32 404 Programma hoogfrequent spoorvervoer

Nr. 54 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 25 augustus 2011

Bij brief van 21 januari 2010 (32 404, nr. 31) heb ik u aangekondigd uitvoering te geven aan de moties Neppérus-Jansen (32 123 A, nr. 124) en Aptroot en Dijksma (32 404, nr. 17) aangaande het invoeren van normstelling voor trillingen van treinverkeer.

In het wetsvoorstel SWUNG heb ik de mogelijkheid geschapen voor een wettelijke basis voor het stellen van normen voor trillingen van spoorwegen.

Inmiddels zijn de voorbereidingen om te komen tot een verantwoorde regelgeving in gang gezet en wil ik u graag op de hoogte stellen van de stand van zaken.

Allereerst is aan het RIVM opdracht gegeven te inventariseren wat nu al (goed) in Nederland en in het buitenland bekend is en welke kennishiaten er nog zijn. Dit heeft geleid tot de tabel die u als bijlage aantreft. Een belangrijke voorwaarde om tot een goed wetsvoorstel te komen is kennis met betrekking tot effecten zoals blootstelling en dosis-effect relaties.

Om goed uitvoering te kunnen geven aan een wet over trillingen moet er ook de mogelijkheid zijn om bij eventuele overtredingen maatregelen te treffen om de trillingshinder te verminderen.

Uit het onderzoek van RIVM blijkt dat met name op het gebied van de effecten de kennis nogal fragmentarisch is, en dat ook op het gebied van effectiviteit van maatregelen nog veel onduidelijkheden zijn en nieuwe technieken ontwikkeld moeten worden.

Verder richten de onderzoeken zich op het in beeld brengen van in de praktijk optredende trillingsniveaus, waar nu slechts sporadisch iets over bekend is en op het integreren van alle beschikbare gegevens leidend tot een integrale evaluatie van effectiviteit en kosten van maatregelen.

Inmiddels is een aanvang gemaakt met het opstellen van een onderzoeksprogramma, waarmee na de zomer gestart zal worden. In dit onderzoeksprogramma wordt samengewerkt tussen IenM, ProRail en RIVM. Op dit moment is nog niet te zeggen wanneer welke onderdelen gereed zijn. Voor wat betreft de effecten zullen eerst de beschikbare onderzoeksgegevens geanalyseerd moeten worden om te kunnen zeggen of deze toepasbaar zijn voor de Nederlandse situatie. Als dat niet het geval is, zal specifiek Nederlands onderzoek uitgevoerd moeten worden.

Gelijktijdig zal ik met ProRail in overleg treden om onderzoek uit te voeren naar eventuele maatregelen ter vermindering van trillingshinder.

De uitvoering hiervan zal zeker een jaar vergen.

Begin 2012 hoop ik u voortgang te melden en u nader te kunnen berichten.

De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu,

J.J. Atsma

BIJLAGE: OVERZICHT KENNIS EN KENNISHIATEN TRILLINGEN

Aspect

Bekend

Nog uit te werken

Methode

1. Blootstelling

Voldoende/beschikbare kennis verder uitwerken.

Meest geschikte blootstellingmaat

Voor en nadelen

Omvang Blootstelling

Metingen treintracés NL

       

2. Effecten (gezondheid- beleving)

Beperkt.

Aard en omvang in Nederlandse bevolking

Verwachting omvang

Vragenlijstonderzoek

Hinder, slaapverstoring, subjectieve gezondheid

Schatting lange termijn effecten

3. Blootstelling – respons relaties

Beperkt

Toepasbaarheid gevonden relaties;

Basis leggen nieuwe relaties

secundaire analyse op bestaande bestanden

       

4. Maatregelen

Voldoende/Beschikbare kennis uitwerken

Welke maatregelen beschikbaar, wat weten we over effectiviteit

Doorlichten maatregelen

       

5. Kosten Baten Analyse

Op basis van 1, 2 en 3

Maatschappelijke kosten

Gekoppeld aan 4 kosten maatregelen versus maatschappelijke kosten

       

6. Rekenmethodieken

Voldoende/beschikbare kennis verder uitwerken

Beschikbare rekenmethode(n), belangrijke discussiepunten, verbeterpunten

 
Naar boven