32 450 Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en aanverwante wetten met het oog op enige verbeteringen en vereenvoudigingen van het bestuursprocesrecht (Wet aanpassing bestuursprocesrecht)

Nr. 10 TWEEDE NOTA VAN WIJZIGING

Ontvangen 8 december 2011

Het voorstel van wet wordt gewijzigd als volgt:

1

Deel A (Algemene wet bestuursrecht en aanverwante wetten) wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel I (Algemene wet bestuursrecht) wordt gewijzigd als volgt:

a

Onderdeel FFFF (artikel 8:75) wordt gewijzigd als volgt:

1°. In onderdeel 1 wordt «7:28, tweede tot en met vierde lid» vervangen door: 7:28, tweede, vierde en vijfde lid.

2°. De onderdelen 2 en 3 komen te luiden:

2. Het tweede lid komt te luiden:

2. In geval van een veroordeling in de kosten ten behoeve van een partij aan wie ter zake van het beroep bij de bestuursrechter, het bezwaar of het administratief beroep een toevoeging is verleend krachtens de Wet op de rechtsbijstand, wordt het bedrag van de kosten betaald aan de rechtsbijstandverlener. De rechtsbijstandverlener stelt de belanghebbende zoveel mogelijk schadeloos voor de door deze voldane eigen bijdrage. De rechtsbijstandverlener doet aan de Raad voor rechtsbijstand opgave van een kostenvergoeding door het bestuursorgaan.

3. Het derde lid vervalt.

b

In onderdeel TTTT (titel 8.5) wordt in artikel 8:111, eerste lid, na «het incidenteel hoger beroep» ingevoegd: , tenzij die niet-ontvankelijkheid het gevolg is van:

a. overschrijding van de termijn voor het instellen van hoger beroep,

b. overschrijding van de termijn voor betaling van het griffierecht, of

c. de omstandigheid dat degene die het hoger beroep heeft ingesteld daartoe niet gerechtigd was.

c

In onderdeel UUUU (artikel 8:119), onder 2, wordt «en titel 8.3» vervangen door: titel 8.3 en titel 8.5, met uitzondering van artikel 8:109,.

d

Onderdeel CCCCC (bijlagen) wordt gewijzigd als volgt:

Bijlage 1 (Regeling rechtstreeks beroep) wordt gewijzigd als volgt:

1. In onderdeel c van de zinsnede met betrekking tot de Belemmeringenwet Privaatrecht wordt «3.35, eerste lid, onder a» vervangen door: 3.35, eerste lid, onder b.

2. In de alfabetische rangschikking worden ingevoegd:

Wet politiegegevens: artikelen 25 en 28

Wet tijdelijk huisverbod

Bijlage 2 (Bevoegdheidsregeling bestuursrechtspraak) wordt gewijzigd als volgt:

1. Artikel 1 (Geen beroep) wordt gewijzigd als volgt:

a. Aan het slot van de zinsnede met betrekking tot de Herinrichtingswet Oost-Groningen en de Gronings-Drentse Veenkoloniën wordt toegevoegd: , voor zover die wet nog van toepassing is op grond van artikel VIII, eerste lid, van de Wet van 12 november 2009 tot aanpassing van LNV-wetgeving in verband met de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen (Stb. 2009, 550)

b. De zinsnede met betrekking tot de Meststoffenwet vervalt.

c. In de zinsnede met betrekking tot de Natuurbeschermingswet 1998 wordt «de artikelen 17 en 23» vervangen door: de artikelen 17, 19kg en 23

d. De zinsnede met betrekking tot de Reconstructiewet concentratiegebieden vervalt.

e. Aan het slot van de zinsnede met betrekking tot de Reconstructiewet Midden-Delfland wordt toegevoegd: , voor zover die wet nog van toepassing is op grond van artikel VIII, tweede lid, van de Wet van 12 november 2009 tot aanpassing van LNV-wetgeving in verband met de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen (Stb. 2009, 550)

f. In de alfabetische rangschikking wordt ingevoegd:

Wegenverkeerswet 1994: de artikelen 132c, vijfde lid, en 132d, tweede lid

g. In de zinsnede met betrekking tot de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden wordt «de artikelen 107 en 108» vervangen door: artikel 108

h. In de zinsnede met betrekking tot de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek wordt «artikel 7.60» vervangen door: artikel 7.61

i. In de zinsnede met betrekking tot de Wet van 18 december 2008 tot wijziging van de Wet luchtvaart inzake vernieuwing van de regelgeving voor burgerluchthavens en militaire luchthavens en de decentralisatie van bevoegdheden voor burgerluchthavens naar het provinciaal bestuur (Regelgeving burgerluchthavens en militaire luchthavens) wordt «(Stb. 561)» vervangen door: (Stb. 2008, 561)

