32 371 Organisatie Wereldkampioenschap voetbal

Nr. 8 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 9 september 2010

In de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport1 bestond bij enkele fracties behoefte een aantal vragen en opmerkingen voor te leggen aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport over de brief van 21 juni 2010 inzake FIFA en WK Bid 2018/2022: handhaving commerciële rechten (32 371, nr. 6)

De op 16 juli 2010 toegezonden vragen en opmerkingen zijn met de door de minister bij brief van 8 september 2010 toegezonden antwoorden hieronder afgedrukt.

De fungerend voorzitter van de commissie,

Smeets

Adjunct-griffier van de commissie,

Sjerp

Inhoudsopgave

  

blz.

   

I.

Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

2

II.

Reactie van de minister

13

I. Vragen en opmerkingen vanuit de fracties

Gezamenlijke vragen en opmerkingen van de VVD-fractie en van de D66-fractie

De leden van de VVD-fractie en van de D66-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van de brief van de minister, maar hebben nog de volgende vragen en opmerkingen.

  • Wat betekent de definitie van «events» zoals gegeven in onderdeel A voor het openbare leven in Nederland tijdens het WK? Wat betekent het bijvoorbeeld voor de vrijheid van meningsuiting dat culturele evenementen of andere culturele uitingen tot evenementen van de FIFA worden gerekend?

  • Alle wet- en regelgeving moet waar nodig al in juni 2013 zijn doorgevoerd. Dat is al vijf jaar voor het evenement van 2018 en als de organisatie pas voor 2022 wordt toegewezen dan komt het neer op negen jaar voor het evenement. Hoe kijkt de minister aan tegen de lengte van deze termijn in verhouding tot het doel van deze bijzondere regeling?

  • Wie bepaalt wat de toegezegde «suitable number of law enforcement officers» is om  FIFA-rechten te beschermen? Heeft Nederland voor het Nederlandse grondgebied, daarbij het laatste woord? Bepaalt Nederland zelf de prioriteit van de inzet van politieagenten en zo ja, waar ligt dat vast?

  • Is de minister er nog steeds van overtuigd, ook na het WK in Zuid-Afrika en de daarbij door de FIFA gestelde eisen, dat de Nederlandse wetgeving toereikend is?

  • Hoe moet de garantie 4 worden gelezen over een reclame vrije zone met de leiding daarbij bij de FIFA. Wat vindt de minister daarvan en gaat dat in plaatselijke politieverordeningen worden vastgelegd? Hoe verhoudt zich dat met vrij ondernemerschap en andere vormen van vrijheid van meningsuiting in Nederland? Wat zijn de richtlijnen van de FIFA voor het geven van toestemming? Hoe verhoudt die inbreuk zich tot de lange termijn van negen jaar (in het geval van organisatie in 2022)?

  • Wie bepaalt de inzet van ambtenaren bij de controle op namaak? Wat betekent dat met betrekking tot prioriteitstelling van taken bij de douane aan de buitengrens, zoals de luchthavens Schiphol en Rotterdam?

  • Hoe ver wil de minister gaan met bescherming tegen «ambush marketing»? Zou in een zaak als de Bavaria-jurkjes ook door politie worden ingegrepen?  Zou de FIFA een dergelijk ingrijpen verwachten?

  • In de brief staat dat de toezeggingen, vergelijkbaar zijn met die bij eerdere grote (sport)-evenementen. Hoe verhouden de toezeggingen zich tot die van Zuid-Afrika en tot de uitvoering er van?

  • In onderdeel B, deel vii staat dat er geen commerciële openbare «kijk» evenementen mogen worden georganiseerd zonder toestemming van FIFA. Betekent dit dat evenementen zoals op het Museumplein of in cafés niet meer zonder meer mogelijk zijn? Wat zijn de afwegingsgronden die de FIFA hanteert voor het verlenen van toestemming?

  • In onderdeel B, deel x eist de FIFA dat op basis van schriftelijk verzoek zal worden overgegaan tot het opleggen van strenge sancties. Wat betekent deze afspraak? Wie bepaalt wanneer wordt overgegaan tot vervolging of het opleggen van een bepaalde strafmaat?

  • In onderdeel C, deel v vraagt de FIFA om speciale procedures. Wat houden die procedures in en wordt het recht van de FIFA dan geplaatst boven dat van Nederlandse burgers?

  • Betekent hetgeen is beschreven in onderdeel D dat er speciale wetten moeten komen om de commerciële rechten van de FIFA te beschermen? Zo ja, hoe verhoudt zich dat tot eerlijke concurrentie voor andere organisaties, bijvoorbeeld door de eis dat aan de FIFA geen kosten in rekening mogen worden gebracht? Heeft de minister hierover contact met zijn collega’s in België en hoe kijken zij er tegen aan?

  • Wat houden de toegezegde fiscale vrijstellingen precies in en hoe passen zij binnen de bestaande fiscale regelgeving? Hoe verhouden zich de toegezegde vrijstellingen tot die voor destijds de Europese Kampioenschappen 2000 en tot die voor het laatste WK voetbal?

Reactie van de minister

De vraag over definitie van de zogenaamde «events» in de diverse garanties, betreft die activiteiten die onder verantwoordelijkheid van de FIFA en het organisatiecomité worden georganiseerd. Evenementen door derden georganiseerd vallen niet onder de definitie van de FIFA en kunnen daarom georganiseerd blijven worden. In de praktijk zal de plaats waar de evenementen worden georganiseerd, in de openbare ruimte fysiek worden gemarkeerd (bijvoorbeeld met dranghekken). De vrijheid van meningsuiting zoals neergelegd in art. 7 lid 1 jo 7 lid 4 Grondwet en art. 10 EVRM komt voor wat betreft de organisatie van evenementen georganiseerd door derden naar mijn oordeel niet in het gedrang.

Indien het WK 2022 op 2 december 2010 aan Nederland en België zou worden toegewezen, dan schuift de datum waarop relevante wet- en regelgeving moet zijn aangepast naar 2017.

Als in de vraag gedoeld wordt op de openbare orde is de burgemeester bevoegd. Bij strafrechtelijk optreden is het openbaar ministerie de bevoegde instantie die bepaalt wat een «suitable number of law enforcement officers» is. De bevoegdheden en verantwoordelijkheden van de burgemeester en het openbaar ministerie zijn neergelegd in de Gemeentewet en het Wetboek van Strafvordering. Hieraan wordt niet afgedaan door afspraken met de FIFA. Op het Nederlands grondgebied wordt gehandeld conform het Nederlands recht. Nederland bepaalt zelf de prioriteit van de inzet van politieagenten. De daadwerkelijke inzet zal, zoals gebruikelijk is, worden bepaald op basis van de wet en in samenspraak tussen de burgemeester, politie en het openbaar ministerie. Deze zullen ook bepalen, afhankelijk van de zwaarte van een eventueel vergrijp, hoeveel capaciteit hieraan wordt toebedeeld. Er zal een zorgvuldige afweging worden gemaakt, in aanmerking nemend het belang van een ongestoord verloop van het evenement, de openbare orde en veiligheid en de beschikbare middelen.

Indien hier gedoeld wordt op de bescherming van de commerciële belangen van de FIFA en haar partners, ben ik van mening dat de Nederlandse wetgeving toereikend is, zoals ook uiteengezet in mijn brief van 21 juni 2010. Meer in zijn algemeenheid kan worden gesteld dat de Nederlandse wetgeving het organiseren van een WK voetbal goed mogelijk maakt. Aan de eisen van de FIFA, die zijn neergelegd in garantie 1–7, wordt, met in achtneming van de aanpassingen aan de Nederlandse wetgeving in garantie 8, voldaan.

De vraag met verwijzing naar een reclame vrije zone, heeft kennelijk betrekking op een bepaling die ook voorkomt in het zogenaamde Host City Agreement dat door de gemeentebesturen van de speelsteden is ondertekend. Deze overeenkomst kent onder meer een passage die betrekking heeft op reclame uitingen binnen een straal van 2 km rond het stadion. Nadrukkelijk wordt erop gewezen dat het hier uitsluitend reclame uitingen betreft die eigendom zijn van de gemeente.

