.nl blijvend bezig met het verder optimaliseren van de technische infrastructuur van
de web applicatie om het gebruiksgemak en stabiliteit te borgen. Inzake trage internetverbindingen
in het landelijk gebied zal RVO.nl daar waar nodig faciliteiten en ondersteuning aanbieden. Nederland kent inmiddels
een dekkingsgraad van 98% voor snel 4G internet. In de praktijk werkt 95% van de relaties
al digitaal en geldt in het fiscale domein voor alle ondernemers inmiddels een digitale
aangifteplicht.
In navolging van jurisprudentie in het fiscale domein over de verplichting om gegevens
langs elektronische weg te verstrekken, komen voor ontheffing in ieder geval ondernemers
in aanmerking die behoren tot een geloofsgemeenschap die het gebruik van de elektronische
weg in zijn geheel afwijst of die niet beschikken over een computer met internetverbinding
en niet eerder gegevens langs elektronische weg aan RVO.nl of rijksoverheid hebben geleverd. Naar schatting zo’n 500 relaties zullen overblijven
om aanspraak te maken op hulp en ondersteuning vanuit RVO.nl.
Ik hecht er waarde aan dat de Wet tot wijziging van de Landbouwwet en Meststoffenwet
(elektronisch verstrekken van gegevens) spoedig in werking kan treden. Ik kan vervolgens
de benodigde uitvoeringsmaatregelen nemen, zodat het «100% digitaal inwinnen» met
ingang van 1 april 2016 realiteit kan zijn.
Gelet op het reces van beide Kamers der Staten-Generaal is het mijn voornemen om de
voordracht voor het inwerkingtredingsbesluit na 2 februari 2016 verder in procedure
te brengen.
De Staatssecretaris van Economische Zaken,
M.H.P. van Dam