2. Artikel 2 (Beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State) wordt gewijzigd als volgt:

a. In onderdeel c van de zinsnede met betrekking tot de Belemmeringenwet Privaatrecht wordt «3.35, eerste lid, onder a» vervangen door: 3.35, eerste lid, onder b

b. De zinsnede «Flora- en Faunawet» wordt vervangen door: Flora- en faunawet

c. Aan het slot van de zinsnede met betrekking tot de Herinrichtingswet Oost-Groningen en de Gronings-Drentse veenkoloniën wordt toegevoegd: , voor zover die wet nog van toepassing is op grond van artikel VIII, eerste lid, van de Wet van 12 november 2009 tot aanpassing van LNV-wetgeving in verband met de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen (Stb. 2009, 550)

d. In de zinsnede met betrekking tot de Mijnbouwwet komt onderdeel b te luiden:

b. een besluit omtrent een mijnbouwmilieuvergunning krachtens artikel 40 en instemming met een winningsplan krachtens artikel 34 dan wel een winningsplan of een opslagplan krachtens de artikelen 34 en 39, eerste lid

e. In de zinsnede met betrekking tot de Natuurbeschermingswet 1998 wordt «de artikelen 17 en 23» vervangen door: de artikelen 17, 19kg en 23

f. Aan het slot van de zinsnede met betrekking tot de Reconstructiewet Midden-Delfland wordt toegevoegd: , voor zover die wet nog van toepassing is op grond van artikel VIII, tweede lid, van de Wet van 12 november 2009 tot aanpassing van LNV-wetgeving in verband met de Kaderwet zelfstandige bestuursorganen (Stb. 2009, 550)

g. De zinsnede met betrekking tot de Spoedwet wegverbreding komt te luiden:

Spoedwet wegverbreding

h. De zinsnede met betrekking tot de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek komt te luiden:

Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek: de artikelen 2.9, derde lid, 5a.9, 5a.11, 5a.12b, 5.13d, 5a.13e, tweede en zesde lid, 5a.13f, 5a.13g, 6.5 en 15.1, eerste lid

i. Aan de zinsnede met betrekking tot de Wet ruimtelijke ordening wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

h. een besluit omtrent vaststelling van een exploitatieplan voor gronden, begrepen in een gelijktijdig bekendgemaakt bestemmingsplan, inpassingsplan of wijzigingsplan als bedoeld in artikel 3.6, eerste lid, alsmede herzieningen van het desbetreffende exploitatieplan en besluiten omtrent de afrekening en herberekende exploitatiebijdragen van het desbetreffende exploitatieplan

3. Artikel 4 (Beroep bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven) wordt gewijzigd als volgt:

a. Aan het slot van de zinsnede met betrekking tot de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren wordt toegevoegd: , met uitzondering van artikel 120b, eerste lid

b. In de zinsnede met betrekking tot de Meststoffenwet wordt «de artikelen 51, 72 en 73» vervangen door: artikel 51

c. In de zinsnede met betrekking tot de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden wordt «de artikelen 90, eerste lid, en 108» vervangen door: de artikelen 90 en 108

d. Aan het slot van de zinsnede met betrekking tot de Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie wordt toegevoegd: , met uitzondering van de artikelen 21 en 22

e. In de alfabetische rangschikking wordt ingevoegd:

Wet luchtvaart: artikel 8.25f, tweede lid

f. De zinsnede met betrekking tot de Wet schadefonds olietankschepen vervalt.

g. In de zinsnede met betrekking tot de Wet van 22 juni 1994 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, het Wetboek van Koophandel en de Wet nationaliteit zeeschepen in rompbevrachting wordt «(Stb. 507)» vervangen door: (Stb. 1994, 507)

h. De onder g bedoelde zinsnede met betrekking tot de Wet van 22 juni 1994 wordt in de alfabetische rangschikking geplaatst.

4. Artikel 6 (Beroep bij de rechtbank te ’s-Gravenhage) wordt gewijzigd als volgt:

a. In de zinsnede met betrekking tot het Besluit van 20 juni 1984, houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur regelende de vergoeding van motorrijtuigenbelasting voor oorlogsgetroffenen, wordt «(Stb. 364)» vervangen door: (Stb. 1984, 364)

b. In de alfabetische rangschikking wordt ingevoegd:

Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers: de in artikel 5, eerste en tweede lid, bedoelde besluiten en handelingen

c. In de zinsnede met betrekking tot de Wet van 16 juli 2001 tot het stellen van nadere regels in verband met de introductie van een toeslagregeling ter compensatie van het gemis aan overhevelingstoeslag per 1 januari 2001 ten aanzien van de Toeslagwet Indonesische pensioenen 1956 en enkele andere overzeese pensioenwetten alsmede het actualiseren van die wetten in verband met de inwerkingtreding van de Algemene nabestaandenwet, wordt «(Stb. 377)» vervangen door: (Stb. 2001, 377)

d. In de zinsnede met betrekking tot de Wet van 21 december 1951, houdende een onderstandsregeling ingevolge artikel 2 Garantiewet Burgerlijk Overheidspersoneel Indonesië, wordt «(Stb. 592)» vervangen door: (Stb. 1951, 592)