De vrijheid van meningsuiting wordt in het algemeen beschermd door art. 7 Grondwet. Op handelsreclame is art. 7 lid 4 Grondwet van toepassing. Ook art. 10 EVRM ziet toe op de bescherming van handelsreclame. Op de vrijheid van meningsuiting mogen onder voorwaarden, beperkingen worden aangebracht. Of een beperking van handelsreclame mogelijk is moet per individuele casus worden bekeken, maar wel kan worden gesteld dat waar het om puur commerciële activiteiten gaat, het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in de regel een grotere beoordelingsruimte laat aan de staat.

De cirkel van 2 km betreft alleen handelsreclame uitingen op publieke borden/plaatsen. De FIFA wil graag het recht hebben om deze in eerste instantie exclusief beschikbaar te krijgen voor verhuur aan de sponsors van de FIFA en FIFA zelf. Er wordt voor betaald en het gaat alleen om die plekken die eigendom zijn van de betreffende gemeente. Dit uitgangspunt wordt vaker gehanteerd, zoals bij andere grote sportevenementen als de Olympische Spelen, Tour de France en Giro d»Ítalia. Het was uiteraard ook van toepassing bij Euro 2000. Een winkel of café binnen deze straal van 2 km hoeft zich niet aan te passen en kan verkopen wat ze altijd verkopen en ook reclame maken voor de producten of activiteiten. Dit soort particuliere uitingen buiten het terrein van de «events» kunnen gewoon blijven bestaan.

De Nederlandse overheid bepaalt de inzet van de douaneambtenaren. De bestrijding van namaak bij grensoverschrijdend goederenverkeer is een beleidsprioriteit van de Europese Unie. De Europese douaneorganisaties en dus ook de Nederlandse Douane geven als gevolg hiervan extra aandacht bij hun controles aan de bestrijding van namaak. De afspraken met de FIFA passen binnen de bestaande inzet van de douane.

Zoals in mijn brief aan de Kamer van 21 juni jl. is vermeld, is de bescherming van de commerciële rechten van de FIFA voldoende geregeld in de bestaande wet- en regelgeving. Het ingrijpen tijdens het WK door de politie in Zuid Afrika was gebaseerd op wetgeving die strafrechtelijk ingrijpen mogelijk maakt ter bescherming van commerciële rechten. Zoals genoemd in garantie 8 kan bescherming tegen zogenoemde «ambush marketing» in het Nederlandse civiel recht op drie manieren geboden worden, nl. via wetgeving op het gebied van het intellectuele eigendomsrecht, oneerlijke mededinging (zoals oneerlijke handelspraktijken en misleidende reclame), en onrechtmatige daad. Op grond van oneerlijke handelspraktijken (6: 193a BW ev), misleidende reclame (6:194 BW ev) en onrechtmatige daad (6:162 BW) kunnen alleen civielrechtelijke maatregelen worden genomen. In aanvulling op mijn brief van 21 juni jl. wil ik opmerken dat voor wat betreft auteursrecht en merkenrecht geldt dat deze wetten behalve civielrechtelijke bepalingen, ook strafbepalingen kennen, nl. in art 31bis Auteurswet respectievelijk artikel 337 Wetboek van Strafrecht. Indien de FIFA aangifte doet van een mogelijk strafbaar feit, zullen politie en het openbaar ministerie op de in Nederland gebruikelijke wijze bekijken welk strafrechtelijk vervolg daaraan gegeven moet worden. Of daarbij aanhouding van verdachten moet plaatsvinden, is een van de mogelijkheden, maar zal per geval moeten worden beoordeeld. Een en ander laat uiteraard onverlet de (civielrechtelijke) mogelijkheden om door middel van toegangsrechten nadere voorwaarden te stellen.

Nederland heeft in het verleden regelmatig grote sportevenementen georganiseerd, waaronder Euro 2000, het EK voetbal onder 21 jaar (2007) en het WK voetbal onder 20 jaar (2005). Bij die evenementen zijn door UEFA respectievelijk FIFA ook eisen gesteld die onder meer betrekking hadden op visumverlening, openbare orde en veiligheid, fiscaliteit, werkvergunningen en bescherming van commerciële belangen. Bij de kandidatuur voor de WK voetbal 2018/2022 heeft de FIFA voor het eerst gebruik gemaakt van zogenaamde «templates» (modelgaranties). Bij de beoordeling daarvan is vastgesteld, dat deze garanties niet onverkort door de Nederlandse en Belgische overheid konden worden ondertekend. Daarom zijn in garantie 8 de aanpassingen opgenomen die de beide overheden noodzakelijk achten en waarbij deze aanpassingen voorrang hebben op de oorspronkelijke tekst van de FIFA garanties 1–7. Alle garanties en de verklaring van de regering zijn aan uw Kamer toegezonden bij brief van 20 april 2010. De vraag hoe de toezeggingen zich verhouden tot die van Zuid Afrika, is niet volledig te beantwoorden aangezien ik niet beschik over de exacte tekst van de Zuid-Afrikaanse overheidsgaranties.

De essentie van de bepaling met betrekking tot «Kijk» evenementen, waarnaar deze leden hebben gevraagd, is dat de FIFA vraagt geen andere grootschalige evenementen tegelijk met het WK voetbal te organiseren in verband met een beroep op ondersteunende diensten (zoals politie). Andere kleinschalige evenementen kunnen wel worden georganiseerd, het liefst zelfs ter ondersteuning van het WK. Acties zoals regelmatig in cafés worden georganiseerd, kunnen gewoon plaats vinden.

De vragen over het opleggen van sancties door de FIFA, refereren aan de tekst zoals die in de oorspronkelijk FIFA garantie nummer 6 is opgenomen. In garantie nummer 8 is onder het onderdeel F, 6) B (pagina 8) een tekst opgenomen die het gehele onderdeel B van de oorspronkelijke FIFA tekst vervangt. Daar waar sprake is van overtreding van de hier in Nederland geldende bepalingen op het gebied van intellectueel eigendom, oneerlijke mededinging of onrechtmatige daad, kan de FIFA daar op grond van het civiele recht tegen optreden. Het staat de FIFA daarnaast vrij bij de bevoegde autoriteiten aangifte te doen van een door de FIFA geconstateerde vermoedelijke strafrechtelijke overtreding van de geldende wetgeving. Het openbaar ministerie is de bevoegde autoriteit en derhalve is het aan het openbaar ministerie om te beslissen al dan niet tot vervolging over te gaan en welke sancties daarbij zullen worden geëist.

Voor de vragen die zijn gesteld over de onderdelen C en D van de oorspronkelijke FIFA garantie nummer 6, wordt verwezen naar garantie 8, en meer specifiek de onderdelen F, 6) C (pagina 9) respectievelijk F, 6) D (pagina 9). Deze twee nieuwe onderdelen vervangen geheel de oorspronkelijke teksten in FIFA garantie nummer 6.

In het nieuwe onderdeel C staat vermeld dat Nederland en België binnen de bestaande wet- en regelgeving de belangen van de FIFA voldoende kunnen waarborgen. Met betrekking tot het nieuwe onderdeel D merk ik op dat ik in mijn brief aan de Kamer van 21 juni 2010 over de handhaving van de commerciële rechten van de FIFA, al uiteen heb gezet heb dat deze rechten voldoende worden gewaarborgd en dat daarom invoering van nieuwe wet- en regelgeving niet aan de orde is. Mocht na toewijzing van het WK aan Nederland en België in de daarop volgende jaren aanvullende wetgeving alsnog nodig blijken, dan zal daartoe uiteraard de gebruikelijke parlementaire weg worden gevolgd. Deze opvatting wordt, net als voor de overige garanties, ook door onze Belgische collega’s gedeeld. De teksten van de afgegeven garanties door beide overheden zijn immers identiek.

