32 317 JBZ-Raad

Nr. 869 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID, VOOR RECHTSBESCHERMING EN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 5 februari 2024

Hierbij bieden wij uw Kamer, mede namens de Minister en Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het verslag aan van de informele bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken (JBZ-Raad) op 25 en 26 januari 2024 in Brussel. De Minister van Rechtsbescherming en de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid hebben deelgenomen aan deze JBZ-Raad. Ook informeren wij uw Kamer over de afronding van het Asiel- en Migratiepact, de Schengengrenscode en de herziening van de richtlijn voorkoming en bestrijding mensenhandel. Daarnaast worden toezeggingen over mensenrechten en vanuit het Commissiedebat van 18 januari jl. afgedaan. Tot slot treft u als bijlage het vierde kwartaaloverzicht 2023 van EU-wetsvoorstellen op JBZ-terrein aan.

Afronding triloogonderhandelingen Asiel- en Migratiepact

Het Spaanse voorzitterschap bereikte vóór het kerstreces een politiek akkoord op hoofdlijnen met het Europees Parlement (EP) over de nog openstaande wetsvoorstellen van het Asiel- en Migratiepact: de Eurodac-verordening, de Screeningsverordening, de Asielprocedureverordening (APR), de Asiel- en Migratiemanagementverordening (de AMMR) en de Crisis-verordening. Het Belgische voorzitterschap verwerkte dit akkoord inmiddels in de volledige wetsteksten, die recent zijn gedeeld met de lidstaten. Het Voorzitterschap is voornemens op korte termijn deze wetsteksten in het Coreper (Comité van Permanente Vertegenwoordigers) ter akkoord voor te leggen. Dit geldt ook voor de drie wetgevende instrumenten die eveneens onderdeel uitmaken van het Pact en waarop al in 2018 een onderhandelingsresultaat werd bereikt: de herziene Opvangrichtlijn, de Hervestigingsverordening en de Kwalificatieverordening. Over die onderhandelingsresultaten uit 2018 informeerde het kabinet uw Kamer eerder dat Nederland zijn steun voor deze wetsvoorstellen, in het bijzonder ten aanzien van de Opvangrichtlijn, zou baseren op de balans in de onderhandelingsresultaten op de toen nog lopende trilogen op de rest van het pakket.1

Uw Kamer werd per brief geïnformeerd over de inhoud en appreciatie van het bereikte politiek hoofdlijnenakkoord in december jl.2 De bestudering van de volledige wetsteksten levert in aanvulling op die brief nog enkele nieuwe aandachtspunten op. Zo is in de APR de maximale verlenging van de beslistermijn voor asielzaken teruggebracht naar zes maanden (ten opzichte van negen maanden in de Raadspositie) en is op verzoek van het EP de verplichting opgenomen om van elk asielgehoor een bandopname te maken. Hoewel het kabinet bij deze aanpassingen bedenkingen heeft, blijft het kabinet positief over het behaalde resultaat in zijn geheel. Het kabinet concludeert – nu de trilogen op alle voorstellen zo goed als afgerond zijn en ook alle volledige wetsteksten aan de lidstaten ter beschikking zijn gesteld – dat de gemaakte afspraken en het pakket als geheel de belangrijke, robuuste basis vormen voor de hervorming van het Europees asielstelsel die zo hard nodig is. De afspraken over betere registratie en screening, de instelling van snelle en gesloten procedures voor kansarme asielverzoeken, langere verantwoordelijkheidstermijnen onder Dublin en een crisis- en solidariteitsmechanisme bieden belangrijke aanknopingspunten voor meer grip op migratie aan de EU-buitengrenzen, en meer grip op secundaire migratie tussen de lidstaten. Het kabinet verwelkomt ten zeerste dat het Voorzitterschap erin geslaagd is op dit pakket (waar de belangen groot en uiteenlopend zijn) overeenstemming te vinden met het Europees Parlement. Het kabinet is voornemens met alle wetsteksten in te stemmen. De verwachting is dat een ruime gekwalificeerde meerderheid van lidstaten dat eveneens zal doen.3

