A. TITEL

Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname inzake luchtdiensten tussen en via de Nederlandse Antillen en Suriname, met bijlage;

Asidonhopo, 11 april 1995

B. TEKST

Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Suriname inzake luchtdiensten tussen en via de Nederlandse Antillen en Suriname

Het Koninkrijk der Nederlanden

en

de Republiek Suriname,

Partij zijnde bij het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart, op 7 december 1944 te Chicago voor ondertekening opengesteld,

Geleid door de wens bij te dragen aan de vooruitgang van de internationale burgerluchtvaart,

Gelet op de bijzondere historische, culturele en commerciële banden tussen hun volkeren en geleid door de wens om middels duurzame luchtvaartbetrekkingen de bestaande goede relaties te bevorderen,

zijn het volgende overeengekomen:

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Tenzij uit het zinsverband anders blijkt, hebben de in deze Overeenkomst en de Bijlage genoemde termen de volgende betekenis:

  • a. onder „het Verdrag" wordt verstaan: het Verdrag inzake de Internationale Burgerluchtvaart, dat op 7 december 1944 te Chicago voor ondertekening is opengesteld, met inbegrip van alle overeenkomstig artikel 90 van het Verdrag aangenomen Bijlagen en alle wijzigingen van de Bijlagen of het Verdrag overeenkomstig de artikelen 90 en 94 daarvan, voor zover deze Bijlagen en wijzigingen in werking zijn getreden voor, of zijn bekrachtigd door beide Overeenkomstsluitende Partijen;

  • b. „Overeenkomst": deze Overeenkomst met Bijlage en alle wijzigingen van de Overeenkomst of de Bijlage;

  • c. „Luchtvaartautoriteiten": voor de Republiek Suriname, de Minister van Transport, Communicatie en Toerisme en voor het Koninkrijk der Nederlanden, de Minister van Verkeer en Vervoer van de Nederlandse Antillen of in beide gevallen elke persoon of instantie die bevoegd is de functies die thans door de genoemde Minister worden uitgeoefend, te vervullen;

  • d. „grondgebied", „luchtdiensten", „internationale luchtdienst", „luchtvaartmaatschappij" en „landing voor andere dan verkeersdoeleinden" hebben onderscheidenlijk de betekenis die daaraan is toegekend in de artikelen 2 en 96 van het Verdrag van Chicago van december 1944 inzake de internationale burgerluchtvaart;

  • e. „aangewezen luchtvaartmaatschappij": een luchtvaartmaat schappij die is aangewezen en gemachtigd in overeenstemming met het bepaalde in artikel 3 van deze Overeenkomst;

  • f. „Overeengekomen diensten": de geregelde luchtdiensten op de routes, omschreven in de Bijlage behorend bij deze Overeenkomst voor het vervoer van passagiers, vracht en post, zulks afzonderlijk of gecombineerd;

  • g. onder „tarief" wordt verstaan: elk bedrag in rekening gebracht of in rekening te brengen door de luchtvaartmaatschappijen, rechtstreeks of via hun agenten, aan alle natuurlijke personen of rechtspersonen voor het vervoer door de lucht van passagiers en hun bagage en vracht (post uitgezonderd), daarbij inbegrepen:

  • I. de voorwaarden betreffende het beschikbaar zijn en het van toepassing zijn van een tarief, en

  • II. de heffingen en voorwaarden voor alle bij zulk vervoer bijkomende diensten die door of namens de luchtvaartmaatschappijen worden aangeboden;

  • h. „Geautomatiseerd boekingssysteem" (GBS): een geautomatiseerd systeem dat informatie bevat over routetabellen, beschikbare plaatsen, prijzen en verwante diensten en door middel waarvan plaatsen kunnen worden geboekt en/of vliegbiljetten kunnen worden afgegeven en dat enkele of al deze faciliteiten ter beschikking van reisagenten stelt.

Artikel 2 Verleende rechten

1. Elke Overeenkomstsluitende Partij verleent de andere Overeenkomstsluitende Partij, tenzij in de Bijlage anders is bepaald, de volgende rechten voor het verrichten van internationaal luchtvervoer door de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij:

  • a. om zonder te landen over haar grondgebied te vliegen;

  • b. om op haar grondgebied te landen anders dan voor verkeersdoeleinden;

  • c. om op haar grondgebied op de voor die route in de Bijlage omschreven punten te landen voor het afzetten en opnemen van internationaal verkeer in passagiers, vracht en post, afzonderlijk of gecombineerd.