5. Artikel 7 (Beroep bij de rechtbank te Rotterdam) wordt gewijzigd als volgt:

a. De zinsnede met betrekking tot het Burgerlijk Wetboek komt te luiden:

Burgerlijk Wetboek:

a. Boek 2: de artikelen 63d, tweede lid, 156 en 266

b. Boek 8: titel 6, afdeling 5

b. In de alfabetische rangschikking worden ingevoegd:

Gezondheids- en welzijnswet voor dieren: artikel 120b, eerste lid

Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie: de artikelen 21 en 22

Wet op de kansspelen: paragrafen 2, 3 en 4 van Titel Va

Wet schadefonds olietankschepen

c. In de zinsnede met betrekking tot de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden wordt «artikel 90, eerste lid» vervangen door: artikel 90

6. Artikel 10 (Hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep, zonder schorsende werking) wordt gewijzigd als volgt:

a. In de zinsnede met betrekking tot het Besluit van 20 juni 1984, houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur regelende de vergoeding van motorrijtuigenbelasting voor oorlogsgetroffenen, wordt «(Stb. 364)» vervangen door: (Stb. 1984, 364)

b. In de zinsnede met betrekking tot de Wet van 21 december 1951, houdende een onderstandsregeling ingevolge artikel 2 Garantiewet Burgerlijk Overheidspersoneel Indonesië, wordt «(Stb. 592)» vervangen door: (Stb. 1951, 592)

c. In de zinsnede met betrekking tot de Wet van 25 mei 1962, houdende instelling van een Bijstandkorps van burgerlijke rijksambtenaren, dat bestemd is voor dienst in Nederlands-Nieuw-Guinea, wordt «(Stb. 196)» vervangen door: (Stb. 1962, 196)

d. In de zinsnede met betrekking tot de Wet van 16 juli 2001 tot het stellen van nadere regels in verband met de introductie van een toeslagregeling ter compensatie van het gemis aan overhevelingstoeslag per 1 januari 2001 ten aanzien van de Toeslagwet Indonesische pensioenen 1956 en enkele andere overzeese pensioenwetten alsmede het actualiseren van die wetten in verband met de inwerkingtreding van de Algemene nabestaandenwet, wordt «(Stb. 377)» vervangen door: (Stb. 2001, 377)

7. Artikel 11 (Hoger beroep bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven) wordt gewijzigd als volgt:

a. In de alfabetische rangschikking worden ingevoegd:

Gezondheids- en welzijnswet voor dieren: artikel 120b, eerste lid

Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie: de artikelen 21 en 22

Wet op de kansspelen: de paragrafen 2, 3 en 4 van Titel Va

Wet schadefonds olietankschepen

b. In de zinsnede met betrekking tot de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden wordt «artikel 90, eerste lid» vervangen door: artikel 90

Artikel 2 van bijlage 3 (Regeling verlaagd griffierecht) wordt gewijzigd als volgt:

1. In de zinsnede met betrekking tot het Besluit van 20 juni 1984, houdende vaststelling van een algemene maatregel van bestuur regelende de vergoeding van motorrijtuigenbelasting voor oorlogsgetroffenen, wordt «(Stb. 364)» vervangen door: (Stb. 1984, 364)

2. In de zinsnede met betrekking tot de Wet van 21 december 1951, houdende een onderstandsregeling ingevolge artikel 2 Garantiewet Burgerlijk Overheidspersoneel Indonesië, wordt «(Stb. 592)» vervangen door: (Stb. 1951, 592)

3. In de zinsnede met betrekking tot de Wet van 16 juli 2001 tot het stellen van nadere regels in verband met de introductie van een toeslagregeling ter compensatie van het gemis aan overhevelingstoeslag per 1 januari 2001 ten aanzien van de Toeslagwet Indonesische pensioenen 1956 en enkele andere overzeese pensioenwetten alsmede het actualiseren van die wetten in verband met de inwerkingtreding van de Algemene nabestaandenwet, wordt «(Stb. 377)» vervangen door: (Stb. 2001, 377)

B

Artikel V (Algemene wet inzake rijksbelastingen) wordt gewijzigd als volgt:

a

In onderdeel J (artikel 29) wordt na «8:109,» ingevoegd: 8:110, derde en vijfde lid, 8:111, 8:112,.

b

Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

L

Artikel 29b komt te luiden:

Artikel 29b

1. De andere partij dan de partij die het beroep in cassatie heeft ingesteld, kan binnen acht weken na de dag van verzending van het beroepschrift:

a. een verweerschrift indienen;

b. incidenteel beroep in cassatie instellen.