Indien het Voorzitterschap tijdens Coreper de verwachte steun vergaart, zullen de verordeningen achtereenvolgens ter stemming voorliggen in het LIBE-comité en in de plenaire zitting van het EP. Daarna zal op een nog nader te bepalen Raad het pakket definitief en formeel worden afgehamerd en zullen de teksten officieel worden gepubliceerd. De verwachting is dat dit proces zal worden afgerond vóór de Europese verkiezingen in juni. De meerwaarde van het Pact zal zich vervolgens in de praktijk moeten gaan bewijzen. De lidstaten krijgen twee jaar de tijd om zich op de inwerkingtreding voor te bereiden. Tijdige implementatie zal forse inzet van alle lidstaten vergen, van de lidstaten aan de Europese buitengrenzen en van de andere lidstaten. Het is voorts van belang dat dit gecoördineerd gebeurt, zodat niet onverhoopt verschillen in nationale systemen en daarmee prikkels tot secundaire migratie ontstaan. Nederland is daarom reeds actief met de Commissie in gesprek over de vormgeving van een helder en uniform Europees implementatietraject en met het Europees Asielagentschap over de inrichting van het nieuwe monitoringsmechanisme dat lidstaten zal gaan monitoren op naleving.

Afronding triloogonderhandelingen Schengengrenscode

Het Belgische voorzitterschap onderhandelt op dit moment namens de Raad met het Europees Parlement (EP) en de Commissie over het voorstel voor een herziening van de Schengengrenscode (SGC). Het Belgische voorzitterschap hoopt de triloogonderhandelingen op korte termijn af te ronden en een compromistekst snel daarna te agenderen in het Comité van Permanente Vertegenwoordigers (Coreper), zodat het Europees Parlement in deze legislatuur nog over een akkoord kan stemmen en het voorstel daarna definitief in werking kan treden. Het kabinet steunt het Voorzitterschap in deze ambitie. Het kabinet maakt graag van dit verslag gebruik om uw Kamer te informeren over de stand van de huidige onderhandelingen, en een vooruitblik te geven op mogelijke besluitvorming en de Nederlandse inzet hierbij.

De SGC bevat normen en procedures voor het uitvoeren van grenscontroles bij het overschrijden van de Europese buitengrenzen, het grenstoezicht aan de binnen- en buitengrenzen en het tijdelijk herinvoeren van controles aan de binnengrenzen. De herziening heeft tot doel een aantal van de bepalingen in de huidige Verordening te wijzigen. Allereerst wordt de mogelijkheid gecreëerd van een gecoördineerde aanpak van inreisbeperkingen in geval van een gezondheidscrisis (naar aanleiding van de lessen van de COVID-19 pandemie). Daarnaast wordt verduidelijkt welke instrumenten lidstaten ter beschikking hebben aan de grens in geval van instrumentalisering. Ook wordt voorgesteld het kader voor de herinvoering van binnengrenscontroles aan te passen, en aanvullende maatregelen te creëren voor lidstaten om secundaire migratie tegen te gaan (naast binnengrenscontroles), zoals een rechtsbasis voor een overdrachtsprocedure van illegaal verblijvende derdelanders tussen lidstaten. Dit laatste draagt bij aan het tegengaan van secundaire migratie binnen het Schengengebied door een uniebrede rechtsbasis te creëren en is een aanvulling op reeds bestaande bilaterale overeenkomsten tussen lidstaten op basis waarvan overdrachten in de grensstreek nu soms plaatsvinden. Een samenvatting van de wijzigingen, evenals de Nederlandse appreciatie daarvan, zijn uiteengezet in het BNC-fiche.4