De door de FIFA gevraagde fiscale vrijstellingen maken onderdeel uit van uniforme overheidsgaranties die de FIFA verlangt van alle landen die zich kandidaat hebben gesteld om als gastland op te treden van de eindronde van het WK voetbal in 2018 of 2022. Met de gevraagde fiscale vrijstellingen beoogt de FIFA een level playing field te creëren om te voorkomen dat fiscale overwegingen een rol spelen bij de toewijzing van het WK aan een land (WK gerelateerde activiteiten zijn vrijgesteld in elk organiserend land, onder welk fiscaal regime dan ook).

Voor de overheidsgaranties die aan kandidaat-landen worden gevraagd zijn door de FIFA uniforme templates opgesteld. In Government Guarantee nr. 3 (Tax Exemption) staan de door de FIFA verlangde fiscale vrijstellingen en deze omvatten zowel directe als indirecte belastingen(inclusief eventuele locale belastingen).

Het verlenen van de fiscale vrijstellingen voor zover het uitsluitend een nationale bevoegdheid betreft is een politieke keuze. Een aantal fiscale vrijstellingen kan verleend worden binnen de kaders van de huidige fiscale wet- en regelgeving, bijvoorbeeld de vrijstelling van directe belastingen voor niet in Nederland woonachtige spelers van buitenlandse teams. Voor andere fiscale vrijstellingen zal wijziging van wet- en regelgeving nodig zijn.

Wat echter (als nationale wetgever) niet kan, is het wijzigen van fiscale wet- en regelgeving die voortvloeit uit internationale conventies, verdragen en richtlijnen. Zo staat bijvoorbeeld de Europese BTW-richtlijn niet toe om de door de FIFA verlangde vrijstelling van BTW op o.a. toegangskaarten te verlenen. Om die reden is door Nederland (en België) in de overkoepelende Government Guarantee nr. 8 inzake uitvoering van Government Guarantee nr. 3 de volgende passage opgenomen:

«This Guarantee may never lead to any form of tax evasion or tax fraud.

Government Guarantee No. 3 will be carried out in conformity with and within the existing legal framework of the relevant and applicable international law, as stated in tax conventions, legislation and regulations, including those implementing European directives. Taxes due to the international law will be refunded by the Netherlands.»

Dit betekent dat aanpassing van de Nederlandse wet- en regelgeving vereist is. Aanpassing van internationale regelgeving zal niet mogelijk zijn, zodat op dat gebied compensatie zal worden gegeven.

In mijn brief van 20 april 2010 (kamerstuk 32 371, nr. 1) heb ik de Tweede Kamer geïnformeerd over het kabinetsbesluit om de kandidatuur van ons land voor het samen met België organiseren van het WK voetbal in 2018 en 2022 te steunen en daartoe de door de FIFA verlangde overheidsgaranties te verlenen, onder voorbehoud van parlementaire goedkeuring.

Tijdens een Algemeen Overleg op 22 april 2010 is door een brede meerderheid in de Tweede Kamer steun uitgesproken voor het door de Nederlandse regering ondersteunen van het bid voor het WK voetbal en het daartoe verstrekken van de overheidsgaranties die de FIFA van kandidaat-landen verlangt.

De (begrote) uitgaven en ontvangsten van het WK voetbal zullen uiteraard pas een plaats krijgen in de rijksbegroting voor het jaar 2018 (of 2022) die volgens de gebruikelijke procedure ter goedkeuring aan het parlement wordt voorgelegd. Als de FIFA het bid van Nederland (en België) op 2 december 2010 accepteert, zullen de financiële verplichtingen die voortvloeien uit de verleende garanties in de betreffende suppletoire begrotingswet 2010 worden opgenomen. Het begrotingsrecht van de Kamer wordt op deze wijze ten volle gerespecteerd.

De door de FIFA gevraagde fiscale vrijstellingen gaan verder dan vrijstellingen die tijdens de Europese Kampioenschappen in 2000 door Nederland en België zijn verleend. Dat voetbalevenement wordt overigens niet door de FIFA, maar door de UEFA georganiseerd. In 2000 is op fiscaal gebied alleen een praktische regeling getroffen voor de belastingheffing van salarissen van niet in Nederland woonachtige spelers van buitenlandse teams.

De fiscale vrijstellingen die de FIFA voor het organiseren van het WK voetbal in 2018 en 2022 vraagt, komen vrijwel overeen met de vrijstellingen die verleend zijn (en worden) voor het recente WK voetbal in Zuid-Afrika en voor het komende WK voetbal in Brazilië in 2014. De regering van Zuid-Afrika heeft, na toewijzing van het WK, een aparte (WK-)wet ingediend om de fiscale vrijstellingen en de andere door de FIFA verlangde overheidsgaranties te kunnen verlenen. Zuid Afrika heeft daartoe het Revenue Laws Amendment Act 20 of 2006 aangenomen, waarin een «taxfree bubble» wordt gecreëerd rond aangewezen «FIFA-gebieden», waar geen inkomstenbelasting en BTW wordt geheven over consumentengoederen en «semi-durable goods».

Vragen en opmerkingen van de PvdA-fractie

De leden van de PvdA-fractie hebben met interesse kennisgenomen van de brief over de organisatie van het wereldkampioenschap voetbal en de verhouding met de FIFA. Zij constateren dat de regering in deze brief, evenals in vrijwel alle andere in aanloop naar het WK-bid genomen stappen, de beschikbare informatie zeer summier deelt met de Kamer. Zo is het volledige bidbook nog niet ter beschikking gesteld aan de Kamer, terwijl dat wel op een vertrouwelijke wijze mogelijk is.

Los van de procedure willen deze leden graag opmerken dat het organiseren van een WK voetbal een enorme positieve impuls kan geven aan de sportcultuur in dit land. Het is te hopen dat de deelname aan sport, met name onder de jeugd, een opleving zal beleven. De nu naar de Kamer gezonden brief laat nog veel ruimte voor onzekerheid over de te nemen stappen in de richting van de eisen van de FIFA. Genoemde leden hebben daarom nog de volgende vragen en opmerkingen.

  • Hoeveel ruimte zit er nog tussen de «government guarantee 6» (dat de commerciële rechten regelt) en de constatering van de minister dat «de commerciële rechten van de FIFA (...) voldoende zijn beschermd en dat wetswijziging en/of invoering van nieuwe wet- en regelgeving niet nodig is»? Met andere woorden, is met zekerheid vast te stellen dat de FIFA zich kan vinden in de huidige juridische situatie? Zo nee, is de regering bereid om een garantie aan de Kamer te geven dat er geen sprake is van aanpassing van wet- en regelgeving naar aanleiding van de eisen van de FIFA, gezien het feit dat zulks in Nederland geschiedt op basis van overtuiging en rechtvaardigheidsgevoel, maar niet vanwege doorgeschoten commerciële belangen?

  • Garandeert het feit dat de huidige wet- en regelgeving naar tevredenheid van de FIFA is, dat er in Nederland niet een vergelijkbare situatie zoals het optreden van de overheid in Zuid-Afrika tegen de toeschouwers van de wedstrijd in Nederland zal plaatsvinden?2

  • In hoeverre en op welke wijze zal het Nederlandse politie- en justitieapparaat meewerken aan het beschermen van de commerciële rechten van de FIFA en de sponsors in geval van schending? Hoeveel mankracht en geld is daar naar verwachting mee gemoeid? Wie draait op voor de kosten van de (eventuele) extra inspanning op het gebied van de bescherming van commerciële belangen?

  • Deelt de minister de mening dat, indien de financiële lasten hiervan vooral of geheel aan de Nederlandse overheid zullen toekomen, de verdeling van lusten en lasten, gezien de belastingafspraken die de FIFA eist, wel erg asymmetrisch wordt?

