32 317 JBZ-Raad

Nr. 805 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

Vastgesteld 26 januari 2023

De vaste commissie voor Justitie en Veiligheid heeft een aantal vragen en opmerkingen voorgelegd aan de Minister van Justitie en Veiligheid over de volgende brieven:

  • Geannoteerde agenda JBZ-Raad 26 en 27 januari 2023 (Kamerstuk 32 317, nr. 803)

  • Antwoorden op vragen commissie over o.a. de geannoteerde agenda JBZ-Raad 8 en 9 december (algemeen) (Kamerstuk 32 317, nr. 799)

  • Verslag van de formele JBZ-Raad van 8-9 december (Kamerstuk 32 317, nr. 801)

  • Fiche: Richtlijn betreffende aanpassing civielrechtelijke aansprakelijkheidsregels voor kunstmatige intelligentie (Kamerstuk 22 112, nr. 3549).

  • Fiche: Herziening richtlijn productaansprakelijkheid (Kamerstuk 22 112, nr. 3548)

  • Fiche: Herziening verordening im-, export en doorvoer vuurwapens (Kamerstuk 22 112, nr. 3571)

De vragen en opmerkingen zijn op 20 januari 2023 aan de Minister van Justitie en Veiligheid voorgelegd. Bij brief van 25 januari 2023 is een deel van de vragen beantwoord. De vragen over het BNC-fiche over vuurwapens, e-evidence, EU-EVRM, AI-aansprakelijkheid en mensenhandel zullen op een later moment worden beantwoord.

De voorzitter van de commissie, Van Meenen

Adjunct-griffier van de commissie, Burger

I Vragen en opmerkingen vanuit de fracties en reactie van de Minister

Vragen en opmerkingen van de leden van de VVD-fractie

Geannoteerde agenda JBZ-Raad 26 en 27 januari

Strijd tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad

De leden van de VVD-fractie hebben met instemming kennisgenomen van de inzet van de Minister ten aanzien van de strijd tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad. Het is belangrijk dat dit niet alleen een speerpunt van Nederland is, maar dat alle lidstaten van de Europese Unie (EU) ervan doordrongen zijn dat meer inzet hierop is vereist.

De leden van de VVD-fractie wijzen erop dat de aanhouding van Matteo Messina Denaro bij uitstek bewijst dat criminele kopstukken niet uit handen van justitie zullen blijven. Zij feliciteren de Italianen met deze aanhouding. De aanhouding onderstreept wat deze leden betreft dat we in de EU met verenigde krachten het monster van criminele samenwerkingsverbanden moeten blijven aanpakken.

De leden van de VVD-fractie brengen in herinnering dat in het coalitieakkoord (bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77) is afgesproken dat internationale samenwerking om grensoverschrijdende netwerken op te rollen wordt versterkt. Welke initiatieven heeft de Minister ondernomen sinds de totstandkoming van het coalitieakkoord om uitvoering te geven aan deze passage?

Antwoord

Internationale samenwerking is essentieel bij de bestrijding van georganiseerde drugscriminaliteit.1 Daarom blijft het kabinet zich inzetten om de internationale aanpak en bijbehorende samenwerking te intensiveren. Zo hebben afgelopen oktober zes Europese landen – België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Spanje en Nederland – met een meerjarig actieplan afspraken gemaakt om nauwer samen te werken in de strijd tegen georganiseerde drugscriminaliteit. Door elkaars krachten te bundelen worden criminele netwerken en hun verdienmodellen verstoord, doorbroken en neergehaald. Hierbij kan worden gedacht aan het creëren van een havenplatform, waarin informatie over bijvoorbeeld modi operandi kunnen worden uitgewisseld. Ook de samenwerking in EU-verband is onmisbaar in de aanpak van georganiseerde en ondermijnende criminaliteit; operationeel via EU-informatiesystemen, met Europol en Eurojust en via wetgevende initiatieven, zoals het voorstel voor de confiscatierichtlijn2, waarvoor het kabinet zich proactief inzet tijdens de onderhandelingen. Ook buiten de EU zoekt het kabinet nadrukkelijk samenwerking, bijvoorbeeld met partnerlanden zoals de VS waar de Minister van Justitie en Veiligheid in november 2022 met diverse partners sprak. Ook met de bron- en transitlanden in Latijns-Amerika en de Cariben wordt samengewerkt in de bestrijding bijvoorbeeld door het uitlezen van scanbeelden van containers uit deze landen. Tot slot werkt Nederland met internationale organisaties zoals de VN en Interpol actief aan een sterke omvattende aanpak van de georganiseerde drugscriminaliteit.