In het verslag van de JBZ-Raad van 9 en 10 juni 20225 is uw Kamer geïnformeerd over de kabinetsappreciatie van de eerder bereikte Raadspositie. Het kabinet kon met deze Raadspositie instemmen, omdat naar tevredenheid van Nederland een balans gevonden werd tussen enerzijds de soevereiniteit van lidstaten om binnengrenscontroles her in te voeren en te verlengen, en anderzijds het exceptionele karakter van deze controles in een gebied waarin het vrij verkeer van personen van groot belang is. Ook was Nederland tevreden over de versterkte koppeling tussen de Schengengrenscode en het tegengaan van secundaire migratie. Voor het kabinet is van belang dat de bovengenoemde gevonden balans in een uiteindelijk akkoord met het EP in stand blijft, en dat een lidstaat bevoegd blijft om zelf te besluiten om tot herinvoering of verlenging van binnengrenscontroles over te gaan. Dat betekent dat het kabinet kritisch staat tegenover het voorstel van het EP om een dergelijk besluit alleen op EU-niveau te nemen. Het kabinet heeft er geen bezwaar tegen dat, net zoals in de huidige SGC, lidstaten bij de herinvoering en verlenging van grenscontroles gebonden kunnen zijn aan termijnen, gezien de uitzonderlijkheid van zo’n situatie en de gevolgen daarvan op het vrij verkeer in het Schengengebied. Verder wenst het kabinet dat de in het voorstel geïntroduceerde koppeling tussen de Schengengrenscode en secundaire migratie in de uiteindelijke compromistekst overeind blijft. Het is van belang dat een plotselinge grote toename van secundaire migratiestromen erkend blijft als een grondslag voor lidstaten om tot herinvoering van binnengrenscontroles over te gaan. Het kabinet verwelkomt dat dit ook in de positie van het EP is verankerd. Voor het kabinet is het verder essentieel dat de bepaling inzake het snel overdragen van illegaal verblijvende derdelanders aan een andere lidstaat in het voorstel behouden blijft. Het EP wil hier graag aanvullende voorwaarden aan toevoegen, zoals het vereiste dat deze overdracht alleen kan plaatsvinden tijdens gezamenlijke (bilaterale) politiepatrouilles. Voor het kabinet is het juist van groot belang dat aan deze procedure zo min mogelijk aanvullende voorwaarden worden gesteld om het in de praktijk zo efficiënt en effectief mogelijk te kunnen toepassen. Tot slot hecht het kabinet eraan dat in het kader van reisrestricties vanwege een volksgezondheidscrisis, de besluitvorming door de Raad plaatsvindt, en dat dit minimummaatregelen betreffen; zodat een lidstaat zelf aanvullende strengere maatregelen kan nemen.

Bovenstaande prioriteiten zijn naar tevredenheid van het kabinet onderdeel van de inzet van het Voorzitterschap in zijn onderhandelingen met het EP. Het kabinet streeft op deze punten naar een zo optimaal mogelijk resultaat, dat vanzelfsprekend altijd een compromis zal zijn tussen de Raad en EP. Het kabinet hecht aan een snelle afronding van de onderhandelingen over de Schengengrenscode en zal al bovengenoemde elementen meewegen in de beoordeling van een eventueel voorstel voor een eindakkoord.

Afronding richtlijn bestrijding en voorkoming van mensenhandel

Op 23 januari jl. is er door het Europees Parlement, het Belgische voorzitterschap en de Europese Commissie een politiek akkoord bereikt over een de herziening van de EU richtlijn betreffende de bestrijding en voorkoming van Mensenhandel (hierna: mensenhandelrichtlijn). In de herziene mensenhandelrichtlijn worden de fenomenen draagmoederschap, illegale adoptie en gedwongen huwelijken voor zover zij een element van uitbuiting bevatten, expliciet genoemd. Daarnaast worden lidstaten verplicht om het gebruik van diensten van slachtoffers van alle vormen van uitbuiting strafbaar te stellen. Voorts is er een verzwarende omstandigheid toegevoegd om het effect van het gebruik van informatie- en communicatietechnologieën in zaken te betrekken. Een verdere appreciatie van het bereikte politieke akkoord en de verhouding tot de Nederlandse inzet zoals beschreven in het BNC Fiche van 24 februari 20236 volgt na verdere vaststelling binnen de Europese gremia.

Toezegging mensenrechten

In lijn met de toezegging aan het lid Podt in het Commissiedebat voorafgaand aan de informele JBZ-Raad te Stockholm van 25, 26 en 27 januari 2023 – komt de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in het verslag van de JBZ-Raad altijd terug op de bespreking van mensenrechten tijdens die Raad. Tijdens deze Raad was er één tafelronde over migratie. Tijdens deze tafelronde werd door de lidstaten uitgebreid stilgestaan bij het verzekeren van de verblijfsrechten van personen die momenteel verblijven onder de Richtlijn Tijdelijke bescherming.