Reactie van de minister

Zoals in mijn brief van 21 juni 2010 beschreven, is de bescherming van de commerciële rechten van de FIFA voldoende gewaarborgd door de bestaande wet- en regelgeving. Een definitief oordeel over de noodzaak tot aanpassing van wet- en regelgeving zal pas (kunnen) blijken wanneer het evenement aan Nederland en België is toegewezen en nader overleg met de FIFA daartoe aanleiding geeft. Aanpassing van wet- en regelgeving zal uiteraard langs de gebruikelijke parlementaire weg geschieden. Of de FIFA de wettelijke regelingen in Nederland en België op dit onderdeel voldoende acht, zal blijken bij de toewijzing van het WK op 2 december 2010. Het optreden van de politie in Zuid Afrika tegen een aantal vrouwelijke toeschouwers, was gebaseerd op wetgeving die strafrechtelijk ingrijpen mogelijk maakt ter bescherming van commerciële rechten.

Zoals genoemd in garantie 8 kan bescherming tegen «ambush marketing» in het Nederlands civiel recht op drie manieren geboden worden, nl. via wetgeving op het gebied van het intellectuele eigendomsrecht, oneerlijke mededinging (zoals oneerlijke handelspraktijken en misleidende reclame), en onrechtmatige daad. Op grond van oneerlijke handelspraktijken (6: 193a BW ev), misleidende reclame (6:194 BW ev) en onrechtmatige daad (6:162 BW) kunnen alleen civielrechtelijke maatregelen worden genomen. In aanvulling op mijn brief van 21 juni jl. wil ik opmerken dat voor wat betreft auteursrecht en merkenrecht geldt dat deze wetten behalve civielrechtelijke, ook strafrechtbepalingen kennen, nl. in art 31bis Auteurswet respectievelijk artikel 337 Wetboek van Strafrecht. Indien de FIFA aangifte doet van een mogelijk strafbaar feit, zullen politie en het openbaar ministerie op de in Nederland gebruikelijke wijze bekijken welk strafrechtelijk vervolg daaraan gegeven moet worden. Of daarbij aanhouding van verdachten moet plaatsvinden, is een van de mogelijkheden, maar zal per geval moeten worden beoordeeld. De kosten die hiermee samenhangen zijn afhankelijk van de mate waarin eventueel opgetreden moet worden. Een en ander laat uiteraard onverlet de mogelijkheden om door middel van toegangsrechten nadere voorwaarden te stellen.

Het bidbook waarnaar wordt verwezen, is een publicatie van The HollandBelgium Bid en op 14 mei 2010 aan de FIFA overhandigd. Op 17 mei heeft in Eindhoven een presentatie van dat bidbook plaats gevonden voor vertegenwoordigers van de media en de speelsteden. Het bidbook is niet vertrouwelijk en voor iedereen in te zien op het bureau van de The HollandBelgium Bid in Eindhoven. Ik heb deze organisatie verzocht een exemplaar van het bidbook voor leden van de Kamer beschikbaar te stellen. Het bidbook gaat uitsluitend over de organisatie van het toernooi en de zogenaamde» legacy» (wat laat het WK na als waarvolle maatschappelijke opbrengst). De garantieverklaringen die de rijksoverheid heeft afgegeven maken geen deel uit van het bidbook en zijn afzonderlijk aan de FIFA gezonden.

Vragen en opmerkingen van de PVV-fractie

De leden van de PVV-fractie hebben met grote interesse kennisgenomen van de brief van de minister van 21 juni 2010 inzake FIFA en WK Bid 2018/2022: handhaving commerciële rechten (32 371, nr. 6). Naar aanleiding van deze brief hebben zij de volgende vragen en opmerkingen.

In opdracht van het ministerie van Economische Zaken heeft het SEO een kosten-batenanalyse gedaan naar het WK voetbal 2018/2022. De belangrijkste conclusie is dat de financieel-economische baten van een WK voetbal in Nederland niet opwegen tegen de kosten. Daar staat echter tegenover dat het organiseren van een WK leidt tot meer gevoelens van geluk, trots, saamhorigheid en nationale identiteit. Als dit effect per Nederlander minstens 9 euro bedraagt en de kosten worden beperkt, is het WK waarschijnlijk maatschappelijk rendabel. Genoemde leden zijn in principe een voorstander van het gezamenlijk organiseren van het WK Voetbal 2018/2022 in Nederland en België vooral gezien het feit dat er voornemens zijn om de Olympische Spelen van 2028 naar Nederland te halen. Echter, in tijden van economische malaise zijn we in de eerste plaats aan de burgers verplicht de invulling van een eventuele toewijzing van het WK voetbal op een financieel verantwoorde manier gestalte te geven. De brieven en rapportages die de Kamer van de regering op dit thema tot op heden heeft mogen ontvangen zijn op z’n zachtst gezegd «vrijblijvend» en «voorwaardelijk». Geen harde cijfers, financiële toezeggingen en betrouwbare vergelijkingen, maar meer het uitspreken van de hoop dat alles uiteindelijk wel goed zal komen.

Deze leden begrijpen dat het niet eenvoudig is om de kosten en baten van een project dat eventueel pas over 12 jaar gestalte krijgt, middels een waterdichte financiële analyse aan de Kamer te presenteren. Echter zij zijn wel van mening dat er alles aan moet worden gedaan om, volgens goed Nederlandse traditie, er voor zorg te dragen dat de kostenkant van het project zeer kritisch wordt gevolgd. Dit betekent dat vanaf het moment van toewijzing er een organisatie moet staan die in staat is 100 procent financiële controle en bijsturing te geven om zodoende de enige post in de begroting die we werkelijk kunnen sturen, namelijk de kostenkant, ook daadwerkelijk te beheersen. Dit is naar de mening van genoemde leden van essentieel belang, omdat het inschatten van de baten nu eenmaal stukken moeilijker is dan het beheersen van de kosten, simpelweg omdat dit, mits goed georganiseerd, zelf in de hand gehouden kan worden. Belangrijkste voorwaarde voor deze leden om te blijven deelnemen aan het bid blijft echter wel de financiële haalbaarheid.

Genoemde leden gaan onderstaand in op de overheidsgarantiestellingen en de ministeriële interpretatie hiervan in het licht van de harde eisen van de FIFA ten aanzien van de handhaving van hun commerciële rechten. In de brief wordt in eerste instantie gesteld dat de commerciële FIFA rechten in de Nederlandse wet- en regelgeving voldoende zijn geregeld, en dus het Nederlandse recht, de Nederlandse interpretatie van dit recht en de daarbij horende jurisprudentie van toepassing is in geval van schending van de commerciële FIFA rechten. Deze leden zijn van mening dat om «Zuid-Afrikaanse taferelen» rondom de handhaving van «ambush marketing» te voorkomen zoals dat de «Bavaria girls» is overkomen, er een duidelijke definitie moet komen van het begrip «ambush marketing». Daarvoor bestaat namelijk geen aparte wetgeving en zal worden gedekt door een combinatie van andere bestaande wetgeving op het gebied van onder meer octrooirecht, mededingingsrecht, kopie- en handelsmerk recht. Waar liggen straks de grenzen en hoe wordt ingrijpen? Hoe zou er in Nederland gereageerd zijn op de ludieke en naar onze mening niet de grenzen van «ambush marketing» overschrijdende actie van de «Bavaria girls»? Zouden deze vrouwelijke toeschouwers ook dagen lang vast hebben gezeten in een Nederlandse politiecel met de dreiging van jarenlange gevangenisstraf boven hun hoofd?

Uit de brief is niet duidelijk op te maken wat de lijn van de regering nu eigenlijk is. Volgens de tekst van alinea 3 in de brief stelt de minister duidelijk dat de regering van mening is dat de wetswijzigingen en/of invoering van nieuwe wet- en regelgeving niet nodig is. Echter op pagina 2 van de brief in de eerst alinea verwijst de minister trots naar het voorbehoud wat in garantie 8 hoofdstuk G is gemaakt. Echter, hierbij is vergeten te melden dat in de tekst van garantie 8 hoofdstuk G derde alinea wel degelijk de deur op een kier wordt gehouden voor eventueel latere aanpassingen/wijzigingen in bestaande Nederlandse wet- en regelgeving indien dat door de FIFA noodzakelijk wordt geacht. Een citaat: «The Government of the Netherlands represents and guarantees to FIFA and ensure that all special laws, regulations and ordinances necessary to properly fulfill the obligations under this Guarantee have been enacted or shall be enbacted and enter into force in due time». Ook in garantie 6 hoofdstuk C, «Procedural Measures and Protections» wordt verwezen naar garanties inzake speciale wetgeving indien noodzakelijk. Graag ontvangen deze leden een toelichting van de minister hierover.