De leden van de VVD-fractie lezen in de geannoteerde agenda dat de Minister in het EU-kader met wetgeving, beleid en operationele instrumenten inzet op het doorbreken van criminele machtsstructuren, het oprollen van criminele samenwerkingsverbanden en het terugdringen van criminele verdienmodellen. Kan een overzicht worden gegeven van de EU-initiatieven die in deze kabinetsperiode in dit kader vanuit de Europese Commissie (EC) worden geïnitieerd? Graag ontvangen deze leden hierbij ook de termijnen waarbinnen de Minister overeenstemming in de Raad verwacht en het verwachte moment van implementatie.

Antwoord

Een totaaloverzicht van voorstellen van de Europese Commissie (Commissie) op het terrein van JenV vindt uw Kamer in de kwartaalrapportage.3 De volgende kwartaalrapportage wordt bij het verslag van deze JBZ-Raad meegestuurd. Een voorbeeld uit dit overzicht op het terrein van financiële aanpak is het op 25 mei 2022 gepubliceerde voorstel voor een Richtlijn ontneming en confiscatie van vermogensbestanddelen.4 Momenteel lopen de onderhandelingen in Raadsverband over dit voorstel. Een ander voorbeeld is de Richtlijn betreffende de mechanismen ter voorkoming van witwassen of terrorismefinanciering. Hierover lopen momenteel onderhandelingen in Raadsverband.5 De JBZ-Raad van 9 en 10 juni 2022 nam een algemene oriëntatie aan over de Prümverordening6 die bijdraagt aan het verbeteren van informatieuitwisseling voor politiesamenwerking tussen de lidstaten. Ook wordt in april een voorstel van de Commissie verwacht voor een anti-corruptierichtlijn waar het kabinet proactief op zal inzetten. Zodra het voorstel beschikbaar is informeert het kabinet uw Kamer hierover via de gebruikelijke weg met een BNC-fiche.

Naast de wetgevingsinitiatieven is het European Multidisciplinary Platform Against Criminal Threats (EMPACT) een belangrijk platform waar EU-lidstaten – gesteund door Europol, Eurojust en andere EU-agentschappen – ook samen met derde landen zoals de VS, Colombia en partijen zoals INTERPOL samenwerken op geprioriteerde ernstige criminele fenomenen (waaronder drugscriminaliteit en witwassen).

Fiche: Herziening verordening im-, export en doorvoer vuurwapens

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het BNC-fiche over het voorstel tot herziening van de verordening im-, export en doorvoer van vuurwapens. Deze leden achten het positief dat de EC enkele knelpunten wil oplossen door de huidige verordening te herzien. Wel achten voornoemde leden het van belang dat er goed wordt gekeken naar de consequenties voor de douane, de politie en de houders van invoer- en uitvoervergunningen. Het is hen op grond van het BNC-fiche niet duidelijk wanneer de triloog over het Commissievoorstel begint en op welke termijn een gemeenschappelijk conceptstandpunt zal worden bereikt in de Raad. Kan de Minister hier duidelijkheid over geven? Deze leden achten het onwenselijk dat de regering, vooruitlopend op de beleidsreactie op het rapport van de Commissie Wet wapens en munitie (Commissie Van Dam) en het debat in de Tweede Kamer, onderhandelingen voert over het Commissievoorstel, terwijl de Tweede Kamer nog geen kans gehad heeft om met de Minister van gedachten te wisselen over het rapport van de Commissie Van Dam en het proces van de nieuwe Wet wapens en munitie. Kan de Minister bevestigen dat er in elk geval bij de onderhandelingen over het Commissievoorstel scherp zal worden gekeken naar de aanbevelingen van de Commissie van Dam?

Antwoord

Dit onderwerp staat niet op de agenda van de huidige JBZ-Raad. In verband met het korte tijdsbestek van dit schriftelijk overleg wordt antwoord op deze vraag zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen drie weken verzonden.

Fiche: Richtlijn betreffende aanpassing civielrechtelijke aansprakelijkheidsregels voor kunstmatige intelligentie

De leden van de VVD-fractie hebben met belangstelling kennisgenomen van het fiche. Deze leden achten het positief dat de aansprakelijkheidsregels voor kunstmatige intelligentie goed worden geregeld, nu kunstmatige intelligentie de samenleving aan het veranderen is. Deze leden onderschrijven de mening van het kabinet dat dit voorstel het vertrouwen versterkt van consumenten en burgers in Artificial Intelligence (AI).