Toezeggingen Commissiedebat 18 januari 2024 over (algemeen deel) informele JBZ-Raad

Europese Havenalliantie

Zoals toegezegd aan het lid Mutluer van GL PvDA tijdens het Commissiedebat van 18 januari jl. informeer ik uw Kamer hierbij over de lanceringsbijeenkomst van de Europese Havenalliantie dat op 24 januari jl. plaatsvond. Met de lancering van dit initiatief is een publiek-private samenwerkingsplatform opgericht dat tot doel heeft de weerbaarheid van havens tegen criminele infiltratie te vergroten. Tijdens de bijeenkomst onderschreven de Commissie, de lidstaten en de aanwezige publiek-private partijen de urgentie om verder de publiek-private samenwerking op te zoeken om de problematiek in de havens aan te pakken. In panelsessies werd gesproken over het tegengaan van criminele infiltratie en over verdere samenwerking tussen douane, opsporings- en havenautoriteiten. Verbeterde informatie-uitwisseling tussen de publieke en private-sectoren, het delen van best practices vanuit de haven-werkvloer en het leren van de publiek-private samenwerking op financieel domein werden benoemd als onderwerpen waar dit initiatief verder mee aan de slag kan gaan.

Onderzoek en kennisuitwisseling jeugdpreventie

Zoals toegezegd aan het lid Mutluer van GL PvdA tijdens het Commissiedebat van 18 januari jl. informeer ik uw Kamer hierbij over internationale kennisuitwisseling en onderzoek over preventie van (georganiseerde en ondermijnende) jeugdcriminaliteit. Onderzoek naar jeugdcriminaliteit is een internationaal vakgebied, zowel in Nederland als in andere landen in Europa is hier al veel onderzoek naar gedaan. Hierdoor is er bijvoorbeeld een goed beeld op de algemene risico- en beschermende factoren voor (jeugd)criminaliteit. Het European Crime Prevention Network verbindt daarom lokale, nationale en Europese partners om kennisuitwisseling over onderzoek en best practices te bevorderen. Nederland levert een actieve bijdrage aan deze kennisuitwisseling via onder andere deelname aan de door het netwerk georganiseerde European Crime Prevention Conference op 17 en 18 april 2024. Binnen dit netwerk blijft Nederland alert op verdere mogelijkheden voor (wetenschappelijke)samenwerking en de toekomstige noodzaak voor meer gezamenlijk specialistisch onderzoek.

Bedragen voorschotregeling

In het commissiedebat van 18 januari jl. heeft de Minister van Justitie en Veiligheid ook toegezegd in te gaan op de vraag van het lid Faber-Van de Klashorst (PVV) hoeveel er in de afgelopen jaren is uitbetaald en teruggevorderd middels de voorschotregeling voor slachtoffers.

Als de rechter in zijn vonnis de schadevergoedingsmaatregel oplegt, int de Staat de schadevergoeding voor het slachtoffer bij de dader. Het slachtoffer hoeft dit niet zelf te doen. Als de schadevergoedingsmaatregel is opgelegd, is de voorschotregeling van toepassing bij zowel misdrijven als overtredingen. De voorschotregeling houdt in dat als een veroordeelde binnen acht maanden na onherroepelijk vonnis niet (volledig) aan zijn betalingsverplichting jegens het slachtoffer heeft voldaan, de Staat het resterende bedrag uitkeert aan het slachtoffer. De Staat zet vervolgens de inning op de dader voort. Deze voorschotregeling is gemaximeerd tot € 5.000,– maar ongemaximeerd voor slachtoffers van een gewelds- of zedenmisdrijf.

De inning op de dader gaat door zolang de tenuitvoerleggingstermijn loopt. Deze termijn varieert van 8 jaar tot levenslang. Het geïnde bedrag per jaar is daarom een tussenstand. Het CJIB blijft gedurende vele jaren bij de dader innen en heeft daarvoor verschillende mogelijkheden.7 Na 3 jaar is circa 66% van de schadevergoedingsmaatregelen volledig geïnd en na 10 jaar is dat ruim 80%.

In onderstaande tabellen zijn de uitkeringen en geïnde bedragen ten aanzien van de voorschotregeling opgenomen.8 Hierbij is gekeken bij welke uitkeringsjaren de geïnde bedragen horen. Omdat het CJIB blijft innen, zal het geïnde bedrag per uitkeringsjaar blijven stijgen.