De leden van de PVV-fractie zijn verder uiterst geïnteresseerd in de logica achter de inschatting die de regering heeft gemaakt met betrekking tot de 200 miljoen euro als dekking voor kosten openbare orde en veiligheid. Graag ontvangen zij een toelichting van de minister op dit punt. Is er in dit bedrag een voorziening getroffen voor de aansprakelijkheid die de regering op zich heeft genomen in de garanties aan de FIFA voor de volledige materiële en immateriële (o.a. omzetverlies FIFA) schade als gevolg van eventuele veiligheidsgerelateerde incidenten?

Concluderend zijn deze leden een voorstander van het binnenhalen van internationaal aansprekende sportevenementen zoals het WK voetbal en de Olympische Spelen maar zijn zij tevens voorstander van een deugdelijke financiële en juridisch onderbouwing van een dergelijke beslissing. Indien blijkt, hoe graag deze leden ook zouden willen zien dat Nederland het WK voetbal organiseert, dat dit niet op een kostendekkende manier mogelijk is, zullen zij een verdere deelname aan het «bid» negatief adviseren. Genoemde leden verwachten dan ook dat de regering de Kamer vanaf heden op een gedetailleerde manier informeert over de financiën, zodat zij in staat is controle op het proces te houden en een debat te voeren op basis van feiten in plaats van op aannames en waarschijnlijkheden.

Reactie van de minister

Ik deel de opvatting van de leden van de PVV fractie, dat na toewijzing van het WK een project-organisatie in het leven moet worden geroepen die de kosten van het evenement nauwgezet volgt. Ik heb tijdens het AO en VAO op 20 april 2010 al toegezegd de Kamer over de financiële consequenties van het WK (mocht dat worden toegewezen) regelmatig te informeren. Er is al veel ervaring opgedaan met de organisatie van de Euro 2000. Die ervaringen zijn goed gedocumenteerd en komen goed van pas bij de eventuele organisatie van het WK in 2018 of 2022. Die ervaringen hebben bovendien zowel de organisatoren als de betrokken overheden tot tevredenheid gestemd.

Ambush-marketing is een verzamelbegrip voor (ongeoorloofde) commerciële activiteiten van bedrijven die willen profiteren van een groot sport evenement, maar daarvoor niet (willen) betalen en dus geen officiële sponsor zijn. Daarom stellen de organisatoren van een groot sportevenement eisen aan de bescherming van de commerciële rechten van (in het geval van het WK voetbal) aan de FIFA verbonden bedrijven. In mijn brief van 21 juni 2010 heb ik reeds uiteen gezet dat ik van mening ben dat de bescherming van die rechten voldoende gewaarborgd is door de bestaande wet- en regelgeving. In de garantie aan de FIFA hebben Nederland en België toegezegd, dat mocht na toewijzing van het WK (op basis van nieuwe inzichten en/of ervaringen) er aanleiding zijn voor aanvullende wetgeving, dit altijd langs de parlementaire weg zal geschieden.

Een schatting van de kosten van openbare orde en veiligheid is onder andere gemaakt op basis van ervaringen en aannames uit voorgaande toernooien in binnen- en buitenland (onder andere Euro 2000 in Nederland en België en WK 2006 in Duitsland). Daarnaast is deze schatting afgestemd met de Belgische counterpart van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. In de schatting is onder andere rekening gehouden met geldontwaarding tot nu, het feit dat het WK een veel groter evenement is dan het EK, de gewijzigde veiligheidssituatie van de afgelopen jaren (terrorismedreiging, georganiseerde criminaliteit, radicalisering), de toename van Public Viewing areas (niet alleen in de speelsteden, maar ook in andere steden), het vooraf aan het WK te houden voorbereidingstoernooi de Confederations Cup en de inzet van mens en materieel van andere (operationele) diensten en organisaties.

Er dienen nog nadere afspraken te worden gemaakt met betrekking tot de dekking van de kosten (waaronder die van openbare orde en veiligheid) van het WK wanneer dat aan Nederland en België wordt toegewezen.

De regering deelt uiteraard de opvatting van deze leden dat een deugdelijke financiële en juridische onderbouwing van een evenement als het WK voetbal een vereiste is. De regering is tevens van mening dat op basis van de huidige kennis van zaken, de gegeven onderbouwing in financiële en juridische zin naar beste vermogen is opgesteld. De vraag of Nederland de WK op kostendekkende manier kan organiseren valt op dit moment echter niet definitief te beantwoorden. Immers zowel aan de kosten- als de batenkant is er sprake van onzekerheden, zeker gezien het feit dat het evenement pas over 8 jaar (dan wel 12 jaar) plaatsvindt. Mocht het evenement aan Nederland en België worden toegewezen, dan zal ik de Kamer informeren over de wijze waarop Nederland (en België) het WK voetbal verder denkt op te pakken en een voorstel doen hoe ik uw Kamer bij dit proces wil betrekken.

Vragen en opmerkingen van de SP-fractie

De leden van de SP-fractie hebben kennisgenomen van de brief van 21 juni 2010 en vragen zich af waarom de regering pas naar aanleiding van de rel rond de Bavaria-jurkjes de Kamer uitgebreid informeert over de situatie rondom de handhaving van commerciële rechten tijdens het WK en andere sportevenementen. Genoemde leden zien dat er tijdens grote evenementen zoals de start van de Tour de France en de Giro ook lokale verordeningen zijn aangepast. Zij willen een overzicht van alle aanpassingen op lokaal niveau in verordeningen die zijn ingegeven door de sportevenementen.

Erkent de regering dat bijvoorbeeld Rotterdam de uiting van reclame op papier heeft verboden in de week voorafgaande aan de start van de Tour de France. Hoe verhoudt deze verordening zich met bijvoorbeeld de vrijheid van meningsuiting? Was het voor politieke partijen of organisaties ook onmogelijk om via informatie op papier mensen te informeren? Zo ja, vindt de regering dit proportioneel?

Tijdens de eerste Giro-etappe is een aanhouding verricht van mensen die protesteerden tegen de Italiaanse president. Waarom is dit gebeurt? Is het niet zo dat Nederland vrijheid van meningsuiting kent en dat juist politieke vrijheid overeind moet blijven tijdens sportevenementen? Kan de regering uitleggen wat hier is gebeurt?

Is het waar dat er in Rotterdam een waterconflict is geweest tussen de gemeente en een sponsor? Waarbij de sponsor niet wilde dat de gemeente, uit voorzorg bij warm weer, wateruitdeelpunten wilde instellen. Hoe verhoudt een dergelijk commercieel belang zich met het algemeen belang dat een gemeente moet waarborgen?

De leden van de SP-fractie zijn ontstemd over de procedure waarop de ondertekening van het bidbook tot stand is gekomen. Zij vragen waarom de regering in het voorstadium de Kamer niet heeft geïnformeerd over de punten waarop zij akkoord is gegaan als het gaat om eisen van de FIFA die horen bij het in aanmerking komen voor het bid? Is het waar dat in agreement 6 wordt geregeld dat adverteren in een straal van 2 kilometer rond een zone van het WK niet meer mag, ook al vindt daar een totaal ander evenement plaats? Hoe ziet de regering dit voor zich? Hoe garandeert de regering dat voor «ambush marketing» geen nieuwe wetgeving zal worden gemaakt, gezien het feit dat in hetzelfde agreement vast staat dat als het nodig is, dit moet worden geregeld bij wet? Is het waar dat de Nederlandse staat zich onderwerpt aan de commerciële belangen van de sponsors boven bijvoorbeeld belangen van het lokale midden- en kleinbedrijf? Moet een bakker zijn eigendomsnaam afplakken als in een straal van 2 kilometer een evenement plaatsvindt? Is promotie voor bijvoorbeeld een buurtbijeenkomst of een andere bijeenkomst die niets te maken heeft met het WK onmogelijk door de eisen in agreement 6? Zo ja, deelt de regering de mening, gezien de opsomming van «events» in de definitie van de agreements onder a tot en met g, dat de soevereiniteit van ons land in de uitverkoop gaat tijdens het evenement? Welk recht heeft een sportorganisatie om een land te dwingen gelegenheidswetgeving te maken?

