32 414 Voorstel van wet van de leden Eijsink, Van Dijk, Hachchi, El Fassed, Voordewind, Ouwehand, Van der Staaij, Hernandez, Bruins Slot en Bosman tot vaststelling van regels omtrent de bijzondere zorgplicht voor veteranen (Veteranenwet)

Nr. 8 BRIEF VAN DE LEDEN EIJSINK, VAN DIJK, HACHCHI, EL FASSED, VOORDEWIND, OUWEHAND, VAN DER STAAIJ, HERNANDEZ, BRUINS SLOT EN BOSMAN

Ontvangen 16 juni 2011

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal,

Op 15 juni 2010 hebben de leden Eijsink, Poppe, Pechtold en Peters het voorstel van wet tot vaststelling van regels omtrent de bijzondere zorgplicht voor veteranen (Veteranenwet) aanhangig gemaakt. Op 29 juli 2010 heeft de Raad van State advies uitgebracht over het wetsvoorstel. In het regeerakkoord van 30 september 2010 heeft het kabinet aangekondigd dat het in nauw overleg met de Tweede Kamer tot een Veteranenwet komt. De minister van Defensie heeft in zijn brief van 6 december 2010 (Kamerstuk 32 538, nr. 5) aan de Tweede Kamer laten weten voldoende basis te zien om, in lijn met het regeerakkoord, tot een goed wetsvoorstel te komen dat de vorm draagt van een initiatief van de Kamer.

Tegen deze achtergrond is het wetsvoorstel nader gewogen en aangepast. Dat heeft geleid tot een herzien wetsvoorstel voor de bevordering van de erkenning van en de waardering voor veteranen en voor het waarborgen van de zorg voor veteranen. Tevens is de memorie van toelichting aangepast. In de reactie van de indieners is uiteengezet op welke wijze gevolg is gegeven aan het advies van de Raad van State. Met betrekking tot de inhoud van het wetsvoorstel en de gronden waarop het rust, wordt verwezen naar het wetsvoorstel en de memorie van toelichting.

In het gewijzigde wetsvoorstel is geen bepaling over de schadevergoeding, ofwel de ereschuld, voor de groep «oude» veteranen opgenomen. De indieners hechten groot belang aan de spoedige aflossing van deze ereschuld conform de uitkomsten van het bemiddelingstraject van de Nationale ombudsman in deze kwestie. Zij delen de analyse van de Nationale ombudsman in zijn brief aan de minister van Defensie van 1 juni 2010.

De Nationale ombudsman schreef in deze brief over de uitkomsten van het bemiddelingstraject en de uitbetaling van de ereschuld aan de «oude groep» veteranen onder andere:

«De specifieke «oude groep» veteranen waar deze bemiddeling zich op richtte vormde nog een open vlek in de veteranenzorg. Het bestaan van deze open vlek staat in de weg aan het verder complementeren van de veteranenzorg in Nederland.»

«Gelet op het grote maatschappelijke belang dat gediend is met de inzet van de betrokken veteranen is er alle reden om ondanks de bezuinigingen extra middelen vrij te maken. Als Nationale ombudsman beklemtoon ik dat de behoorlijkheid met zich meebrengt dat aan de gerechtvaardige belangen van deze kwetsbare groep veteranen met voortvarendheid recht wordt gedaan. De financiering van de beoogde regeling heeft daarom grote politieke urgentie».

Tijdens het nota overleg over de Beleidsbrief Defensie op 6 juni jl. zei de minster van Defensie over de betaling van de ereschuld aan veteranen: «Ik zal actief proberen om daarvoor [de ereschuld van de natie tegenover veteranen] dekking te vinden binnen de begroting van het kabinet. Ik ga ervan uit dat die ereschuld moet worden ingelost. Ik zal de toezegging op het terrein van de nazorg en het veteranenbeleid gestand doen» (Verslag van een nota overleg, gehouden op 6 juni 2011, inzake de beleidsbrief van Defensie, TK 32 733-31).

Deze uitspraken van de minister van Defensie, hebben de indieners het vertrouwen gegeven dat de regering, in gezamenlijkheid met het parlement, zich maximaal zal inspannen ten einde financiële dekking voor de ereschuld te vinden.

Wanneer financiële dekking voor de schadevergoeding voor de groep «oude» veteranen is gevonden, zullen de uitgangspunten voor de schaderegeling, zoals die eerder onder leiding van de Nationale ombudsman door Defensie en de centrales van overheidspersoneel zijn vastgesteld, nader worden uitgewerkt in het sectoroverleg Defensie. De schaderegeling zal vervolgens worden opgenomen in de Kaderwet militaire pensioenen.

In afwachting van een spoedige aflossing van de ereschuld, willen de indieners van de Veteranenwet de minister van Defensie bedanken voor de goede ambtelijke ondersteuning die zij hebben mogen ontvangen bij de totstandkoming van de Veteranenwet. Tevens bedanken zij de medewerkers van Defensie voor hun bijzondere betrokkenheid bij de Veteranenwet.

Eijsink

Van Dijk

Hachchi

El Fassed

Voordewind

Ouwehand

Van der Staaij

Hernandez

Bruins Slot

Bosman

Naar boven