2. De Hoge Raad kan de in het eerste lid en de in artikel 8:110, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht bedoelde termijnen verlengen.

2

Deel B (Wijziging van andere wetten) wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel I (Crisis- en herstelwet) wordt gewijzigd als volgt:

a

Vóór onderdeel A wordt een onderdeel ingevoegd, luidende:

aA

In artikel 1.4 wordt «artikel 8:1, eerste lid,» vervangen door: artikel 8:1.

b

Onderdeel B wordt vervangen door drie onderdelen, luidende:

B

In artikel 1.6 wordt «administratieve rechter» telkens vervangen door: bestuursrechter.

Ba

Artikel 1.7 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid komt te luiden:

1. Artikel 1.6, vierde lid, is niet van toepassing, indien artikel 8:51a of 8:51d van de Algemene wet bestuursrecht wordt toegepast.

2. In het tweede lid wordt «administratieve rechter» vervangen door: bestuursrechter.

Bb

In artikel 1.8, eerste lid, wordt «administratieve rechter» vervangen door: bestuursrechter.

B

Artikel V (Gemeentewet) wordt gewijzigd als volgt:

a

Onderdeel A komt te luiden:

A

Artikel 154a wordt gewijzigd als volgt:

1. Het tiende lid vervalt.

2. Het elfde tot en met veertiende lid worden vernummerd tot tiende tot en met dertiende lid.

3. In het dertiende lid (nieuw) wordt «twaalfde lid» vervangen door: elfde lid.

b

Onderdeel C wordt vervangen door twee onderdelen, luidende:

C

Artikel 234 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het derde lid vervalt.

2. Het vierde tot en met negende lid worden vernummerd tot derde tot en met achtste lid.

3. In het zesde lid (nieuw) wordt «zesde lid» vervangen door: vijfde lid.

Ca

In artikel 235, eerste lid, wordt «artikel 234, achtste lid» vervangen door «artikel 234, zevende lid» en wordt «artikel 234, vierde lid» vervangen door: artikel 234, derde lid.

C

Artikel VI (Kieswet) wordt gewijzigd als volgt:

a

In onderdeel C, onder 1, wordt «artikel 8:1, eerste lid,» vervangen door: artikel 8:1.

b

In onderdeel D, onder 1, wordt «artikel 8:1, eerste lid,» vervangen door: artikel 8:1.

D

Artikel VII (Provinciewet) wordt gewijzigd als volgt:

a

In onderdeel A vervalt: van de Provinciewet.

b

In onderdeel B wordt in artikel 274a «de artikelen» vervangen door: artikel.

E

In artikel XXIV (Mijnbouwwet), onderdeel 1a, wordt «opslagplan» vervangen door: winningsplan of opslagplan als bedoeld in artikel 39, eerste lid.

F

Artikel XLI komt te luiden:

ARTIKEL XLI

De Algemene douanewet wordt gewijzigd als volgt:

A

Onder vernummering van het tweede lid tot derde lid wordt het eerste lid van artikel 8:1 vervangen door twee leden, luidende:

1. De artikelen 6:2, aanhef en onder b, en 8:1 van de Algemene wet bestuursrecht zijn niet van toepassing.

2. Artikel 8:13 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing, tenzij beroep is ingesteld tegen een beschikking die is genomen op grond van een regeling, genoemd in de bijlage bij de artikelen 1:1 en 1:3, onder B, van deze wet.

B

Artikel 8:2 wordt gewijzigd als volgt:

1. In het eerste lid wordt de zinsnede «26a, 27, 27a, 27b» vervangen door: 26a, 27a.

2. Het vierde en negende lid vervallen, onder vernummering van het vijfde tot en met achtste lid tot vierde tot en met zevende lid.

C

De artikelen 8:3 en 8:4 vervallen.

G

In artikel XLIV (Wet inkomstenbelasting 2001) wordt vóór onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:

aA

In artikel 3.14, eerste lid, onder c, wordt «artikel 234, zesde lid» vervangen door: artikel 234, vijfde lid.

H

Na artikel XLVI wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL XLVIa

In artikel 31, vierde lid, onder c, van de Wet op de loonbelasting 1964 wordt «artikel 234, zesde lid» vervangen door: artikel 234, vijfde lid.

I

Na artikel LV wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL LVa

In Boek 8 van het Burgerlijk Wetboek, titel 6, afdeling 5, vervalt paragraaf 4.

J

In artikel LXII (Vreemdelingenwet 2000) wordt na onderdeel B een onderdeel ingevoegd, luidende:

Ba

Artikel 77, eerste lid, tweede volzin, vervalt.

K

Artikel LXIV komt te luiden:

ARTIKEL LXIV

De Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften wordt gewijzigd als volgt:

A

In artikel 7, eerste lid, wordt «7:26, vierde lid, en 10:3, tweede lid, onder c» vervangen door: en 7:26, vierde lid.