2. Geen van de bepalingen van het eerste lid van dit artikel wordt geacht de luchtvaartmaatschappij van de ene Overeenkomstsluitende Partij het recht te geven tot deelneming aan luchtvervoer tussen punten gelegen op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij.

3. Voor het uitvoeren van ongeregelde of chartervluchten door de luchtvaartmaatschappijen van de ene Overeenkomstsluitende Partij naar en vanuit het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij is voorafgaande toestemming vereist van de andere Overeenkomstsluitende Partij.

Artikel 3 Aanwijzing en verlening van vergunningen

1. Elke Overeenkomstsluitende Partij heeft het recht door middel van een schriftelijke kennisgeving langs diplomatieke weg aan de andere Overeenkomstsluitende Partij een luchtvaartmaatschappij aan te wijzen voor de exploitatie van luchtdiensten op de omschreven routes en de eerder aangewezen luchtvaartmaatschappij te vervangen door een andere luchtvaartmaatschappij.

2. Na ontvangst van bedoelde kennisgeving verleent de andere Partij, met inachtneming van het bepaalde in het derde en vierde lid van dit artikel, zonder uitstel de vereiste exploitatievergunningen aan de aangewezen luchtvaartmaatschappij.

3. De luchtvaartautoriteiten van de andere Partij kunnen verlangen dat een door de ene Partij aangewezen luchtvaartmaatschappij te hunnen genoegen aantoont dat zij voldoet aan de voorwaarden zoals die zijn voorgeschreven krachtens de wetten en voorschriften, die gewoonlijk en redelijkerwijs door zodanige autoriteiten worden toegepast op de exploitatie van internationale luchtdiensten.

4. Elke Partij heeft het recht de in het tweede lid van dit artikel genoemde exploitatievergunning te weigeren of daaraan die voorwaarden te verbinden, die zij noodzakelijk acht in die gevallen waarin niet naar haar genoegen is aangetoond dat een aanmerkelijk deel van de eigendom van en het daadwerkelijk toezicht op de luchtvaartmaatschappij berusten bij de Partij die de luchtvaartmaatschappij aanwijst, of bij onderdanen, die ingezetenen zijn van die Partij of van beide.

Artikel 4 Intrekking of opschorting van vergunningen

1. De luchtvaartautoriteit van elke Overeenkomstsluitende Partij heeft het recht ten aanzien van een door de andere Overeenkomstsluitende Partij aangewezen luchtvaartmaatschappij de in artikel 3 bedoelde vergunningen niet te verlenen, deze vergunningen in te trekken of op te schorten of daaraan voorwaarden te verbinden:

  • a. ingeval die luchtvaartmaatschappij niet voldoet ten overstaan van de luchtvaartautoriteit van eerstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij aan de wetten en voorschriften welke gewoonlijk en redelijkerwijs door die luchtvaartautoriteit worden toegepast in overeenstemming met het Verdrag;

  • b. ingeval die luchtvaartmaatschappij in gebreke blijft de wetten en voorschriften van eerstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij na te leven;

  • c. ingeval niet te haren genoegen is aangetoond dat een aanmerkelijk deel van de eigendom van en het daadwerkelijk toezicht op die luchtvaartmaatschappij berusten bij de Overeenkomstsluitende Partij die de luchtvaartmaatschappij heeft aangewezen en/of bij haar onderdanen; en

  • d. indien de luchtvaartmaatschappij anderszins in gebreke blijft de overeengekomen diensten uit te voeren in overeenstemming met de in deze Overeenkomst gestelde voorwaarden.

2. Tenzij onmiddellijk ingrijpen van wezenlijk belang is ter voorkoming van verdere inbreuken op de hierboven bedoelde wetten en voorschriften, worden de in het eerste lid van dit artikel opgesomde rechten slechts uitgeoefend na overleg met de luchtvaartautoriteit van de andere Overeenkomstsluitende Partij. Tenzij anders door de Overeenkomstsluitende Partijen is overeengekomen, vangt zulk overleg aan binnen een termijn van zestig (60) dagen na de datum van ontvangst van het verzoek ter zake.

Artikel 5 Billijke en gelijke kansen

1. De Partijen zullen erop toezien dat de aangewezen luchtvaartmaatschappijen op billijke en gelijke wijze in de gelegenheid worden gesteld deel te nemen aan het luchtvervoer dat door deze overeenkomst wordt beheerst.

2. De door de aangewezen luchtvaartmaatschappijen geëxploiteerde diensten dienen te zijn afgestemd op de behoeften van het publiek aan en de vraag naar die diensten.

3. De Overeenkomstsluitende Partijen kunnen elkaar raadplegen ten einde de voorwaarden vast te stellen waaronder de aangewezen luchtvaartmaatschappijen de overeengekomen diensten kunnen exploiteren en zij kunnen deze voorwaarden omschrijven in de Bijlage bij deze Overeenkomst.

Hierbij neemt elke Overeenkomstsluitende Partij de belangen van de andere Overeenkomstsluitende Partij in aanmerking.

4. Elke Overeenkomstsluitende Partij treft alle passende maatregelen binnen haar rechtsmacht ter bestrijding van alle vormen van discriminatie of oneerlijke concurrentiepraktijken die de concurrentiepositie van de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij nadelig beïnvloeden.

Artikel 6 Belastingen, douanerechten en heffingen

1. Luchtvaartuigen die door een aangewezen luchtvaartmaatschappij van een van beide Overeenkomstsluitende Partijen worden geëxploiteerd, alsmede motorbrandstof, smeermiddelen, reserve-onderdelen, normale uitrustingsstukken en proviand aan boord van die luchtvaartuigen, zijn, bij binnenkomst op, vertrek van of tijdens vluchten over het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij, vrijgesteld van nationale en plaatselijke douanrechten en overige heffingen ter zake van de invoer, uitvoer of doorvoer van goederen. Dit geldt eveneens voor goederen zoals hierboven bedoeld die aan boord van het luchtvaartuig worden verbruikt gedurende de vlucht over het grondgebied van de laatstbedoelde Overeenkomstsluitende Partij. Deze vrijstelling geldt niet voor heffingen ter zake van luchthaven- en luchtvaartdiensten.

2. Motorbrandstof, smeermiddelen, proviand, reserve-onderdelen en normale uitrustingsstukken die tijdelijk worden ingevoerd op het grondgebied van een van beide Overeenkomstsluitende Partijen, en daar onmiddellijk of na opslag worden aangebracht in of op andere wijze aan boord worden genomen van luchtvaartuigen van een aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij, worden vrijgesteld van de nationale en plaatselijke douanerechten en overige heffingen zoals bedoeld in het eerste lid van dit artikel.

Artikel 7 Tarieven

1. De tarieven, die door de aangewezen luchtvaartmaatschappij van een Partij in rekening worden gebracht voor vervoer op de in de Bijlage omschreven routes dienen te worden vastgesteld op een redelijk niveau, waarbij rekening wordt gehouden met alle daarvoor in aanmerking komende factoren, waaronder begrepen de exploitatiekosten, de kenmerkende eigenschappen van de dienst en een redelijke winst.

2. De aldus vastgestelde tarieven worden ter goedkeuring voorgelegd aan de luchtvaartautoriteiten van beide Partijen, tenminste 45 (vijfenveertig) dagen voor hun toepassing; in bijzondere gevallen kan deze periode in onderling overleg worden verkort.

3. De tarieven kunnen uitdrukkelijk worden goedgekeurd of worden, indien geen van beide luchtvaartautoriteiten binnen dertig (30) dagen na de datum van voorlegging overeenkomstig het tweede lid van dit artikel te kennen heeft gegeven de tarieven niet goed te keuren, geacht te zijn goedgekeurd.

Indien de termijn voor de voorlegging van tarieven wordt verkort, zoals bepaald in het tweede lid, kunnen de luchtvaartautoriteiten overeenkomen dat de termijn waarbinnen van het niet goedkeuren kennis dient te worden gegeven dienovereenkomstig wordt verkort.

4. Indien om welke reden dan ook een bepaald tarief niet kan worden vastgesteld volgens de hierboven genoemde bepalingen of indien gedurende de overeenkomstig het derde lid van dit artikel geldende termijn één der Partijen aan de andere schriftelijk kennis geeft van haar afkeuring van enig tarief dat aan haar is voorgelegd, zullen de luchtvaartautoriteiten van de Partijen in onderling overleg trachten een tarief vast te stellen.

5. Indien geen overeenstemming wordt bereikt tussen de luchtvaartautoriteiten zal het laatst goedgekeurde tarief van kracht blijven.

6. De Overeenkomstsluitende Partijen zullen erop toezien dat de aangewezen luchtvaartmaatschappijen geen tarieven hanteren die afwijken van die welke in overeenstemming met de bepalingen van dit artikel zijn goedgekeurd.

Artikel 8 Commerciële aktiviteiten

1. De aangewezen luchtvaartmaatschappij van de ene Partij is gerechtigd om kantoren te houden op het grondgebied van de andere Partij voor de verkoop van luchttransportdocumenten, die gelden voor de in deze Overeenkomst omschreven routes.

2. Een luchtvaartmaatschappij aangewezen door een Partij heeft het recht, met inachtneming van de wetten en voorschriften van de andere Partij, op het grondgebied van de andere Partij, haar eigen vertegenwoordiger, technische en commerciële staf, zoals vereist is voor de uitvoering van de overeengekomen diensten, te stationeren.

3. In deze behoeften aan personeel kan naar keuze van de aangewezen luchtvaartmaatschappij worden voorzien door eigen personeel of door gebruikmaking van de diensten van een andere organisatie, onderneming of luchtvaartmaatschappij die werkzaam is op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij en die gemachtigd is dergelijke diensten te verlenen op het grondgebied van die Overeenkomstsluitende Partij.

4. Bovenvermelde activiteiten worden verricht in overeenstemming met de wetten en voorschriften van de andere Overeenkomstsluitende Partij.

Artikel 9 Dienstregeling

1. De door elke Overeenkomstsluitende Partij aangewezen luchtvaartmaatschappij legt dertig (30) dagen tevoren de dienstregeling van haar voorgenomen diensten ter goedkeuring voor aan de luchtvaartautoriteit van de andere Overeenkomstsluitende Partij en vermeldt daarbij de frequentie, het type luchtvaartuig, de configuratie en het aantal zitplaatsen dat beschikbaar zal zijn voor het publiek.

2. Verzoeken om toestemming voor het uitvoeren van additionele vluchten kunnen door de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de ene Overeenkomstsluitende Partij rechtstreeks aan de luchtvaartautoriteit van de andere Overeenkomstsluitende Partij ter goedkeuring worden voorgelegd.

Artikel 10 Toepassing van wetten, voorschriften en procedures

1. De wetten, voorschriften en procedures van een Overeenkomstsluitende Partij betreffende de toelating tot of het vertrek uit haar grondgebied van in internationale luchtdiensten gebruikte luchtvaartuigen of betreffende de exploitatie van en het vliegen met zodanige luchtvaartuigen dienen door de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij te worden nageleefd vanaf de binnenkomst in en tot en met het vertrek uit genoemd grondgebied.

2. De wetten, voorschriften en procedures van een Overeenkomstsluitende Partij betreffende immigratie, paspoorten of andere erkende reisdocumenten, binnenkomst, inklaring, douane en quarantaine dienen te worden nageleefd door of namens bemanningsleden, passagiers, vracht en post vervoerd door luchtvaartuigen van de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij vanaf de binnenkomst in tot en met het vertrek uit het grondgebied van eerstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij.

3. Passagiers, bagage en vracht die op doorreis zijn via het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij en die de zone van de luchthaven die daarvoor gereserveerd is niet verlaten, worden, behalve wat veiligheidsmaatregelen tegen geweld en luchtpiraterij betreft, slechts aan een vereenvoudigde controle onderworpen. Bagage en vracht op doorreis zijn vrijgesteld van douanerechten en andere soortgelijke belastingen.

4. Kosten en heffingen die op het grondgebied van een Overeenkomstsluitende Partij met betrekking tot de vluchten van de luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij in rekening worden gebracht voor het gebruik van luchthavens en andere luchtvaartvoorzieningen op het grondgebied van de eerstbedoelde Partij, mogen niet hoger zijn dan die welke in rekening worden gebracht met betrekking tot de vluchten van een andere luchtvaartmaatschappij die soortgelijke vluchten uitvoert.

5. Geen der Overeenkomstsluitende Partijen begunstigt een andere luchtvaartmaatschappij ten opzichte van de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij bij de toepassing van haar voorschriften inzake douane, immigratie, quarantaine en soortgelijke voorschriften, of bij het gebruik van luchthavens, luchtwegen, luchtverkeersdiensten en aanverwante voorzieningen waarover zij zeggenschap heeft.

Artikel 11 Erkenning van bewijzen en vergunningen

Bewijzen van luchtwaardigheid, bewijzen van bevoegdheid en vergunningen die door één van de Overeenkomstsluitende Partijen zijn uitgereikt of geldig verklaard en die nog niet zijn verlopen, worden door de andere Overeenkomstsluitende Partij als geldig erkend voor de exploitatie van de overeengekomen diensten op de omschreven routes, mits deze bewijzen en vergunningen werden uitgereikt of geldig verklaard overeenkomstig de op grond van het Verdrag vastgestelde normen.

Elke Overeenkomstsluitende Partij behoudt zich evenwel het recht voor om voor vluchten boven haar grondgebied de erkenning te weigeren van bewijzen van bevoegdheid en vergunningen die door de andere Overeenkomstsluitende Partij zijn verstrekt aan onderdanen van eerstgenoemde Overeenkomstsluitende Partij.

Artikel 12 Dubbele belasting

1. Inkomsten en opbrengsten uit de exploitatie van luchtvaartuigen in het internationale verkeer zijn slechts belastbaar in de Staat waar de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming gelegen is.

2. Winsten uit de vervreemding van luchtvaartuigen die worden geëxploiteerd in het internationale verkeer zijn slechts belastbaar in de Staat waar de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming gelegen is.

3. Kapitaal vertegenwoordigd door luchtvaartuigen die worden geëxploiteerd in het internationale verkeer en door roerend goed dat verband houdt met de exploitatie van die luchtvaartuigen, is slechts belastbaar in de Staat waar de plaats van de werkelijke leiding van de onderneming gelegen is.

4. De bepalingen van het eerste lid van dit artikel zijn eveneens van toepassing op inkomsten en opbrengsten uit deelneming in een „pool", een gemeenschappelijke onderneming of een internationaal opererend agentschap.

Artikel 13 Overmaking van gelden

1. De aangewezen luchtvaartmaatschappijen van de Overeenkomstsluitende Partijen hebben het recht het batig saldo van inkomsten en uitgaven op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij over te maken naar het grondgebied waar hun zetel gevestigd is. In deze netto-overdracht zijn inbegrepen baten van verkopen, rechtstreeks of via agenten, van luchtvervoerdiensten en aanvullende of ondersteunende diensten, en van de handelsrente van de bank die over deze inkomsten wordt ontvangen terwijl deze in afwachting van de overmaking in deposito zijn gegeven.

2. De aangewezen luchtvaartmaatschappijen van de Overeenkomstsluitende Partijen verkrijgen binnen ten hoogste dertig (30) dagen na aanvraag toestemming voor bedoelde overmaking in een vrij inwisselbare munteenheid, tegen de officiële wisselkoers voor de conversie van de plaatselijke munteenheid, zoals die geldt op de datum van verkoop. Het staat de luchtvaartmaatschappijen van de Overeenkomstsluitende Partijen vrij de feitelijke overmaking te doen verrichten zodra deze toestemming is verkregen.

Artikel 14 Samenwerking inzake de veiligheid

1. De Overeenkomstsluitende Partijen komen overeen naar vermogen elkander de nodige bijstand te verlenen ter voorkoming van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van luchtvaartuigen en andere wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van luchtvaartuigen, luchthavens en luchtvaartvoorzieningen, en elke andere bedreiging voor de veiligheid van de luchtvaart.

2. Elke Overeenkomstsluitende Partij stemt ermede in de niet- discriminatoire en algemeen toepasselijke veiligheidsbepalingen na te leven die de andere Overeenkomstsluitende Partij voorschrijft voor de binnenkomst op het grondgebied van die andere Overeenkomstsluitende Partij en toereikende maatregelen te treffen om passagiers en hun handbagage aan controle te onderwerpen. Elke Overeenkomstsluitende Partij neemt ook elk verzoek van de andere Overeenkomstsluitende Partij om bijzondere veiligheidsmaatregelen voor haar luchtvaartuigen of passagiers om het hoofd te bieden aan een specifieke bedreiging welwillend in overweging.

3. De Overeenkomstsluitende Partijen handelen overeenkomstig de toepasselijke beveiligingsbepalingen voor de luchtvaart die zijn vastgesteld door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie. Indien een Overeenkomstsluitende Partij van deze bepalingen afwijkt, kan de andere Overeenkomstsluitende Partij verzoeken om overleg met die Overeenkomstsluitende Partij. Tenzij anders door de Overeenkomstsluitende Partijen is overeengekomen, begint zodanig overleg binnen een termijn van zestig (60) dagen na de datum van ontvangst van het verzoek ter zake. Het uitblijven van een bevredigend akkoord kan een grond vormen voor toepassing van artikel 17 van deze Overeenkomst.

4. De Overeenkomstsluitende Partijen handelen in overeenstemming met de bepalingen van internationale overeenkomsten betreffende de veiligheid van de luchtvaart, voor zover beide Overeenkomstsluitende Partijen partij zijn bij deze overeenkomsten.

5. Wanneer zich een voorval voordoet van het wederrechtelijk in zijn macht brengen van een luchtvaartuig of van andere wederrechtelijke gedragingen gericht tegen de veiligheid van luchtvaartuigen, luchthavens en luchtvaartvoorzieningen, of dreigt zich voor te doen, verlenen de Overeenkomstsluitende Partijen elkander bijstand door de verbindingen die bedoeld zijn om op snelle en veilige wijze aan zulk een voorval of de dreiging daarvan een einde te maken, te vergemakkelijken.

Artikel 15 Geautomatiseerde Boekingssystemen

1. De Overeenkomstsluitende Partijen komen overeen dat:

  • a. het belang van gebruikers van luchtvervoersdiensten zal worden beschermd tegen alle misbruik van zodanige informatie, met inbegrip van misleidende voorstelling daarvan;

  • b. de aangewezen luchtvaartmaatschappij van een Overeenkomstsluitende Partij en de agenten van die luchtvaartmaatschappij onbeperkt en op non-discriminatoire wijze toegang tot en gebruik van de geautomatiseerde boekingssysteem hebben op het grondgebied van de andere Overeenkomstsluitende Partij;

  • c. in het grondgebied van elke Overeenkomstsluitende Partij is de nationale wetgeving van toepassing.

    Indien er geen nationale wetgeving bestaat, is de GBS-Gedragscode van de ICAO van toepassing. Hangende de aanneming van deze GBS-Gedragscode door de Vergadering van de ICAO zullen de geldende ICAO-richtlijnen inzake geautomatiseerde boekingssystemen van toepassing zijn.

2. Een Overeenkomstsluitende Partij garandeert de GBSen die door de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij als hoofdsysteem zijn gekozen, vrije en onbelemmerde toegang tot haar grondgebied. Geen der Overeenkomstsluitende Partijen zal op haar grondgebied aan het GBS van de aangewezen luchtvaartmaatschappij van de andere Overeenkomstsluitende Partij eisen opleggen, of toelaten dat deze worden opgelegd, die strenger zijn dan die welke worden opgelegd aan het GBS van haar eigen aangewezen luchtvaartmaatschappij, b.v. met betrekking tot:

  • a. de exploitatie en verkoop van de GBS-diensten, met inbegrip van de regels inzake het tonen en redigeren van een GBS; en

  • b. de toegang tot en het gebruik van communicatievoorzieningen, de keuze en het gebruik van technische apparatuur en programmatuur, of de installatie van apparatuur.

Artikel 16 Overleg

1. In een geest van nauwe samenwerking plegen de luchtvaartautoriteiten van de Overeenkomstsluitende Partijen van tijd tot tijd overleg met elkaar ten einde te verzekeren dat de bepalingen van deze Overeenkomst worden uitgevoerd en naar tevredenheid worden nageleefd, en zij plegen indien nodig overleg om in wijziging van de Overeenkomst te voorzien.

2. Elk der Overeenkomstsluitende Partijen kan verzoeken om overleg, dat mondeling of schriftelijk kan geschieden en dat binnen een termijn van zestig (60) dagen na de datum van ontvangst van het verzoek ter zake aanvangt, tenzij beide Overeenkomstsluitende Partijen besluiten tot verlenging of verkorting van deze termijn.

Artikel 17 Regeling van geschillen

1. Indien tussen de Overeenkomstsluitende Partijen een geschil mocht ontstaan omtrent de uitlegging of toepassing van deze Overeenkomst, trachten de Overeenkomstsluitende Partijen in de eerste plaats dit geschil te regelen door onderling overleg.

2. Indien de Overeenkomstsluitende Partijen er niet in slagen het geschil te regelen door middel van onderhandeling, zoals bedoeld in het eerste lid, kan het op verzoek van een der Overeenkomstsluitende Partijen ter beslissing worden voorgelegd aan een gerecht van drie scheidsmannen, van wie elke Overeenkomstsluitende Partij er een benoemt, waarna de aldus gekozen twee scheidsmannen gezamenlijk de derde aanwijzen, op voorwaarde dat de derde scheidsman geen onderdaan van een van beide Overeenkomstsluitende Partijen is. Elk van de Overeenkomstsluitende Partijen wijst een scheidsman aan binnen een termijn van zestig (60) dagen na de datum waarop een van beide Overeenkomstsluitende Partijen van de andere Overeenkomstsluitende Partij een diplomatieke nota heeft ontvangen waarin om een scheidsrechterlijke beslissing wordt verzocht, en de derde scheidsman wordt binnen een volgende termijn van zestig (60) dagen aangewezen. Indien een van beide Overeenkomstsluitende Partijen haar eigen scheidsman niet aanwijst binnen de termijn van zestig (60) dagen of indien de derde scheidsman niet binnen de genoemde termijn is aangewezen, kan de Voorzitter van de Raad van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie door een der Overeenkomstsluitende Partijen worden verzocht een scheidsman of scheidsmannen te benoemen.

3. De Overeenkomstsluitende Partijen komen iedere ingevolge het tweede lid van dit artikel genomen beslissing na.

4. De kosten van het scheidsgerecht zullen gelijkelijk door de Overeenkomstsluitende Partijen worden gedragen tenzij het scheidsgerecht anders beslist.

Artikel 18 Wijziging

1. Indien een van beide Overeenkomstsluitende Partijen het wenselijk acht één of meerdere bepalingen van deze Overeenkomst te wijzigen, kan zij om overleg verzoeken in overeenstemming met artikel 16 van deze Overeenkomst: een zodanige wijziging, indien overeengekomen tussen de Overeenkomstsluitende Partijen, wordt van kracht twee maanden na de datum waarop de Overeenkomstsluitende Partijen elkaar schriftelijk in kennis hebben gesteld van de voltooiing van de vereiste grondwettelijke maatregelen.

2. Elke wijziging van de Bijlage bij deze Overeenkomst wordt schriftelijk overeengekomen tussen de luchtvaartautoriteiten, en wordt van kracht op een door die autoriteiten te bepalen datum.

Artikel 19 Toepasselijkheid van multilaterale overeenkomsten

1. De bepalingen van het Verdrag worden op deze Overeenkomst toegepast.

2. Indien een door beide Partijen aanvaarde multilaterale overeenkomst ter zake van een aangelegenheid die door deze Overeenkomst wordt geregeld in werking treedt, hebben de bepalingen van die overeenkomst voorrang boven de desbetreffende bepalingen van de onderhavige Overeenkomst.

Artikel 20 Werkingssfeer

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, is deze Overeenkomst slechts van toepassing op de Nederlandse Antillen.

Artikel 21 Beëindiging

Elk der Overeenkomstsluitende Partijen kan te allen tijde langs diplomatieke weg de andere Overeenkomstsluitende Partij schriftelijk mededeling doen van haar besluit deze Overeenkomst te beëindigen. Deze mededeling wordt tegelijkertijd gezonden aan de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO). In een dergelijk geval eindigt deze Overeenkomst twaalf (12) maanden na de datum van ontvangst van de mededeling van beëindiging door de andere Overeenkomstssluitende Partij tenzij de mededeling van beëindiging in onderlinge overeenstemming wordt ingetrokken voor het verstrijken van deze termijn.

