Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 juni 2010
Met mijn brief van 20 april 2010 (TK 2009–2010, 32 371, nr. 1) heb ik u op de hoogte gesteld van de wijze waarop het kabinet het Bid voor het WK voetbal in 2018/2022 in Nederland en België
wil ondersteunen. Daartoe heb ik u de teksten van de overheidsgaranties doen toekomen. Garantie 6 en (een deel van garantie)
8 hebben betrekking op o.a. de handhaving van commerciële rechten.
Recent zijn er – tijdens het huidige WK voetbal in Zuid Afrika – vragen gerezen over de eisen van FIFA ten aanzien van de
handhaving van deze commerciële rechten. Tegen de achtergrond van het door de regering ondersteunde Bid voor het WK 2018/2022,
deel ik u het volgende mede ter nadere duiding van de betreffende garantiestellingen.
Bij de kandidaatstelling van Nederland (samen met België) voor de organisatie van het WK voetbal in 2018 of 2022 heeft het
kabinet zich op het standpunt gesteld dat de commerciële rechten van de FIFA in de Nederlandse wetgeving voldoende zijn beschermd
en dat wetswijziging en/of invoering van nieuwe wet- en regelgeving niet nodig is.
De strekking van de betreffende garanties is vooral dat op verschillende terreinen (bijvoorbeeld intellectuele eigendom en
marketing) de rechten van FIFA voldoende zijn gegarandeerd door het bestaande Nederlandse recht.
Het Nederlandse recht is van toepassing en de Nederlandse rechter is bevoegd. Handhaving van commerciële rechten is in Nederland
privaatrechtelijk geregeld, waarbij – in voorkomende gevallen – bij die handhaving politie en douane betrokken kan zijn (zie
garantie 8, hoofdstuk D, punt 1).
Ten aanzien van «ambush marketing» is in garantie 8, hoofdstuk F, onder 6, subonderdeel D.3, uitdrukkelijk gesteld dat de
bestaande Nederlandse wetgeving voldoende bescherming biedt tegen «ambush marketing».
Ten aanzien van alle garanties is in hoofdstuk G van garantie 8 uitdrukkelijk het voorbehoud gemaakt dat deze garanties dan
wel andere garanties of gedragingen van de Nederlandse overheid op geen enkele wijze afbreuk kunnen doen aan constitutionele
regels en beginselen, dan wel aan regels en beginselen op het gebied van openbaar bestuur en beleid.
Mocht de toewijzing van het WK aanleiding geven tot aanpassing van wet- en regelgeving, dan zal dat uiteraard geschieden langs
de gebruikelijke parlementaire weg.
Resumerend geldt dat Nederland zorgt voor de bescherming van de rechten van de hoofdsponsoren van FIFA. Dat is niet anders
dan bij sponsorcontracten die bijvoorbeeld de KNVB afsluit met zijn sponsoren of bij sponsorcontracten die voor andere grote
(sport)evenementen zijn afgesloten.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben ingelicht.
De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
A. Klink