Genoemde leden vragen waarom de regering zonder overleg alle agreements heeft ondertekend. Zij schrikken bijvoorbeeld dat de regering akkoord is gegaan met de belastingvrijstelling van de FIFA. Waarom is dit gedaan en is deze uitzondering ook afgedwongen bij de voorafgaande WK’s in Zuid-Afrika en Duitsland? Wat vindt de regering hier eigenlijk van, vindt zij het juist dat de FIFA als organisatie dit soort voordelen afdwingt van landen die het WK willen organiseren? Heeft de Nederlandse regering hierover onderhandelt?

De leden van de SP-fractie vinden de eis dat wegen een vrije baan moeten hebben voor de wedstrijden ook een absurde eis. Erkent de regering dat hierdoor het dagelijkse leven van Nederland verlamd kan worden wanneer ergens een wedstrijd plaatsvindt? Ook hierbij vragen deze leden of hierover onderhandelt is met de FIFA of dat dit klakkeloos is ondertekent.

Genoemde leden vernemen graag of er nog onderhandeld kan worden over de ondertekende agreements. Zijn het voldongen feiten of ziet de regering een mogelijkheid om de FIFA te bewegen tot bijstelling van de eisen die ingrijpen in de soevereiniteit van een land? Ziet de regering een mogelijkheid om met de andere biedende landen voor het WK in 2018 of 2022 af te stemmen dat zij zich niet uiteen laten spelen door de FIFA als het gaat om wet- en regelgeving? Is zij bereid dit te doen en zo ja, kan de Kamer worden geïnformeerd wat de uitkomst is van dit overleg? Zo nee, waarom niet?

Genoemde leden vragen de regering om een reactie op de radio-uitzending van Argos van 3 juli 2010. Daarin is een reportage te horen over onderzoeken naar de kosten en baten van het WK en waarin wordt gesteld dat het SEO onderzoek te negatieve uitgangspunten heeft. Deelt de regering dit? Erkent de regering dat door dit soort tegenonderzoeken de schijn wordt gewekt dat een evenement hoe dan ook naar Nederland moet komen, en dat daarvoor alle mogelijke negatieve geluiden moeten worden ontkracht? Is de regering bereid om te komen met een realistische kosten- en batenanalyse waarbij zij ook onderzoekt of een WK-fonds van sponsors, overheden en andere maatschappelijke organisaties voor de organisatie van het WK mogelijk is? Zo neen, waarom niet?

Voorts vragen deze leden een bespiegeling van de regering over de baten voor bijvoorbeeld het midden- en kleinbedrijf voor de organisatie van het WK. Dienen zij ook te profiteren van de organisatie? Zo ja, hoe gaat u dat garanderen? Hoe is dit verlopen in bijvoorbeeld Duitsland en Zuid-Afrika? Is er bij de bouw van de uitbreidingsringen van de stadions ook ruimte voor kleinere ondernemers of is dit enkel een voordeel voor grote bouwbedrijven? Graag ontvangen deze leden een toezegging dat opdrachten ook ten goede zullen komen aan lokale en kleinere aannemers.

II. Reactie van de minister

Bij brief van 20 april j.l. is de Kamer geïnformeerd over de ondertekening van de aangepaste garanties door de regering. Een van de garanties (nummer 8, onderdeel F, 6) -pagina 8–10) heeft o.a. betrekking op bescherming van de commerciële rechten van de FIFA.

Daarin staat beschreven hoe in Nederland die rechten worden beschermd. Juist het incident met de «Bavaria-meisjes» was reden om het voorgenomen beleid in Nederland nog eens toe te lichten.

Een overzicht van lokale verordeningen die zijn vastgesteld ten behoeve van grote sportevenementen, kan niet worden verstrekt aangezien daarvan geen centrale registratie plaats vindt.

De gemeente Rotterdam heeft op grond van overwegingen van overlast en milieuschade een artikel in de APV Rotterdam 2008 opgenomen waarin de mogelijkheid wordt geboden om bij evenementen, optochten en demonstraties een beperking te stellen aan het verspreiden van voorwerpen voor handelsreclamedoeleinden. Tegengaan van overlast en milieuoverwegingen liggen daaraan ten grondslag. De gemeente heeft gekozen voor een opzet waarbij verspreiding is toegestaan behalve op of aan door het college aangewezen wegen, dagen en uren. Het college heeft zich dus terdege gerealiseerd dat een verbod op handelsreclame het grondrecht van vrije meningsuiting raakt (artikel 19 lid 4 van het BUPO, artikel 10 EVRM en artikel 7 Grondwet). Hierbij wordt aangetekend dat de vrijheid tot het verspreiden van ideële reclame en van gedachten en gevoelens eveneens wordt beschermd (art. 19 BUPO, art. 10 EVRM en art. 7 lid 1 Grondwet) maar doorgaans een verdergaande bescherming geniet dan handelsreclame. Op basis van dit artikel in de APV heeft het college van B&W een dergelijk verbod afgevaardigd voor de start van de Tour de France voor de periode 1–4 juli 2010.

Uiteraard kent Nederland vrijheid van meningsuiting en politieke vrijheid. Deze vrijheden moeten uiteraard onaangetast blijven tijdens sportevenementen.

Bij de eerste etappe van de Giro zijn geen aanhoudingen zijn verricht. Over de genoemde aangelegenheid zijn in de gemeenteraad van Utrecht vragen gesteld aan het college van B&W. Aan de antwoorden daarop kan het volgende worden ontleend over de feitelijke gebeurtenissen. Onder meer blijkt dat de doelstelling van de gemeente was een veilig en ongestoord verloop van deze etappe voor alle betrokken deelnemers en toeschouwers. Tegen die achtergrond zijn door de politie spandoeken in beslag genomen. Daarbij is een onjuiste uitleg gegeven over de reden van dat optreden. Niet een verbod op politieke uitlatingen was de reden voor inbeslagname, maar het feit dat de politie vrees had voor de reactie van anderen op de betreffende teksten en de gevolgen daarvan voor de veiligheidssituatie langs de route.

Uit de ingewonnen informatie bij de gemeente Rotterdam blijkt dat er geen conflict is geweest over uitdeelpunten voor water. De organisatie van de tourstart heeft met een sponsor van de Tour de France afgesproken dat deze vanwege het warme weer extra water zou uitdelen. Daarnaast heeft de gemeente via een ander bedrijf extra water ingekocht om op alles voorbereid te zijn. De sponsor van de Tour de France is hiervan op de hoogte gesteld.

Bij brief van 20 april 2010 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de ondertekening van de garanties door de regering en de wijze waarop is omgegaan met de door de FIFA gewenste toezeggingen. Daarbij is expliciet gewezen op de betekenis van garantie 8. Uit die garantie blijkt, dat de regering wel degelijk heeft beoordeeld of deze toezeggingen onverkort konden worden gedaan. Dat bleek, mede na overleg met de Belgische overheid, niet het geval. Derhalve is in garantie 8 een aantal wijzigingen opgenomen, met de aantekening dat deze aanpassingen voorrang hebben boven de FIFA tekst. Met uw Kamer heeft op 22 april een AO en VAO over de door de regering getekende garanties plaats gevonden. Een grote meerderheid van Kamer heeft toen ingestemd met de ondersteuning van het WK voetbal 2018/2022 en de ondertekende garanties die daarvan een onmisbaar deel uit maken.

