Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 februari 2011
Hierbij bied ik u de reactie aan op het verzoek van de Vaste Commissie voor Europese Zaken van 20 januari 2011 met kenmerk
11-EU-B-003 betreffende de goedkeuring van de Stabilisatie- en Associatieovereenkomst (SAO) tussen de EU en Servië.
Zoals bekend heeft de Raad Buitenlandse Zaken op 14 juni 2010 besloten de Stabilisatie- en Associatieovereenkomst met Servië
ter goedkeuring aan de nationale parlementen voor te leggen (vide brief aan de Tweede Kamer, Kamerstuk 21 501-02, nr. 975). Op 7 december 2010 heeft het kabinet u nader geïnformeerd (Kamerstuk 21 501-02, nr. 1008) over de mate waarin Servië meewerkt met het Joegoslavië-tribunaal (ICTY), conform de motie-Braakhuis (Kamerstuk 21 501-20, nr. 478). Het kabinet heeft het wetsvoorstel betreffende de goedkeuring van de SAO op 21 december 2010 aan uw Kamer aangeboden (Kamerstuk
32 577, nr. 2).
Voor de beoordeling van de mate waarin Servië samenwerkt met het ICTY is voor het kabinet het oordeel van ICTY-hoofdaanklager
Brammertz leidend. Een nader oordeel van het kabinet over de Servische samenwerking met het ICTY zal worden gegeven na de
volgende rapportage van de heer Brammertz aan de VN-Veiligheidsraad, voorzien voor juni 2011. Hoofdaanklager Brammertz spreekt
zich tussen zijn halfjaarlijks rapportages niet formeel uit over de samenwerking van de verschillende landen met het ICTY.
Op dit moment hebben 13 EU-lidstaten de SAO geratificeerd. In de andere lidstaten is het goedkeuringsproces gaande. Op 19 januari
2011 heeft het Europees Parlement met grote meerderheid (621 voor, 38 tegen) ingestemd met de SAO.
Servië is in januari 2009 gestart met het eenzijdig implementeren van de SAO. Na het besluit van de Raad Buitenlandse Zaken
van december 2009 is de interim-overeenkomst (de bepalingen die betrekking hebben op de beleidsgebieden waar de EU exclusief
competent is, zoals de handelsbepalingen) in werking getreden.
Zolang de SAO zelf niet in werking is getreden, kunnen de instellingen die de overeenkomst in het leven roept (Stabilisatie-
en Associatieraad en -Comité, diverse technische subcomités) niet worden opgericht. Deze instellingen spelen doorgaans een
belangrijke rol in het begeleiden van het hervormingsproces in de landen in de Balkan. Ook kunnen deze worden gebruikt om
Servië aan te spreken op zijn verplichtingen voortvloeiende uit de overeenkomst, zoals ten aanzien van samenwerking met het
ICTY, maar ook ten aanzien van bijvoorbeeld de handels-, energie- en transportbepalingen.
De minister van Buitenlandse Zaken,
U. Rosenthal