 

Geweld- en zedenmisdrijven

Jaar

Aantal uitkeringen

Uitgekeerd bedrag in mln

Geïnd bedrag (per uitkerings-jaar in mln)

Anders afgedaan

Openstaand bedrag

20231

5.005

€ 33,5

€ 1,1

€ 0,013

€ 32,4

2022

3.612

€ 13

€ 2,1

€ 0,056

€ 10,9

2021

3.876

€ 18,2

€ 3,1

€ 0,23

€ 14,9

2020

3.699

€ 10,9

€ 3,2

€ 0,16

€ 7,5

2019

3.681

€ 9,8

€ 3,4

€ 0,21

€ 6,2

2018

3.709

€ 7,2

€ 3,2

€ 0,46

€ 3,5

X Noot
1

2023 was een afwijkend jaar door de MH-17 zaak. In de MH-17-zaak zijn 301 uitkeringen gedaan met een totaalbedrag van € 16,9 mln.

 

Overige strafbare feiten

Jaar

Aantal uitkeringen

Uitgekeerd bedrag in mln

Geïnd bedrag (per uitkerings-jaar in mln)

Anders afgedaan

Openstaand bedrag

2023

4.807

€ 4,9

€ 0,5

€ 0,023

€ 4,4

2022

4.683

€ 4,7

€ 1,1

€ 0,036

€ 3,5

2021

5.228

€ 7,3

€ 1,5

€ 0,052

€ 5,7

2020

4.357

€ 4,2

€ 1,6

€ 0,083

€ 2,6

2019

4.382

€ 3,7

€ 1,7

€ 0,38

€ 1,6

2018

4.976

€ 4,1

€ 1,8

€ 0,56

€ 1,8

Het CJIB int per jaar een veel groter bedrag ten aanzien van de schadevergoedingsmaatregel. Zie onderstaande tabel. Dit geinde geld komt, naast de voorschotregeling, ten goede aan slachtoffers en nabestaanden, het schadefonds geweldsmisdrijven en de Staat. Een aanzienlijk deel hiervan wordt binnen 8 maanden na het onherroepelijk worden van het vonnis geïnd.

CJIB cijfers verhaal van schade op daders in vonnissen/arresten

 

2023

2022

2021

2020

2019

Totaal door CJIB verhaald schadebedrag (incl. wettelijke rente) op daders in mln

€ 20, 9

€ 18,9

€ 17,9

€ 15,8

€ 14,8

De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yesilgöz-Zegerius

De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, E. van der Burg

Verslag van de Raad Justitie en Binnenlandse zaken 25 en 26 januari 2024

I. Binnenlandse zaken

1. Strategische discussie over migratiebeleid

Tijdens deze JBZ-raad vond één algemene tafelronde over asiel en migratie plaats. Het Belgische voorzitterschap trapte deze af met een aantal aandachtspunten. Allereerst stond het stil bij het grote belang van afronding van de verschillende lopende wetstrajecten (Asiel- en Migratiepact, de herziene Schengengrenscode, en de Langdurig Ingezetenen-Richtlijn). Daarnaast benadrukte het Voorzitterschap het blijvende belang van de verbetering van terugkeersamenwerking en voortgang op de externe dimensie van het Europees migratiebeleid. In de tafelronde die volgde werd op basis van een discussiestuk door de lidstaten vooruitgeblikt op lange-termijnscenario’s voor wettelijk verblijf van Oekraïense ontheemden. Nederland heeft ingebracht sterk voorstander te zijn van een Europees gecoördineerde aanpak hierop, en gaf aan daarom een nieuwe verlenging van de Richtlijn Tijdelijke bescherming (na 4 maart 2025) te kunnen steunen. Voor alternatieven voor de langere termijn, heeft Nederland de Commissie verzocht verschillende scenario’s uit te werken. Ook de andere lidstaten spraken steun uit voor verlenging van de toepassing van de Richtlijn. Verscheidene lidstaten drongen erop aan dat besluitvorming hierover zo spoedig mogelijk zou moeten plaatsvinden. In antwoord op de vraag of lidstaten ook nadenken over andere vormen van verblijfsrecht, die naast of na de mogelijke verlenging van de Richtlijn Tijdelijke Bescherming kunnen bestaan, legden de lidstaten verschillende accenten. Enkele lidstaten pleitten voor verblijfsvergunningen gerelateerd aan werk of voor verblijfsvergunningen voor de lange termijn. Andere lidstaten vroegen nadrukkelijker aandacht voor het belang van de uiteindelijke terugkeer van ontheemden naar Oekraïne na de oorlog, ook met het oog op de wederopbouw van Oekraïne, en het belang van nauw contact met de Oekraïense autoriteiten hierover. Het Voorzitterschap wil de discussie over verblijfsrecht en terugkeer vervolgen in een volgende JBZ-Raad. De Commissie zegde toe die discussie voor te zullen bereiden aan de hand van een overzicht met verschillende opties en scenario’s.

