Wet van 29 september 2011 tot wijziging van de Wet wapens en munitie, houdende een volledig verbod van stiletto’s, valmessen en vlindermessen en verduidelijking van de Wet wapens enmunitie (volledig verbod stiletto’s, valmessen en vlindermessen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het gewenst is stiletto’s, valmessen en vlindermessen volledig te verbieden en de Wet wapens en munitie te verduidelijken;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

ARTIKEL I

De Wet wapens en munitie wordt als volgt gewijzigd:

A

In artikel 1, onderdeel 7°, vervalt «met als bestemming een andere lidstaat van de Europese Unie».

B

Artikel 2 wordt als volgt gewijzigd:

1. Het eerste lid wordt als volgt gewijzigd:

a. Categorie I, onderdeel 1°, komt te luiden:

  • 1°. stiletto’s, valmessen en vlindermessen;

b. In onderdeel 7° van Categorie IV vervallen «voor geen ander doel» en «dan».

2. In het vierde lid wordt na «ernstig lichamelijk letsel toe te brengen» toegevoegd: of om personen te bedreigen of af te dreigen.

C

Artikel 3a wordt als volgt gewijzigd:

1. In het tweede lid wordt na «9, eerste lid,» ingevoegd: 13, eerste lid,.

2. In het derde lid wordt na «artikelen» ingevoegd: 13, eerste lid,.

D

Artikel 4, eerste lid, onderdeel e, komt te luiden:

  • e. toestellen en voorwerpen voor beroeps-, hulpverlenings-, trainings- en sportdoeleinden.

E

Artikel 13 komt te luiden:

  • 1. Het is verboden een wapen van categorie I te vervaardigen, te transformeren, voor derden te herstellen, over te dragen, voorhanden te hebben, te dragen, te vervoeren, te doen binnenkomen of te doen uitgaan.

  • 2. Onze Minister kan, onverminderd artikel 9, ontheffing verlenen van een of meer verboden genoemd in het eerste lid, met het oog op:

    • a. gebruik door de krijgsmacht, de politie en de overige openbare dienst;

    • b. onderwijs ten behoeve van de krijgsmacht, de politie en de overige openbare dienst;

    • c. doorvoer van wapens of munitie.

  • 3. Op een ontheffing met het oog op doorvoer is artikel 20, tweede en derde lid, van overeenkomstige toepassing.

  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het doen uitgaan van een wapen van categorie I, indien op basis van artikel 6 van het Besluit strategische goederen geen vergunning voor het uitvoeren van militaire goederen uit Nederland is vereist.

F

Artikel 20, derde lid, komt als volgt te luiden:

  • 3. Wanneer een lidstaat van de Europese Unie het land van bestemming of van doorvoer is van de wapens of munitie waarop de aanvraag betrekking heeft, doet de Belastingdienst/Douane centrale dienst voor in- en uitvoer mededeling aan die lidstaat van het verlenen van het consent.

G

In artikel 22, tweede lid, wordt na «munitie» ingevoegd: , alsmede personen die in de uitoefening van een beroep of bedrijf of als werknemer van de houder van een erkenning als bedoeld in artikel 9, derde lid, wapens of munitie vervoeren.

H

In artikel 26, zesde lid, wordt na «in verenigingsverband beoefende sporten» toegevoegd: of door Onze Minister aangewezen recreatieve activiteiten in daartoe gevestigde bedrijven waarin wapens worden gedragen als bedoeld in artikel 2, eerste lid, categorie IV, onderdeel 4° en onderdeel 5° met betrekking tot kruisbogen.

I

Artikel 27, vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. De onderdelen b en c vervallen.

2. Onder toevoeging aan het slot van onderdeel a van «en» komt onderdeel b (nieuw) te luiden:

  • b. recreatieve activiteiten.

J

Artikel 28 , vierde lid, wordt als volgt gewijzigd:

1. «een jaar» wordt vervangen door «vijf jaar».

2. Onder vernummering van het vijfde lid tot achtste lid worden drie leden ingevoegd, luidende:

  • 5. De korpschef die een verlof als bedoeld in het eerste lid heeft verleend, controleert tenminste eenmaal per jaar of een houder van een verlof nog aan de vereisten voor de verlening van een verlof voldoet.

  • 6. De houder van het verlof, bedoeld in het vijfde lid, stuurt jaarlijks informatie aan de korpschef over de vereisten, bedoeld in het vijfde lid, volgens door Onze Minister bij ministeriële regeling vast te stellen regels over de te verstrekken informatie alsmede de wijze en termijn van indiening.

  • 7. Indien de houder van het verlof geen, onvolledige of onjuiste informatie verstrekt, kan de korpschef het verlof, bedoeld in het eerste lid, intrekken.

K

Aan het slot van artikel 34, eerste lid, wordt een volzin toegevoegd, luidende:

Artikel 10:3, tweede lid, onder c, van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.

ARTIKEL IA

Aan het slot van artikel 42, vierde lid, van de Flora- en faunawet, wordt een volzin toegevoegd, luidende:

Artikel 10:3, tweede lid, onder c, van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing.

ARTIKEL II

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.histnoot

Gegeven te ’s-Gravenhage, 29 september 2011

Beatrix

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Uitgegeven de achttiende oktober 2011

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten


XHistnoot
histnoot

Kamerstuk 32 206

Naar boven