B

Het derde lid van artikel 33 vervalt, onder vernummering van het vierde tot en met achtste lid tot derde tot en met zevende lid.

L

Na artikel LXIX wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL LXIXa

In de Wet politiegegevens vervalt de tweede volzin van artikel 29, eerste lid.

M

Na artikel LXXI wordt een artikel ingevoegd, luidende:

ARTIKEL LXXIa

De Wet tijdelijk huisverbod wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel 6 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het eerste lid vervalt.

2. Het tweede tot en met vierde lid worden vernummerd tot eerste tot en met derde lid.

B

Artikel 9 wordt gewijzigd als volgt:

1. Het vierde lid vervalt.

2. Het vijfde lid wordt vernummerd tot vierde lid.

N

Artikel LXXXII komt te luiden:

ARTIKEL LXXXII

In artikel 39 van de Natuurbeschermingswet 1998 vervallen het eerste en vierde lid en worden het tweede en derde lid vernummerd tot eerste en tweede lid.

O

In artikel XCIII (Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek) wordt onderdeel aA vervangen door twee onderdelen, luidende:

aA

In artikel 7.66, tweede lid, wordt «de artikelen 8:1, eerste en tweede lid, en 8:13» vervangen door: de artikelen 8:1, 8:2, eerste lid, aanhef en onder a, en 8:13.

bA

In artikel 7.67, tweede volzin, wordt «Artikel 8:41, vijfde lid» vervangen door: Artikel 11:2, eerste lid.

P

In artikel CXX (Spoedwet wegverbreding) wordt na onderdeel A een onderdeel ingevoegd, luidende:

Aa

Artikel 14, eerste lid, komt te luiden:

1. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State beslist op de beroepen tegen de in artikel 13 bedoelde besluiten binnen twaalf weken na ontvangst van de desbetreffende verweerschriften.

Q

Aan artikel CLIIa (Wet algemene bepalingen omgevingsrecht) wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

C

In artikel 6.5b, eerste lid, wordt «administratieve rechter» vervangen door: bestuursrechter.

R

In artikel CLIX (Wet milieubeheer), onderdeel E (artikel 20.3), komt de zinsnede met betrekking tot de Mijnbouwwet te luiden:

de artikelen 34, 39, eerste lid, en 40 van de Mijnbouwwet, met uitzondering van een besluit omtrent een mijnbouwmilieuvergunning voor een mijnbouwwerk te plaatsen of geplaatst aan de zeezijde van de in de bijlage bij de Mijnbouwwet vastgelegde lijn en een besluit omtrent instemming met een winningsplan of opslagplan, voor zover het winnen van delfstoffen of aardwarmte dan wel het opslaan van stoffen geschiedt vanuit of in een voorkomen dat is gelegen aan de zeezijde van de in de bijlage bij de Mijnbouwwet vastgelegde lijn;

S

Artikel CLXI (Wet ruimtelijke ordening) wordt gewijzigd als volgt:

1. Onderdeel C wordt gewijzigd als volgt:

a. In onderdeel 1 wordt in artikel 8.2, tweede lid, onder f, «vastgesteld bestemmingsplan» vervangen door: bekendgemaakt bestemmingsplan.

b. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

4. In het vierde lid (nieuw) wordt «de in het desbetreffende besluit opgenomen gronden» vervangen door: in het desbetreffende besluit opgenomen gronden.

2. Er wordt een onderdeel toegevoegd, luidende:

D

In artikel 8.6 wordt «administratieve rechter» telkens vervangen door: bestuursrechter.

3

Deel Ba (Samenloop met andere wetswijzigingen) wordt gewijzigd als volgt:

A

Artikel VIII komt te luiden:

Artikel VIII (Warmtewet, 29 048)

Indien het bij geleidende brief van 15 september 2003 ingediende voorstel van wet van de leden Ten Hoopen en Samsom tot het stellen van regels omtrent de levering van warmte aan verbruikers (Warmtewet, 29 048) tot wet is of wordt verheven en in werking treedt of is getreden:

a. komt artikel 23 van die wet te luiden:

Artikel 23

Een representatieve organisatie wordt geacht belanghebbende te zijn bij besluiten genomen op grond van deze wet.

b. wordt in artikel 4 van bijlage 2 bij de Algemene wet bestuursrecht in de alfabetische rangschikking ingevoegd:

Warmtewet, met inbegrip van een op grond van artikel 5, eerste lid, genomen besluit tot vaststelling van een maximumprijs, en met uitzondering van artikel 18

c. wordt in de artikelen 7 en 11 van bijlage 2 bij de Algemene wet bestuursrecht in de alfabetische rangschikking ingevoegd:

Warmtewet, artikel 18

B

Er worden drie artikelen toegevoegd, luidende:

Artikel XIII (Wet dieren)