2. Werklunch over kunstmatige intelligentie en rechtshandhaving

Tijdens de besloten werklunch werd gesproken over deepfakes, mis- en desinformatie, het gebruik van kunstmatige intelligentie (hierna: AI) door criminele organisaties en de impact op handhavingsautoriteiten. Aan de hand van voorbeelden schetsten experts van Europol de verschillende manier waarop AI kan worden ingezet voor criminele doeleinden en voor destabilisatie van de maatschappij. Alle lidstaten gaven aan zich sterk bewust te zijn van de risico’s die voortkomen uit het crimineel gebruik van AI en een grote «sense of urgency» werd gedeeld. Er was consensus dat dit onderwerp hoog op de agenda moet blijven en dat EU-agentschappen zoals Europol en EU-LISA een belangrijke rol spelen om ervoor te zorgen dat de rechtshandhavingsdiensten over de juiste kennis en tools beschikken om misbruik van AI tegen te gaan.

3. Strijd tegen georganiseerde criminaliteit

Het Belgische voorzitterschap gaf aan georganiseerde criminaliteit blijvend onder de aandacht te willen brengen en over drie onderwerpen te willen spreken: de Havenalliantie, de bestuurlijke aanpak en preventie.

De Commissie bracht naar voren dat de aanpak van drugshandel veel aandacht verdient, dat de problematiek een geweldig grote omvang heeft, de samenwerking met derde landen daarbij cruciaal is en blij te zijn met de stappen die in het kader van de Havenalliantie zijn gezet. De Commissie benadrukte dat criminele netwerken rechtshandhavingsdiensten steeds voor zijn en dat een georganiseerde netwerk aanpak nodig is om criminele netwerken te doorbreken. Ook gaf de Commissie aan de aanbevelingen uit de Schengenevaluatie havens te zullen uitwerken waarbij rekruteren van jongeren om misdaden te plegen bijzondere aandacht krijgt met de organisatie van een conferentie hierover begin april.

Alle lidstaten uitten zorgen over drugshandel problematiek en het bijbehorende geweld in de eigen landen. De Raad sprak brede steun uit voor de Havenalliantie, waarbij werd opgeroepen om het platform flexibel in te richten en om naast de grote havens ook aandacht te hebben voor kleinere Europese havens. Ook spraken een aantal lidstaten de voorkeur uit een centrum op te richten om best practices te delen.

Nederland en aantal andere lidstaten spraken steun uit voor verdere samenwerking op bestuurlijke aanpak. Het Voorzitterschap riep op tot versterking van de juridische basis om bestuurlijke informatie tussen lidstaten te kunnen uitwisselen. Lidstaten deelden daarnaast voorbeelden van de nationale en lokale aanpak van jeugdpreventie en de Raad sprak af meer ervaringen en goede praktijken uit te wisselen.

II. Justitie

4. Strijd tegen georganiseerde criminaliteit

Ook tijdens de Justitiedag van deze informele JBZ-Raad stond de strijd tegen georganiseerde criminaliteit op de agenda. Het Belgische voorzitterschap schetste de omvang van het drugssmokkelprobleem en opende de discussie door te pleiten voor een Europees netwerk van gespecialiseerde aanklagers en rechters om de samenwerking te verbeteren met derde landen die in feite een veilige haven zijn voor drugscriminelen.

Er was brede steun onder de lidstaten voor de oprichting van een gericht netwerk van gespecialiseerde officieren van justitie op het gebied van georganiseerde misdaad. Enkele lidstaten waaronder Nederland spraken hierbij de voorkeur uit om bestaande magistratennetwerken te gebruiken. Ook werd de wens uitgesproken dat dit netwerk zich moeten richten op een specifieke opdracht zoals drugs in havens. De Commissie en een aantal lidstaten bepleitten dat Eurojust en het Europees Openbaar Ministerie (EOM) een rol moeten hebben in dit netwerk. De Commissie gaf aan samen met de lidstaten aan de verdere uitwerking en omschrijving van dit gespecialiseerde magistratennetwerk en de rollen hierin voor Eurojust en het EOM te zullen werken. Tot slot hebben Zweden en Polen medegedeeld dat zij zullen toetreden tot het EOM.

