32 511 (R1919) Notawisseling houdende een verdrag tot wijziging van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname inzake luchtdiensten tussen en via de Nederlandse Antillen en Suriname; Paramaribo, 4 juni 2010

A/ nr. 1 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN

Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op 20 september 2010.

De wens dat het verdrag aan de uitdrukkelijke goedkeuring van de Staten-Generaal wordt onderworpen kan door of namens een van de Kamers of door ten minste vijftien leden van de Eerste Kamer dan wel dertig leden van de Tweede Kamer of door de Gevolmachtigde Minister van de Nederlandse Antillen te kennen worden gegeven uiterlijk op 20 oktober 2010.

Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 3 september 2010

Overeenkomstig het bepaalde in artikel 2, eerste en tweede lid, en artikel 5, eerste en tweede lid, van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de Raad van State van het Koninkrijk gehoord, heb ik de eer u hierbij ter stilzwijgende goedkeuring over te leggen de op 4 juni 2010 te Paramaribo totstandgekomen Notawisseling houdende een verdrag tot wijziging van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname inzake luchtdiensten tussen en via de Nederlandse Antillen en Suriname (Trb. 2010, 201).

Een toelichtende nota bij dit wijzigingsverdrag treft u eveneens hierbij aan.

De goedkeuring wordt voor de Nederlandse Antillen gevraagd.

Aan de Gouverneur van de Nederlandse Antillen is verzocht hogergenoemde stukken op 17 september 2010 over te leggen aan de Staten van de Nederlandse Antillen.

De Gevolmachtigde Minister van de Nederlandse Antillen is van deze overlegging in kennis gesteld.

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

TOELICHTENDE NOTA

Voor wat de Nederlandse Antillen betreft, is de luchtvaartrelatie met Suriname geregeld in de op 11 april 1995 te Asindonhopo totstandgekomen Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname inzake luchtdiensten tussen en via de Nederlandse Antillen en Suriname (hierna de «Overeenkomst van 1995»; Trb. 1995, 117). De luchtvaartbetrekkingen tussen Nederland en Suriname zijn vastgelegd in de op 16 oktober 1990 te Paramaribo totstandgekomen Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname inzake luchtdiensten tussen en via hun onderscheiden grondgebieden (Trb. 1990, 163).

Tijdens besprekingen op 16 en 17 april 2007 hebben de luchtvaartautoriteiten van de Nederlandse Antillen en Suriname overeenstemming bereikt over wijzigingen in de Overeenkomst van 1995. Het onderhavige wijzigingsverdrag, dat bij notawisseling tot stand is gebracht, voorziet in het volgende.

  • 1. Artikel 3, eerste lid, van de Overeenkomst van 1995 over de aanwijzing en verlening van vergunningen wordt gewijzigd. Het verdrag voorzag in de aanwijzing van één luchtvaartmaatschappij per land voor het uitvoeren van de luchtdiensten. Met de wijziging zullen thans per land maximaal twee luchtvaartmaatschappijen kunnen worden aangewezen voor het uitvoeren van luchtdiensten. Daarnaast kunnen, op grond van het nieuwe tweede lid van artikel 3, per land ook maximaal twee luchtvaartmaatschappijen worden aangewezen voor het uitvoeren van uitsluitend vrachtdiensten.

  • 2. Als gevolg van de mogelijkheid tot meervoudige aanwijzing van luchtvaartmaatschappijen dient in de artikelen 2, 5, 8, 9, 10 en 15 van de Overeenkomst van 1995 het woord «luchtvaartmaatschappij» te worden gewijzigd in «luchtvaartmaatschappijen».

  • 3. Artikel 7 (Tarieven) wordt vervangen. Het nieuwe artikel, dat op een liberale leest is geschoeid, is gebaseerd op het principe van «double disapproval». Dit houdt in dat een tarief van kracht wordt of blijft zolang niet beide Overeenkomstsluitende Partijen zich tegen dit tarief verzetten.

  • 4. Op grond van het gewijzigde eerste lid van artikel 9 wordt de termijn waarmee de luchtvaartmaatschappijen rekening moeten houden bij het indienen van de dienstregeling verkort van 30 dagen naar 7 dagen.

  • 5. Doordat een meervoudige aanwijzing van luchtvaartmaatschappijen is overeengekomen, waarbij per land ook maximaal twee luchtvaartmaatschappijen aangewezen kunnen worden voor de exploitatie van vrachtdiensten, is de bijlage bij de Overeenkomst van 1995 gewijzigd.

Het wijzigingsverdrag wordt vanaf 4 juni 2010 voorlopig toegepast. Deze voorlopige toepassing is in het belang van de Nederlandse Antillen in verband met de verruiming van de luchtvaartbetrekkingen met Suriname. De overeengekomen meervoudige aanwijzing heeft als doel om te komen tot verbetering van de dienstverlening tegen concurrerende tarieven, daar de markt op grond van de bepalingen in het huidige verdrag thans begrensd is tot één luchtvaartmaatschappij per land.

Het wijzigingsverdrag geldt, evenals de Overeenkomst van 1995, alleen voor de Nederlandse Antillen.

De minister van Buitenlandse Zaken,

M. J. M. Verhagen

Naar boven