Indien artikel 10.3 van de Wet dieren:

a. eerder in werking treedt of is getreden dan deel A, artikel I, onderdeel CCCCC, van deze wet, vervalt artikel 10.3 van de Wet dieren en wordt bijlage 2 bij de Algemene wet bestuursrecht als volgt gewijzigd:

1°. in artikel 4 vervallen «Diergeneesmiddelenwet» en «Kaderwet diervoeders» en wordt in de alfabetische rangschikking ingevoegd:

Wet dieren, met uitzondering van een besluit op grond van artikel 8.7

2°. in de artikelen 7 en 11 wordt in de alfabetische rangschikking ingevoegd:

Wet dieren: artikel 8.7

b. later in werking treedt dan deel A, artikel I, onderdeel CCCCC, van deze wet, wordt de Wet dieren gewijzigd als volgt:

1°. artikel 10.3 vervalt;

2°. in hoofdstuk 11, § 2, wordt vóór artikel 11.2 een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 11.1a Wijziging Algemene wet bestuursrecht

Bijlage 2 bij de Algemene wet bestuursrecht wordt als volgt gewijzigd:

a. in artikel 4 vervallen «Diergeneesmiddelenwet» en «Kaderwet diervoeders» en wordt in de alfabetische rangschikking ingevoegd:

Wet dieren, met uitzondering van een besluit op grond van artikel 8.7

b. in de artikelen 7 en 11 wordt in de alfabetische rangschikking ingevoegd:

Wet dieren: artikel 8.7

3°. artikel 11.13 vervalt.

Artikel XIV (wijziging Wet wapens en munitie en Flora- en faunawet, Stb. 2011, 447)

1. Indien artikel I, onder K, en artikel IA van de Wet van 29 september 2011 tot wijziging van de Wet wapens en munitie, houdende een volledig verbod van stiletto’s, valmessen en vlindermessen en verduidelijking van de Wet wapens en munitie (volledig verbod stiletto’s, valmessen en vlindermessen) (Stb. 2011, 447) eerder in werking treden of zijn getreden dan deel A, artikel I, onderdeel YYYY, van deze wet, vervalt de tweede volzin van artikel 34, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en van artikel 42, vierde lid, van de Flora- en faunawet.

2. Genoemd artikel I, onder K, en genoemd artikel IA vervallen indien zij op dezelfde datum in werking treden als of later in werking treden dan genoemd onderdeel YYYY.

Artikel XV (Wet verbod pelsdierhouderij, 30 826 en 33 076)

Indien het bij geleidende brief van 4 oktober 2006 ingediende voorstel van wet van de leden Van Gerven en Dijsselbloem houdende een verbod op de pelsdierhouderij (Wet verbod pelsdierhouderij) (30 826) en het bij geleidende brief van 7 november 2011 ingediende voorstel van wet van de leden Van Gerven en Dijsselbloem tot nadere wijziging van de Wet verbod pelsdierhouderij (33 076) tot wet zijn of worden verheven:

a. vervalt artikel 8 van de Wet verbod pelsdierhouderij;

b. wordt in artikel 4 van bijlage 2 bij de Algemene wet bestuursrecht in de alfabetische rangschikking ingevoegd:

Wet verbod pelsdierhouderij

Toelichting

Deze tweede nota van wijziging bevat juridisch-technische correcties. Zij wordt uitgebracht mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

Toelichting bij enkele wetten:

  • Algemene wet bestuursrecht, artikel 8:75: Deze wijziging strekt ertoe dat de proceskosten niet meer via de griffier worden vergoed aan de rechtsbijstandverlener van degene die procedeert met gesubsidieerde rechtshulp (een toevoeging), maar rechtstreeks. De taak van de griffier bij de financiële afwikkeling van de proceskosten ten behoeve van een partij die met een toevoeging procedeert, is nu louter administratief. Op grond van het huidige tweede lid ontvangt hij het geld van het bestuursorgaan en op grond van het huidige derde lid maakt hij het bedrag vervolgens over aan de rechtsbijstandverlener. Hierdoor ontvangt de rechtsbijstandverlener de vergoeding later dan nodig. De verplichting voor de rechtsbijstandverlener om de belanghebbende zoveel mogelijk schadeloos te stellen voor de voldane eigen bijdrage blijft ongewijzigd, evenals de verplichting om opgave te doen aan de Raad voor rechtsbijstand van de kostenvergoeding door het bestuursorgaan, zodat die vergoeding kan worden verrekend met de door de raad aan de rechtsbijstandverlener uit te betalen vergoeding. Voor bestuursorganen leidt de wijziging ertoe dat zij, indien is geprocedeerd met een toevoeging, voortaan rechtstreeks aan de rechtsbijstandverlener moeten betalen.