Zoals in mijn brief van 21 juni 2010 staat vermeld, is de bescherming van de commerciële rechten van de FIFA voldoende gewaarborgd in de bestaande wet- en regelgeving. Mocht na toewijzing van het WK voetbal 2018 of 2022 aan België en Nederland nieuwe inzichten aanleiding geven tot aanpassing van wet- en regelgeving, dan zal dat uiteraard langs de gebruikelijke parlementaire weg geschieden.

Het Host City Agreement dat door de gemeentebesturen van de speelsteden dient te worden ondertekend, kent onder meer een passage die betrekking heeft op reclame uitingen in een staal van 2 km rond het stadion. Zoals eerder geantwoord, betreft het hier uitsluitend reclame uitingen die eigendom zijn van de gemeente. De cirkel van 2 km betreft alleen reclame uitingen op publieke borden/plaatsen. De FIFA wil graag het recht hebben om deze in eerste instantie exclusief beschikbaar te krijgen voor verhuur aan de sponsors van de FIFA en FIFA zelf. Er wordt voor betaald en het gaat alleen om die plekken in de publieke ruimte die eigendom zijn van de betreffende gemeenten. Bovendien zullen die plekken in de praktijk fysiek worden afgebakend (bijvoorbeeld door dranghekken). Dit is ook vaak het geval bij andere grote sportevenementen zoals de Olympische Spelen, Tour de France en Giro d»Ítalia. En was uiteraard ook van toepassing bij Euro 2000. Een winkel of café binnen deze straal van 2 km hoeft zich voor haar eigen producten en uitingen niet aan te passen. Ook de uitingen van de bakker kunnen gewoon blijven,

De essentie van de FIFA bepalingen is dat de FIFA exclusiviteit vraagt met betrekking tot de ruimten die behoren tot het stadionterrein. Het is niet verboden dat voor een buurtfeest of andere bijeenkomst die niet te maken heeft met het WK, aandacht wordt gevraagd. De definitie van «events» heeft steeds als belangrijkste kenmerk dat deze evenementen gerelateerd zijn aan het WK en zijn goedgekeurd dan wel zijn georganiseerd of onder auspiciën staan van de FIFA, het organisatiecomité of de speelstad. De soevereiniteit van ons land is niet in het geding. En indien na toewijzing van het evenement toch nadere wet- en regelgeving noodzakelijk zou worden geacht, gebeurt dit natuurlijk langs parlementaire weg dan wel die langs de gemeenteraad.

De door de FIFA gevraagde fiscale vrijstellingen maken deel uit van uniforme overheidsgaranties die de FIFA verlangt van alle landen die zich kandidaat hebben gesteld om als gastland op te treden van de eindronde van het WK voetbal in 2018 of 2022. Met de gevraagde fiscale vrijstellingen beoogt de FIFA een level playing field te creëren om te voorkomen dat fiscale overwegingen een rol spelen bij de toewijzing van het WK aan een land (WK gerelateerde activiteiten zijn vrijgesteld in elk organiserend land, onder welk fiscaal regime dan ook).

Voor de overheidsgaranties die aan kandidaat-landen worden gevraagd zijn door de FIFA uniforme templates opgesteld. In Government Guarantee nr. 3 (Tax Exemption) staan de door de FIFA verlangde fiscale vrijstellingen en deze omvatten zowel directe als indirecte belastingen(inclusief eventuele locale belastingen).

Het verlenen van de fiscale vrijstellingen voor zover het uitsluitend een nationale bevoegdheid betreft is een politieke keuze. Een aantal fiscale vrijstellingen kan verleend worden binnen de kaders van de huidige fiscale wet- en regelgeving, bijvoorbeeld de vrijstelling van directe belastingen voor niet in Nederland woonachtige spelers van buitenlandse teams. Voor andere fiscale vrijstellingen zal wijziging van wet- en regelgeving nodig zijn.

Wat echter (als nationale wetgever) niet kan, is het wijzigen van fiscale wet- en regelgeving die voortvloeit uit internationale conventies, verdragen en richtlijnen. Zo staat bijvoorbeeld de Europese BTW-richtlijn niet toe om de door de FIFA verlangde vrijstelling van BTW op o.a. toegangskaarten te verlenen. Om die reden is door Nederland (en België) in de overkoepelende Government Guarantee nr. 8 betreffende uitvoering van Government Guarantee nr. 3 de volgende passage opgenomen:

«This Guarantee may never lead to any form of tax evasion or tax fraud.

Government Guarantee No. 3 will be carried out in conformity with and within the existing legal framework of the relevant and applicable international law, as stated in tax conventions, legislation and regulations, including those implementing European directives. Taxes due to the international law will be refunded by the Netherlands.»

Dit betekent dat aanpassing van de Nederlandse wet- en regelgeving vereist is. Aanpassing van internationale regelgeving zal niet mogelijk zijn, zodat op dat gebied compensatie zal worden gegeven.

In mijn brief van 20 april 2010 (kamerstuk 32 371, nr. 1) heb ik de Tweede Kamer geïnformeerd over het kabinetsbesluit om de kandidatuur van ons land voor het samen met België organiseren van het WK voetbal in 2018 en 2022 te steunen en daartoe de door de FIFA verlangde overheidsgaranties te verlenen, onder voorbehoud van parlementaire goedkeuring. Tijdens een Algemeen Overleg op 22 april 2010 is door een brede meerderheid in de Tweede Kamer steun uitgesproken voor het door de Nederlandse regering ondersteunen van het bid voor het WK voetbal en het daartoe verstrekken van de overheidsgaranties die de FIFA van kandidaat-landen verlangt.

De (begrote) uitgaven en ontvangsten van het WK voetbal zullen uiteraard pas een plaats krijgen in de rijksbegroting voor het jaar 2018 (of 2022) die volgens de gebruikelijke procedure ter goedkeuring aan het parlement wordt voorgelegd. Als de FIFA het bid van Nederland (en België) op 2 december 2010 accepteert, zullen de financiële verplichtingen die voortvloeien uit de verleende garanties in de betreffende suppletoire begrotingswet 2010 worden opgenomen. Het begrotingsrecht van de Kamer wordt op deze wijze ten volle gerespecteerd.

De door de FIFA gevraagde fiscale vrijstellingen gaan verder dan vrijstellingen die tijdens de Europese Kampioenschappen in 2000 door Nederland en België zijn verleend. Dat voetbalevenement wordt overigens niet door de FIFA, maar door de UEFA georganiseerd. In 2000 is op fiscaal gebied alleen een praktische regeling getroffen voor de belastingheffing van salarissen van niet in Nederland woonachtige spelers van buitenlandse teams.

Zuid Afrika heeft voor het WK voetbal 2010 een speciale wet aangenomen (The revenue Laws Amendment Act 20 of 2006) waarin een «taxfree bubble» wordt gecreëerd rond aangewezen «FIFA-gebieden», waar geen inkomstenbelasting en BTW wordt geheven over consumentengoederen en «semi-durable goods». De maatregel was van kracht vanaf 1 week voor de start van het evenement en eindigde na de sluitingsceremonie.

Tijdens het WK in Duitsland hebben diverse deelstaten met toestemming van de minister van Financiën, organisaties en personen die verbonden waren aan de FIFA, de inkomstenbelasting dan wel de belasting op inkomen van rechtspersonen kwijt gescholden. De Duitse regering heeft geen vrijstelling verleend op de verschuldigde BTW op bijvoorbeeld de toegangskaarten.

De FIFA eist geen vrije banen op de autosnelwegen. Uiteraard is het zo, zoals bij elke voetbalwedstrijd, dat de voertuigen van spelers, scheidsrechters en officials indien noodzakelijk, op een soepele manier door het verkeer worden geloodst. Hiervoor kunnen soms delen van de weg in de buurt van de stadions worden afgezet, precies zoals dat het geval is bij bijvoorbeeld Champions League wedstrijden of interlands. Het betreft hier overigens een lokale aangelegenheid die deel uitmaakt van het Host City Agreement.