Over de samenwerking met derde landen gaven met name de lidstaten met beperkte rechtshulpcapaciteit aan voorstander te zijn van meer Europese initiatieven op dit gebied. De Raad concludeerde dat dit niet ten koste moet gaan van de bilaterale relatie van lidstaten met derde landen.

5. (De)criminalisering van sekswerk

Tijdens de werklunch werd gesproken over de verschillende beleidskeuzes met betrekking tot sekswerk en welke aanpak sekswerkers het beste beschermt. Daarbij werd verwezen naar VN-rapportages waaruit blijkt dat het criminaliseren van sekswerk tot onveiligere situaties voor betrokkenen leidt. Uit de inbreng bleek dat de onderlinge verschillen tussen de benaderingen van lidstaten om sekswerk te criminaliseren of juist te decriminaliseren groot zijn.

6. Kleinschalige gevangenissen

Het Voorzitterschap leidde de discussie in door het nieuwe regime ten aanzien van gevangenisstraffen in België toe te lichten. Deze is gebaseerd op drie principes, te weten alle straffen moeten worden uitgevoerd, gevangenisstraffen zijn laatste redmiddel en ten slotte een gevangenisstraf moet ook nuttig zijn. Kleinschalige gevangenissen kunnen daarbij een beter perspectief bieden bij de re-integratie.

De Commissie verwees naar de Aanbeveling van december 2022 betreffende procedurele rechten van verdachten en beklaagden die in voorlopige hechtenis zitten en betreffende detentieomstandigheden.9 De verschillen tussen lidstaten zijn zowel qua procedure als omstandigheden groot. De Commissie was positief over het nastreven van kleinschalige instellingen en moedigde de uitwisseling van best practices in dit kader aan. Tevens kondigde de Commissie aan een vragenlijst later dit jaar te verspreiden over de voortgang om op nationaal niveau de praktijk in overeenstemming te brengen met de aanbeveling. Eind 2024 wordt daarover een rapport verwacht.

Het Europees Parlement gaf aan dat ondanks dat deze thematiek een nationale bevoegdheid is, zij zich hierover uitspreken op basis van het Handvest voor de Grondrechten. Het Europees Parlement is voorstander van minimumnormen met het oog op wederzijds vertrouwen en wederzijdse erkenning.

Vrijwel alle lidstaten gaven een inkijk in de nationale situatie, veelal in relatie tot de uitvoering van de aanbeveling. Veel lidstaten steunden het uitwisselen van best practices. Ook pleitten veel lidstaten voor Europese initiatieven tot een gemeenschappelijke aanpak, mogelijk met Europese middelen. Enige harmonisatie tussen de systemen van de lidstaten kan bijdragen aan wederzijds vertrouwen en aan grensoverschrijdende samenwerking. Verder waren er lidstaten die voorstander waren van creëren van normen voor kleinschalige gevangenissen.

De Commissie en het Voorzitterschap concludeerden dat er veel goede initiatieven en praktijken zijn, dat verdere uitwisseling wenselijk is en dat dit onderwerp tevens op de formele JBZ-Raad van 4 en 5 maart 2024 wordt geagendeerd.


X Noot
1

Kamerstukken II, 2022–23, 32 317, nr. 790, Kamerstukken II, 2022–23, 32 317, nr. 801

X Noot
2

Kamerstukken II, 2022–23, 32 317, nr. 865

X Noot
3

Het kabinet acht met de voorziene afronding van het Asiel- en Migratiepact uitvoering te hebben gegeven aan de motie van het lid van Haga over het in ere herstellen van de Dublin-afspraken (Kamerstukken 2023–2024, 36 333 nr. 50) en de motie van het lid van den Brink en Ceder over het alles op alles zetten om voor de Europese verkiezingen het Pact af te ronden (Kamerstukken 2022–2023, 32 317, nr. 839).

X Noot
4

Kamerstukken II, 2021–22, 22 112, nr. 3298

X Noot
5

Kamerstukken II, 2021–22, 32 317, nr. 760

X Noot
6

Kamerstukken II, 2022–23, 22 112, nr. 3627

X Noot
7

Kamerstukken II 2021–2022 33 552 en 29 279 nr. 88

X Noot
8

Peildatum 10 januari 2024

Naar boven