De leden van de VVD-fractie lezen dat de EC aangeeft dat de specifieke eigenschappen van AI, zoals complexiteit, autonomie en ondoorzichtigheid (het zogenaamde «Black Box Effect»), het voor eisers moeilijk maken om te bewijzen dat zij schade hebben geleden die is veroorzaakt door het AI-systeem. Gezien het «Black Box Effect» van AI vragen deze leden in hoeverre er van een afnemer van een product of dienst dat AI bevat, verwacht kan worden dat hij/zij precies weet wat eventuele kwalijke gevolgen kunnen zijn voor een ander. Deze leden willen erop wijzen dat het ook voor bedrijven en organisaties die AI-producten afnemen van belang is om te weten wie er op welk moment aansprakelijk is voor eventuele kwalijke gevolgen van een AI-product. Naast de maker van het product, staat vaak een afnemer en een eindgebruiker of consument. Hoe verhouden maker en afnemer van het product zich tot elkaar als het gaat om aansprakelijkheid voor schade aangericht door het systeem? Kan de Minister hierop reageren? Is het bijvoorbeeld genoeg als een afnemer van een product gezond verstand betracht en bewijs hiervoor kan overleggen?

Antwoord

Dit onderwerp staat niet op de agenda van de huidige JBZ-Raad. In verband met het korte tijdsbestek van dit schriftelijk overleg wordt antwoord op deze vraag zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen drie weken verzonden.

Overig

De leden van de VVD-fractie vragen of de Minister de laatste stand van zaken kan geven met betrekking tot de triloog over de E-evidenceverordening en de bijbehorende richtlijn.

Antwoord

Dit onderwerp staat niet op de agenda van de huidige JBZ-Raad. In verband met het korte tijdsbestek van dit schriftelijk overleg wordt antwoord op deze vraag zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen drie weken verzonden.

Vragen en opmerkingen van de leden van de CDA-fractie

De leden van de CDA-fractie hebben kennisgenomen van de stukken op de agenda ten behoeve van het schriftelijk overleg inzake de informele JBZ-raad te Stockholm van 25, 26 en 27 januari 2023. Deze leden hebben hierover nog enkele vragen.

Strijd tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad

De leden van de CDA-fractie lezen dat de bespreking tijdens de werksessie over de strijd tegen grensoverschrijdende criminaliteit zich zal richten op uitdagingen voor de opsporing bij het verkrijgen van gegevens en bewijs en de samenwerkingsautoriteiten. Deze leden zijn van mening dat de mogelijkheden en het belang van informatie-uitwisseling bij de bestrijding van georganiseerde criminaliteit een belangrijke rol spelen. Wat kan Nederland op dat gebied van andere landen leren?

Antwoord

Het verkrijgen van gegevens in het digitale domein in het kader van opsporingsonderzoek kent diverse uitdagingen. In EU-kader kan worden besproken hoe lidstaten met deze uitdagingen omgaan en wat de voor- en nadelen daarvan zijn. Met het uitwisselen van kennis en best practices over de manieren waarop opsporingsautoriteiten in de lidstaten digitaal bewijs vergaren kunnen lidstaten van elkaar leren en hun eigen methoden wellicht aanscherpen. Dat geldt mogelijk ook voor Nederland. Bovendien kan breder worden bezien wat de gevolgen van de uitdagingen zijn in de verschillende lidstaten en welke oplossingsrichtingen nadere verkenning behoeven. Een voorbeeld van een initiatief op EU-niveau om de uitdagingen het hoofd te bieden is de e-evidenceverordening voor het bevriezen en vorderen van gegevens in andere lidstaten.

De leden van de CDA-fractie zijn het met de Minister eens dat voor het tegengaan van ondermijnende criminaliteit in het bijzonder het opsporen van criminele geldstromen en ontnemen van crimineel vermogen cruciaal is. Maken andere lidstaten gebruik van een teruggeeffonds van geconfisqueerde vermogensbestanddelen ten behoeve van slachtoffercompensatie?

Antwoord

De Europese confiscatierichtlijn schrijft voor dat lidstaten de nodige maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat de confiscatiemaatregel slachtoffers niet belet schadeloosstelling te vragen. Deze richtlijn bepaalt daarbij niet hoe lidstaten geconfisqueerde vermogensbestanddelen ten behoeve van slachtoffercompensatie dienen in te regelen. Er is dan ook geen in- of overzicht op Europees niveau over de praktische invulling van deze bepaling.

