Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 april 2011
Hierbij doe ik u mijn reactie toekomen op de brief van derden over de werking van artikel 19.1 van wetsvoorstel 32 588, Wijziging Crisis- en Herstelwet. De verwijzing naar artikel 19.1 betreft overigens een kennelijke verschrijving. Het gaat
hier om artikel IV van het wetsvoorstel, waarbij aan het in de Invoeringswet Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna:
Wabo) opgenomen overgangsrecht de artikelen 1.5a en 1.5b worden toegevoegd.
Met deze artikelen wordt een hiaat in het overgangsrecht van de Wabo gerepareerd voor planologische besluiten voor afwijkingen
van een bestemmingsplan (planologische ontheffingen, projectbesluiten en zogenoemde artikel 19-vrijstellingen). Over deze
materie zijn eerder Kamervragen beantwoord van het lid Koopmans (Aanhangsel van de Handelingen 2010–2011, nr. 174).
Het voorgestelde overgangsrecht voorkomt dat separate planologische besluiten, die procedureel niet zijn gecombineerd met
een bouwvergunning, onder de Wabo zonder betekenis worden. Met een aanvraag voor een tweede fase omgevingsvergunning voor
het bouwen, zal het daarmee corresponderende deel uit het eerder gegeven planologische afwijkingsbesluit aangemerkt worden
als het daarbij behorende eerste fase besluit. Het eerste en tweede fase besluit vormen tezamen de omgevingsvergunning.
Anders dan is aangenomen, kunnen, gelet op de bewoordingen van het overgangsrecht, in plaats van voor het geheel ook voor
diverse onderdelen van het eerder gegeven planologische afwijkingsbesluit (bijvoorbeeld voor afzonderlijke woningen), doorlopend
in de tijd, afzonderlijke tweede fase omgevingsvergunningen voor het bouwen worden aangevraagd. Op deze manier ontstaan meerdere
omgevingsvergunningen die afzonderlijk appellabel zijn.
Ambtelijk heeft hierover inmiddels met medewerkers van de VNG en de gemeente Tilburg informatie-uitwisseling plaatsgevonden.
De minister van Infrastructuur en Milieu,
M. H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus