Kamerstuk
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 32468 nr. B |
Zoals vergunningen, bouwplannen en lokale regelgeving.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
Datum publicatie | Organisatie | Vergaderjaar | Dossier- en ondernummer |
---|---|---|---|
Eerste Kamer der Staten-Generaal | 2011-2012 | 32468 nr. B |
Vastgesteld 25 oktober 2011
Het voorbereidend onderzoek heeft de commissie aanleiding gegeven tot het maken van de volgende opmerkingen en het stellen van de volgende vragen.
De leden van de CDA-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Zij kunnen zich daarin vinden en hebben daarover nog twee vragen.
De leden van de PVV-fractie hebben met interesse kennisgenomen van onderhavig wetsvoorstel. Deze leden hebben echter nog enkele vragen.
De leden van de SP-fractie vinden dat een algehele herziening van de regeling van het vooronderzoek in strafzaken de voorkeur had verdiend boven deze gefragmenteerde wetgeving. De tijd van grote projecten lijkt echter voorbij. In die zin is dit wetsvoorstel een stap in de goede richting. Deze leden danken de regering voor het fraaie overzicht dat gevoegd is bij de nota naar aanleiding van het verslag. Het helpt om de samenhang tussen dit wetsvoorstel en wetsvoorstel 32 1772 helder te krijgen. Deze leden hebben over dit wetsvoorstel een aantal vragen.
De leden van de GroenLinks-fractie hebben kennisgenomen van het onderhavige wetsvoorstel. Zij hebben daarover nog een aantal vragen.
De leden van de CDA-fractie hebben behoefte aan een overzicht van het geheel aan voorstellen ter herstructurering van het vooronderzoek. Welke eerdere voorstellen en welke te verwachten voorstellen maken van die herstructurering verder deel uit? Graag een reactie.
De leden van de CDA-fractie lezen in de nota naar aanleiding van het verslag over de noodzaak van overgangsrecht.3 Dat overgangsrecht zal niet in een aparte overgangswet worden neergelegd. Op welke manier en op welk moment denkt de regering aan het overgangsrecht vorm te geven? Wat is de aard van het op te nemen overgangsrecht? Graag een reactie.
Dit wetsvoorstel voorziet met artikel 12, derde lid, Wetboek van Strafvordering (WvSv) in de mogelijkheid stukken buiten het procesdossier te laten, constateren de leden van de PVV-fractie. In het vierde lid van dat artikel is geregeld dat de klager of degene wiens vervolging wordt verlangd, hiervan schriftelijk op de hoogte wordt gebracht. Deze leden vragen de regering op welk moment deze kennisgeving (uiterlijk) plaatsvindt. Wat wordt er dan exact medegedeeld? Alleen dat stukken ontbreken of ook welke stukken ontbreken en waarom? Graag een reactie.
In de ontwerprichtlijn van de Raad en het Parlement met betrekking tot het recht op informatie in strafprocedures4 en de ontwerprichtlijn betreffende de toegang tot een raadsman5, is het uitgangspunt neergelegd dat de verdediging zo spoedig mogelijk over de relevante processtukken moet kunnen beschikken, constateren de leden van de GroenLinks-fractie. Toch komt in het preadvies van het Openbaar Ministerie naar voren dat Officieren van Justitie een document pas betitelen als «processtuk» nadat zij het aan het dossier hebben toegevoegd. Het wetsvoorstel voorziet in navolging van het advies van de Raad van State in het moment waarop de informatieplicht aanbreekt, namelijk vanaf het eerste verhoor na aanhouding. Deze informatieplicht heeft betrekking op de processtukken. Hoe meent de regering te kunnen voorkomen dat vanwege de praktijk van de aanmerking van documenten als «processtukken», een verdachte en zijn verdediging pas in een later stadium de beschikking krijgen over de relevante stukken? Graag een reactie.
Kan de regering aan de leden van de GroenLinks-fractie bevestigen dat processtukken altijd in afschrift moeten worden verstrekt en dat alleen bij hoge uitzondering op grond van artikel 32, tweede lid, WvSv kan worden volstaan met een inzage? Kan de regering ook aan hen bevestigen dat deze bepaling niet kan worden toegepast vanwege de vrees voor openbaarmaking door de verdediging, maar alleen als het gaat om zeer gevoelige informatie zoals kinderpornografisch materiaal? Zo ja, zou de regering deze uitgangspunten niet explicieter in de wet moeten neerleggen?
Het wetsvoorstel biedt de mogelijkheid aan de Officier van Justitie om de verdediging onder toezicht inzage te laten hebben in de processtukken. Kan de regering de noodzaak hiervan nader toelichten? In hoeverre verhoudt dit voorstel zich tot de gelijkwaardigheid van procespartijen? Graag een reactie.
Het tijdsverloop tussen het opnemen van een verklaring van een verdachte en het opmaken van het proces-verbaal is, zoals de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) ook aangeeft, onacceptabel volgens de leden van de SP-fractie. In drie of vier weken tijd kan veel gebeuren waardoor de herinnering niet meer betrouwbaar is, aldus deze leden. Is erover nagedacht om een verklaring tijdens het verhoor op te laten nemen door een typist, zodat deze meteen ondertekend kan worden? Deze werkwijze wordt ook toegepast tijdens getuigenverhoren en comparities in civiele zaken op de rechtbank. Meestal dicteert de rechter, maar er wordt ook geëxperimenteerd met het rechtstreeks opnemen van de verklaring door een griffier. Daar moet extra, maar wel goedkoper personeel worden ingezet. Dit verdient zichzelf echter onmiddellijk terug omdat de rechercheur meer tijd over houdt: het verhoor is afgesloten en het proces-verbaal gereed! In combinatie met het opnemen van het verhoor in grote zaken kan er naar de mening van deze leden niets mis gaan. De vorm zal wellicht minder fraai zijn, maar de betrouwbaarheid en de snelheid des te groter. Hoe denkt de regering daarover?
Het zogenaamde «politiesepot» is veel aangevers een doorn in het oog, constateren de leden van de SP-fractie. Er zijn planken vol aangiftes van huiselijk geweld waar de aangever nooit meer iets van hoort, zo begrijpen zij. Er is wel meer aandacht gekomen voor huiselijk geweld, uitmondend in de wet tijdelijk huisverbod. Deze leden kunnen zich echter voorstellen dat er zaken zijn waaraan de politie ook nu nog niet veel aandacht wenst te besteden, bijvoorbeeld in geval van aangiftes van geweldplegingen onder invloed van alcohol bij beide partijen. Mag de politie in zo’n geval weigeren de aangifte op te nemen? Zo nee, krijgt betrokkene bericht dat zijn aangifte niet zal worden uitgewerkt tot een proces-verbaal? Graag een reactie.
De leden van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie zien de reactie van de regering met belangstelling tegemoet.
De voorzitter van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie,
Broekers-Knol
De griffier van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie,
Van Dooren
Samenstelling: Holdijk (SGP), Broekers-Knol (VVD) (voorzitter), Kneppers-Heynert (VVD), Kox (SP), Engels (D66), Franken (CDA), Thissen (GL), Nagel (50PLUS), Ruers (SP), Van Bijsterveld (CDA) (vice-voorzitter), Duthler (VVD), Koffeman (PvdD), Kuiper (CU), Quik-Schuijt (SP), Strik (GL), K.G. de Vries (PvdA), Knip (VVD), Hoekstra (CDA), Lokin-Sassen (CDA), Scholten (D66), De Boer (GL), De Lange (OSF), Ter Horst (PvdA), Beuving (PvdA), Koole (PvdA), Schrijver (PvdA), Reynaers (PVV), Popken (PVV), Frijters-Klijnen (PVV) en Swagerman (VVD).
Kopieer de link naar uw clipboard
https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32468-B.html
De hier aangeboden pdf-bestanden van het Staatsblad, Staatscourant, Tractatenblad, provinciaal blad, gemeenteblad, waterschapsblad en blad gemeenschappelijke regeling vormen de formele bekendmakingen in de zin van de Bekendmakingswet en de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen voor zover ze na 1 juli 2009 zijn uitgegeven. Voor pdf-publicaties van vóór deze datum geldt dat alleen de in papieren vorm uitgegeven bladen formele status hebben; de hier aangeboden elektronische versies daarvan worden bij wijze van service aangeboden.