  • Algemene wet bestuursrecht, artikel 8:111:

    In het aanvankelijk voorgestelde artikel 8:111, eerste lid, wordt in algemene zin bepaald dat niet-ontvankelijkheid van het hoger beroep geen gevolgen heeft voor de ontvankelijkheid van het incidentele hoger beroep. Hiermee is aansluiting beoogd bij het fiscale en burgerlijke procesrecht. Voor het incidentele beroep in cassatie in belastingzaken heeft de Hoge Raad echter, geïnspireerd door de civiele rechtspraak, drie uitzonderingen gemaakt.1 Er is geen reden om voor het algemene bestuursrecht een andere lijn te volgen. Derhalve zijn de drie uitzonderingen alsnog toegevoegd aan het voorgestelde artikel 8:111, eerste lid, Awb.

    Onderdeel c van het eerste lid ziet bijvoorbeeld op het geval dat het principale hoger beroep niet-ontvankelijk is omdat het is ingesteld door iemand die geen belanghebbende is. Die niet-ontvankelijkheid leidt er dan toe dat ook het incidentele hoger beroep niet-ontvankelijk is. Een ander voorbeeld is het geval dat het principale hoger beroep niet door een belanghebbende zelf is ingesteld maar door een vertegenwoordiger of gemachtigde (artikelen 8:21–8:25 Awb). De rechter kan van de ondertekenaar van het hogerberoepschrift verlangen dat deze zijn bevoegdheid aantoont. Doet deze dat niet (tijdig), dan wordt het principale hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard.2 In dat geval wordt ook het incidentele hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard.

    Deze wijziging van artikel 8:111 maakt het mogelijk om het artikel van overeenkomstige toepassing te verklaren in cassatie. Zie de voorgestelde wijziging van de artikelen 29 en 29b van de Algemene wet inzake rijksbelastingen.

  • Algemene wet bestuursrecht, artikel 8:119: Artikel I, onder K, van wetsvoorstel 32 621 (nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige besluiten) bevat een wijziging van het toekomstige artikel 8:119 (het huidige artikel 8:88, over herziening) die om wetstechnische redenen beter kan worden opgenomen in het onderhavige wetsvoorstel.

  • Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR), artikelen 29 en 29b: De wijziging van artikel 29 strekt ertoe om enkele bepalingen uit de Awb over incidenteel hoger beroep van overeenkomstige toepassing te verklaren in cassatie. Hierdoor kan de tweede volzin uit artikel 29b, tweede lid, AWR vervallen. Verder zijn het eerste en tweede lid van artikel 29b AWR samengevoegd.

  • Crisis- en herstelwet, artikel 1.7: Dit wetsvoorstel heeft tot gevolg dat de Algemene wet bestuursrecht niet alleen de bestuurlijke lus regelt in eerste aanleg (artikel 8:51a), maar ook in hoger beroep (artikel 8:51d). Dat betekent dat de verwijzing in artikel 1.7, eerste lid, van de Crisis- en herstelwet naar de Wet op de Raad van State en de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie moet worden aangepast. Deze wijziging voorziet daarin.

  • Gezondheids- en welzijnswet voor dieren (Gwwd): Artikel 120b, eerste lid, bevat de bevoegdheid een bestuurlijke boete op te leggen. Het beroep daartegen is bij de rechtbank in Rotterdam geconcentreerd, met hoger beroep bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (zie het huidige artikel 109 Gwwd).

  • Mijnbouwwet, artikel 142: Met deze wijziging wordt duidelijk gemaakt dat het beroep in eerste en enige aanleg bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State tegen besluiten tot instemming met winnings- en opslagplannen geen betrekking heeft op permanente opslag van CO2, waarvoor sinds de op 10 september 2011 in werking getreden wijziging van de Mijnbouwwet een apart regime geldt. Tevens wordt buiten twijfel gesteld dat tegen besluiten omtrent instemming met een winningsplan voor aardwarmte wel beroep in eerste enige aanleg bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State openstaat.

  • Vreemdelingenwet 2000, artikel 77: Artikel 10:3, tweede lid, onder c, Awb bepaalt thans nog dat het nemen van een beslissing op administratief beroep niet gemandateerd kan worden. In artikel 77 Vreemdelingenwet 2000 wordt afgeweken van dat mandaatverbod. In het onderhavige wetsvoorstel is voorgesteld om in de Awb dit mandaatverbod te schrappen (deel A, artikel I, onderdeel YYYY), zodat deze afwijking kan vervallen.

  • Warmtewet en Wet implementatie EU-richtlijnen energie-efficiëntie: Met deze wijzigingen wordt tegen handhavingsbesluiten (bestuurlijke boete en last onder dwangsom) op grond van bovengenoemde wetten beroep in twee instanties opengesteld: beroep in eerste aanleg bij de rechtbank te Rotterdam, met hoger beroep bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

  • Wegenverkeerswet 1994: De toevoeging van deze wet aan artikel 1 van bijlage 2 Awb is nodig vanwege artikel III van de Wet van 4 juni 2010 tot wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband met de aanpassing van de vorderingsprocedure en de invoering van het alcoholslotprogramma (Stb. 2010, 259).

  • Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften, artikel 7: Hiervoor geldt hetzelfde als voor artikel 77 Vreemdelingenwet 2000 (mandaatverbod, zie hierboven). Terwille van de overzichtelijkheid is artikel LXIV opnieuw uitgeschreven. Onderdeel B bevat een wijziging die al in het oorspronkelijke wetsvoorstel zat.

  • Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers: In artikel 5, eerste en tweede lid, van de Wet Centraal Orgaan opvang asielzoekers is ten aanzien van bepaalde besluiten en handelingen terzake van het onthouden dan wel de beëindiging van verstrekkingen aan asielzoekers de rechtsgang van de Vreemdelingenwet 2000 van toepassing verklaard. Deze rechtsgang gaat uit van beroep in eerste aanleg bij de rechtbank te 's-Gravenhage. Dit leidt tot aanvulling van artikel 6 van bijlage 2 Awb.

  • Wet dieren: De Wet dieren vervangt de Diergeneesmiddelenwet en de Kaderwet diervoeders. De Gezondheids- en welzijnswet voor dieren zal voor de diergezondheid van kracht blijven tot inwerkingtreding van de Europese «Animal health law».

    Artikel 8.7 van de Wet dieren bevat de bevoegdheid een bestuurlijke boete op te leggen. In de Wet dieren is het beroep daartegen bij de rechtbank in Rotterdam geconcentreerd, met hoger beroep bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.

  • Wet ruimtelijke ordening, artikel 8:2: Dit zijn technische verbeteringen die nu nog zijn opgenomen in het wetsvoorstel tot herstel van wetstechnische gebreken alsmede andere wijzigingen van ondergeschikte aard in diverse wetten op of in verband met het terrein van infrastructuur en milieu (32 844, nr. 2). Om wetstechnische redenen (het vermijden van samenloop) worden deze wijzigingen overgeheveld naar het onderhavige wetsvoorstel. Zij zullen bij aparte nota van wijziging worden verwijderd uit wetsvoorstel 32 844. Voor een toelichting bij deze wijzigingen wordt verwezen naar de memorie van toelichting bij dat wetsvoorstel (nr. 3, blz. 11).

  • Wet tijdelijk huisverbod: Artikel 6, eerste lid, kan vervallen omdat de uitsluiting van de bezwaarschriftprocedure wordt geregeld in de nieuwe bijlage 1 (Regeling rechtstreeks beroep) bij de Awb.

    Het huidige artikel 6, vierde lid, bepaalt dat in afwijking van de artikelen 8:41, eerste lid, en 8:82, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht geen griffierecht wordt geheven. Die bepaling geldt nu alleen voor het beroep in eerste aanleg en voor een verzoek om voorlopige voorziening hangende dat beroep. Ook voor hoger beroep en voor een verzoek om voorlopige voorziening hangende hoger beroep is geen griffierecht verschuldigd, maar die vrijstelling volgt uit het huidige artikel 9, vierde lid, van de Wet tijdelijk huisverbod. Het onderhavige wetsvoorstel heeft tot gevolg dat de artikelen 8:41, eerste lid, en 8:82, eerste lid, Awb ook gaan gelden voor hoger beroep en voor een verzoek om voorlopige voorziening hangende hoger beroep (zie het voorgestelde artikel 8:108, eerste lid, Awb). Dat heeft tot gevolg dat kan worden volstaan met artikel 6, derde lid (nieuw), van de Wet tijdelijk huisverbod: de in dat lid geregelde vrijstelling van griffierecht geldt dan immers ook voor hoger beroep en voor een verzoek om voorlopige voorziening hangende hoger beroep. Het huidige artikel 9, vierde lid, kan daarom vervallen.

  • Wijziging Wet wapens en munitie en Flora- en faunawet: Artikel 10:3, tweede lid, onder c, Awb bepaalt thans nog dat het nemen van een beslissing op administratief beroep niet gemandateerd kan worden. De in artikel XIV genoemde Wet van 29 september 2011 voegt aan de Wet wapens en munitie en de Flora- en faunawet een bepaling toe waarin wordt afgeweken van dat mandaatverbod. In het onderhavige wetsvoorstel wordt echter voorgesteld om in de Awb het mandaatverbod te schrappen (deel A, artikel I, onderdeel YYYY). De onderhavige bepaling regelt de samenloop van beide wetswijzigingen.

De minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten


X Noot
1

HR 10 augustus 2001, LJN AB3119, BNB 2001/377, JB 2001/244.

X Noot
2

Zie bijvoorbeeld ABRS 11 oktober 1994, E04.94 0095, LJN AH5976, JB 1994/292.

Naar boven