De FIFA kent een strikte procedure voor het indienen van het bidbook. Daarin is op geen enkel moment ruimte voor onderhandelingen met de FIFA. Zij geven desgewenst toelichting op de betekenis van de garanties en andere verklaringen, maar treden niet in onderhandeling. Dit, om te voorkomen dat kandidaten verschillend door de FIFA worden behandeld bij het opstellen van het bidbook. En daarmee de bidboeken ook onderling niet meer goed vergelijkbaar zijn. Wel is in de voorbereiding van het bidbook en de te ondertekenen garanties, contact gezocht met andere kandidaten in Europa, met name Spanje/Portugal en Engeland. Daarbij is geen bereidheid gebleken inzicht te bieden in de eigen activiteiten. Niet verrassend, aangezien het uiteraard «concurrerende» bidboeken betreft.

De termijn voor het indienen van de bidboeken is inmiddels verstreken en daarmee liggen de voorstellen vast. De FIFA gaat nog wel langs alle kandidaat-landen om te inspecteren of met name de stadionplannen reëel zijn.

SEO Economisch Onderzoek (SEO) heeft de maatschappelijke kosten en baten van organisatie van het WK voetbal voor Nederland in kaart gebracht. De kosten bestaan vooral uit de (aanpassing-)kosten van stadions, de kosten van veiligheid voor de overheid, de voorbereidingskosten voor de overheid en kosten als gevolg van de belastingvrijstelling. De kostenkant van de analyse is overigens meer gericht op het inschatten van de totale kosten, dan op de verdeling daarvan over verschillende partijen. De baten hangen samen met uitgaven van gasten: extra toerisme, uitgaven van het organiserend comité en de FIFA, het verblijf van ploegen en media en van sponsors en partners. In het SEO rapport wordt duidelijk gemaakt dat het een globale inschatting van de kosten en baten van een WK voetbal betreft, gebaseerd op de kennis ten tijde van het onderzoek en noodzakelijkerwijs op veronderstellingen. Naar aanleiding van de vraag over de gehanteerde uitgangspunten merk ik op dat het SEO rapport drie scenario’s hanteert die het gevolg zijn van verschillende uitgangspunten.

Naar aanleiding van het SEO rapport heeft The HollandBelgium Bid opdracht gegeven tot een nadere analyse. Deze gaat in het bijzonder in de op de veronderstelde kosten van de stadionaanpassing c.q. nieuwbouw en de veronderstelde opbrengsten als gevolg van de bestedingen door de media en toeristen.

Op dit moment valt niet precies aan te geven welke uitgangspunten de werkelijkheid het dichtst zullen benaderen. Een oordeel nu over de precieze uitkomsten is dan ook niet mogelijk.

Ik ben uiteraard bereid de Kamer regelmatig op de hoogte te houden van de voortgang van het WK voetbal, mocht dat aan Nederland en België worden toegewezen.

De vraag met betrekking tot het fonds is al aan de orde geweest tijdens het AO en VAO van 22 april. De motie dienaangaande is dezerzijds ontraden. Het is op voorhand niet eenvoudig aan te geven wie wel en wie niet van het WK zullen profiteren en in welke mate. Dat zou toch duidelijk moeten zijn voordat er over een fonds kan worden nagedacht. Vervolgens dient zich de vraag aan of aangewezen partijen vrijwillig aan een dergelijk fonds zullen bijdragen. Ik schat dat niet erg hoog in, aangezien commerciële bedrijven ook risico’s lopen.

Om bijdragen aan een fonds af te dwingen zou dan een wettelijke regeling noodzakelijk zijn, hetgeen de regering geen goede weg lijkt. Overigens wordt de regering door een meerderheid van de Kamer in die opvatting gesteund.

In algemene zin dienen nadere afspraken gemaakt te worden met betrekking tot de dekking van de kosten van het WK voetbal 2018 of 2022 in Nederland en België. Mocht dat aan Nederland en België worden toegewezen dan zal uiteraard van af dat moment steeds nauwkeuriger in beeld kunnen worden gebracht wat in het bijzonder de kosten en de baten zijn die met de organisatie samenhangen. Ik heb de Kamer al tijdens het AO en VAO toegezegd de Kamer regelmatig over deze aangelegenheid te informeren.

Met de organisatie van het WK zijn er vele partijen die daarvan in financiële zin kunnen profiteren, ook het midden en kleinbedrijf. Er komen immers veel toeschouwers af op dit evenement die geld uitgeven voor bijvoorbeeld eten en drinken, WK gerelateerde parafernalia, verblijf etc.

Het is aan het midden- en kleinbedrijf zelf om in te spelen op de mogelijkheden die het WK voetbal biedt. De overheid kan op dit vlak niets garanderen.

Het rapport van de Duitse Overheid over de uitkomsten van het WK voetbal 2006 (dat ik u op uw verzoek heb toegezonden bij brief van 6 mei 2010) geeft op bladzijde 20–25 een indruk van de opbrengsten van het WK. Het rapport betreft overigens geen totaaloverzicht van specifiek aan het WK toerekenbare maatschappelijke kosten en baten. Het rapport gaat niet specifiek in op de baten voor het MKB. Over de uitkomsten van het WK 2010 in Zuid-Afrika zijn op dit moment slechts incidentele gegevens beschikbaar.

De bouw dan wel aanpassing van de stadions die worden gebruikt voor het WK voetbal, gebeurt op basis van de ondertekende Host City Agreements onder verantwoordelijkheid van de stadioneigenaren en de desbetreffende gemeenten. Gezien de bedragen waar het om gaat, zijn er allerlei voorschriften omtrent de wijze waarop dergelijke projecten worden aanbesteed. Indien de aanbesteding volgens de geldende regels wordt uitgevoerd, is er verder geen mogelijkheid voor de rijksoverheid op dat punt nadere garanties voor een specifieke groep bedrijven te geven.


XNoot
1

Samenstelling:

Leden: Staaij, C.G. van der (SGP), Ferrier, K.G. (CDA), Ham, B. van der (D66), Smeets, P.E. (PvdA), Fng voorzitter, Miltenburg, A. van (VVD), Schippers, E.I. (VVD), Smilde, M.C.A. (CDA), Veen, E. van der (PvdA), Gerven, H.P.J. van (SP), Zijlstra, H. (VVD), Ouwehand, E. (PvdD), Agema, M. (PVV), Leijten, R.M. (SP), Bouwmeester, L.T. (PvdA), Wolbert, A.G. (PvdA), Wiegman-van Meppelen Scheppink, E.E. (CU), Uitslag, A.S. (CDA), Harbers, M.G.J. (VVD), Dijkstra, P.A. (D66), Dille, W.R. (PVV), Gerbrands, K. (PVV), Voortman, L.G.J. (GL) en Klaver, J.F. (GL).

Plv. leden: Dijkgraaf, E. (SGP), Atsma, J.J. (CDA), Vacature, (D66), Dekken, T.R. van (PvdA), Dezentjé Hamming-Bluemink, I. (VVD), Venrooy-van Ark, T. (VVD), Ormel, H.J. (CDA), Klijnsma, J. (PvdA), Ulenbelt, P. (SP), Krom, P. de (VVD), Thieme, M.L. (PvdD), Sharpe, J.E.J.W. (PVV), Kooiman, C.J.E. (SP), Arib, K. (PvdA), Vermeij, R.A. (PvdA), Ortega-Martijn, C.A. (CU), Sterk, W.R.C. (CDA), Neppérus, H. (VVD), Koşer Kaya, F. (D66), Beertema, H.J. (PVV), Bosma, M. (PVV), Sap, J.C.M. (GL) en Halsema, F. (GL).

XNoot
2

Zoals het optreden van de Zuid-Afrikaanse politie tegen een aantal vrouwelijke toeschouwers die in een oranje (Bavaria) jurk op de tribune zaten

Naar boven