Indien de andere Overeenkomstsluitende Partij nalaat de ontvangst te bevestigen wordt de mededeling geacht te zijn ontvangen veertien (14) dagen na ontvangst van de mededeling door de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie.

Artikel 22 Registratie bij de ICAO

Deze Overeenkomst en alle wijzigingen daarop worden geregistreerd bij de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (ICAO).

Artikel 23 Inwerkingtreding

Deze Overeenkomst wordt voorlopig toegepast vanaf de datum van ondertekening en treedt in werking op de dag waarop de Overeenkomstsluitende Partijen elkaar schriftelijk in kennis hebben gesteld dat aan de constitutionele vereisten voor de inwerkingtreding is voldaan.

TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe naar behoren gemachtigd door hun onderscheiden Regeringen, deze Overeenkomst hebben ondertekend.

GEDAAN IN TWEEVOUD te Asidonhopo (Suriname) op 11 april 1995, in de Nederlandse taal.

Voor de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden,

(w.g.) L. A. I. CHANGE

Voor de Regering van de Republiek Suriname,

(w.g.) J. A. DEFARES


Bijlage

ROUTE SCHEMA

1. A. Suriname

Beginpunt Tussenliggende punten Eindpunt Paramaribo Georgetown Curaçao Port of Spain

2. B. Nederlandse Antillen

Beginpunt Tussenliggende punten Eindpunt Curaçao Port of Spain Paramaribo Georgetown

Noot 1.

Een of meer punten op alle routes mogen naar keuze van de aangewezen luchtvaartmaatschappij op elke vlucht worden weggelaten.

Noot 2.

De door de Nederlandse Antillen aangewezen luchtvaartmaatschappij is toegestaan vijfde vrijheidsrechten uit te oefenen op de overeengekomen route naar of vanuit tussengelegen punten vanuit of naar Paramaribo, Suriname.

Noot 3.

De door Suriname aangewezen luchtvaartmaatschappij mag vijfde vrijheidsrechten uitoefenen op de overeengekomen route naar of vanuit tussengelegen punten vanuit of naar Curaçao, de Nederlandse Antillen.

Noot 4.

Elke aangewezen luchtvaartmaatschappij, heeft het recht om wekelijks twee (2) passagiers retourdiensten en wekelijks twee (2) vrachtvluchten te exploiteren. In geval van samenwerking tussen de aangewezen luchtvaartmaatschappij van Suriname en die van de Nederlandse Antillen met betrekking tot de exploitatie van de omschreven routes zal deze restriktie niet gelden.


D. PARLEMENT

De Overeenkomst behoeft ingevolge artikel 91 van de Grondwet de goedkeuring van de Staten-Generaal, alvorens het Koninkrijk aan de Overeenkomst kan worden gebonden.

G. INWERKINGTREDING

De bepalingen van de Overeenkomst zullen ingevolge artikel 23 in werking treden op de dag waarop de Overeenkomstsluitende Partijen elkaar er schriftelijk van in kennis hebben gesteld, dat aan de constitutionele vereisten voor de inwerkingtreding is voldaan.

De Overeenkomst wordt ingevolge hetzelfde artikel vanaf 11 april 1995 voorlopig toegepast.

Wat het Koninkrijk der Nederlanden betreft, geldt de Overeenkomst ingevolge artikel 20 alleen voor de Nederlandse Antillen.

J. GEGEVENS

Van het op 7 december 1944 te Chicago tot stand gekomen Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart, naar welk Verdrag onder meer in de preambule tot de onderhavige Overeenkomst wordt verwezen, is de Engelse tekst bekendgemaakt in Stb. H 165. De vertaling van het Verdrag, bijgewerkt tot en met het Protocol van 21 juni 1961, is afgedrukt in Trb. 1973, 109. Zie ook, laatstelijk, Trb. 1985, 45.

Uitgegeven de negentiende mei 1995

De Minister van Buitenlandse Zaken,

H. A. F. M. O. VAN MIERLO

Naar boven