Justitiële samenwerking en georganiseerde misdaad

De leden van de CDA-fractie lezen dat tijdens de werksessie over justitiële samenwerking en georganiseerde misdaad gesproken gaat worden over de vraag hoe Europese justitiële samenwerking kan bijdragen aan de strijd tegen georganiseerde criminaliteit. Heeft de Minister al ideeën hoe op Europees niveau de samenwerking verder verbeterd kan worden op het gebied van de bestrijding van georganiseerde criminaliteit en op welke manier Eurojust hieraan kan bijdragen?

Antwoord

Internationale en Europese justitiële samenwerking in strafzaken is onontbeerlijk voor een effectieve nationale aanpak van georganiseerde criminaliteit. Dat geldt in het bijzonder in grensoverschrijdende zaken en voor de aanpak van witwassen en het ontnemen van vermogen. Naast de aanwezigheid van Eurojust zijn het Europees Aanhoudingbevel (EAB), het Europees Onderzoeksbevel en het Europees Bevriezingsbevel cruciaal om efficiënte justitiële vervolgstappen te ondernemen op grond van opsporingsinformatie. Eurojust is een centrale spil in het kader van strafrechtelijke samenwerking binnen de EU. In 2021 ondersteunde Eurojust onder meer 21 Joint Investigation Teams waaraan Nederland deelnam. De samenwerking binnen Joint Investigation Teams is zodoende een belangrijk instrument in de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit. Eurojust zal naar verwachting een presentatie geven over het versterken van justitiële samenwerking in strafzaken en de rol van Eurojust en de lidstaten daarin. Hierover informeert het kabinet uw Kamer in het verslag van de informele JBZ-Raad.

Fiche: Herziening verordening im-, export en doorvoer vuurwapens

De leden van de CDA-fractie lezen de beoordeling van de Minister in het fiche inzake de herziening van de verordening betreffende maatregelen voor de invoer, uitvoer en doorvoer van vuurwapens. Deze leden lezen dat het voorstel gevolgen heeft voor in elk geval de Wet wapens en munitie, waaronder mogelijk strafbepalingen in deze wet. Kan de Minister reflecteren op het recent uitgebrachte eindrapport van de Commissie Wet wapens en munitie in het licht van de voorgestelde herziening van de verordening? In het voorstel van de herziening van de verordening worden nieuwe vergunningsverplichtingen gecreëerd, maar wordt de aanvullende last rondom de import en export van vuurwapens beperkt gehouden. Wat betekent dit specifiek voor de huidige Nederlandse regelgeving rondom het verstrekken van vergunningen rondom de import en export van vuurwapens?

Antwoord

Dit onderwerp staat niet op de agenda van de huidige JBZ-Raad. In verband met het korte tijdsbestek van dit schriftelijk overleg wordt antwoord op deze vraag zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen drie weken verzonden.

De leden van de CDA-fractie lezen dat naar verwachting de investeringen die moeten worden gedaan om Nederlandse ICT-systemen uitvoering te kunnen laten geven aan de vereisten van de verordening, naar verhouding groot worden geacht en dat de het kabinet zal inzetten op een implementatie die haalbaar is voor de handhaving en uitvoering. Deze leden vragen wat de precieze omvang is van die genoemde investeringen en of hier budget voor geraamd is. Daarnaast vragen deze leden wat de Minister bedoelt met «een implementatie die haalbaar is». Wordt verwacht dat de implementatie niet op kortere termijn plaats kan gaan vinden? Ten slotte vragen deze leden of andere lidstaten, naast Nederland, naar verwachting ook in gesprek willen gaan over de investeringen die moeten worden gedaan voor de uitvoering door ICT-systemen en de implementatie van de verordening.

Antwoord

Dit onderwerp staat niet op de agenda van de huidige JBZ-Raad. In verband met het korte tijdsbestek van dit schriftelijk overleg wordt antwoord op deze vraag zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen drie weken verzonden.

Vragen en opmerkingen van de leden van de SP-fractie

Geannoteerde agenda JBZ-Raad 26 en 27 januari

Strijd tegen grensoverschrijdende georganiseerde misdaad

De leden van de SP-fractie constateren dat het voorzitterschap grensoverschrijdende georganiseerde misdaad als een van de prioriteiten heeft bestempeld. Dat juichen deze leden van harte toe, mits de beoogde voorstellen niet een inbreuk zullen doen op de nationale competenties. Kan de Minister de belangrijkste plannen van het Zweeds voorzitterschap betreffende dit onderwerp inzichtelijk maken?

Antwoord

Tijdens de informele JBZ-Raad stelt het Zweedse voorzitterschap de uitdagingen voor rechtshandhaving en justitie in het digitale domein centraal. Het kabinet informeert uw Kamer over de uitkomsten van de discussie in het verslag van de informele JBZ-Raad. Ook is voor het Zweeds voorzitterschap van belang om bij de aanpak van georganiseerde criminaliteit de mogelijkheden te verkennen strafprocedures over te dragen tussen lidstaten. Naar verwachting zal de Commissie dit voorjaar hiervoor een voorstel doen en zullen de onderhandelingen nog onder Zweeds voorzitterschap aanvangen. Datzelfde geldt voor een voorstel voor een anti-corruptierichtlijn. Daarnaast worden de onderhandelingen over het voorstel voor een confiscatierichtlijn onder Zweeds voorzitterschap voortgezet. In zijn algemeenheid kan worden gesteld dat de prominente agendering van de strijd tegen de georganiseerde misdaad tijdens de informele JBZ-Raad (op beide dagen) aantoont dat het Zweedse voorzitterschap veel belang hecht aan dit thema. Voor het kabinet blijven de doelstellingen uit de Toekomstagenda Internationaal Offensief leidend.7 Er moet worden voorkomen dat drugs de bron- en transitlanden verlaten door te investeren in verbindingsofficieren ter plekke. Mocht dit toch gebeuren dan moet voorkomen worden dat de drugs ons land binnenkomen via onze logistieke knooppunten (mainports). Voor deze stappen is het essentieel om drugshandel financieel minder aantrekkelijk te maken door actief in te zetten op het tegengaan van witwassen en criminele investeringen en het afpakken van criminele vermogen. Tot slot is het belangrijk om te voorkomen dat Nederland wordt misbruikt als transitland door te zorgen dat de drugs vanuit ons land niet verder wordt verhandeld. Deze aanpak wordt ook binnen de EU voortgezet.

Vervolging van internationale misdrijven in Oekraïne

De leden van de SP-fractie constateren dat de Minister verwacht dat er een discussie zal zijn op het punt van de vervolging van internationale misdrijven ten aanzien van Oekraïne. Bij de vorige bespreking in de JBZ-Raad werden lidstaten opgeroepen de definitie van de internationale misdrijven die zijn verankerd in het Statuut van Rome te implementeren in hun nationale systeem. Op welke manier is hier vervolg aan gegeven en wat is het krachtenveld hieromtrent?

Antwoord

Hoewel het Statuut van Rome definities van internationale misdrijven bevat stelt het Statenpartijen strikt genomen niet verplicht om die misdrijven als zodanig strafbaar te stellen in hun nationale wetgeving. Veel staten, waaronder Nederland, hebben echter aangenomen dat die verplichting voortvloeit uit het complementariteitsbeginsel. Dit beginsel, dat ten grondslag ligt aan het Internationaal Strafhof, houdt in dat het Strafhof pas rechtsmacht kan uitoefenen indien staten niet bereid of bij machte zijn om zelf tot opsporing en vervolging over te gaan. In Nederland zijn de internationale misdrijven zoals in het Statuut van Rome verankerd strafbaar gesteld in de Wet internationale misdrijven, die in 2003 in werking is getreden. Landen die de verplichting tot nationale strafbaarstelling niet in het complementariteitsbeginsel hebben kunnen hierdoor kampen met beperkte of verouderde definities van internationale misdrijven wat de vervolging daarvan compliceert. De situatie in Oekraïne benadrukt te meer het belang van implementatie van de definities van de internationale misdrijven zoals verankerd in het Statuut van Rome. Zodoende is hier tijdens afgelopen JBZ-Raden opnieuw aandacht voor gevraagd. Het is aan de betreffende lidstaten zelf om vervolgens te besluiten al dan niet hun nationale wetgeving aan te passen.

Daarnaast is de verwachting van de Minister dat er wordt gesproken over de versterking van samenwerking tussen lidstaten onderling, met de autoriteiten van Oekraïne, met derde landen en met het Internationaal Strafhof in het kader van de opsporing en vervolging van internationale misdrijven begaan in Oekraïne. Ook hier is de vraag wat het verwachte krachtenveld is. Is de inschatting van de Minister dat er EU-landen zijn die hier effectief niet aan zouden willen meewerken?

Antwoord

De EU-landen spelen een belangrijke rol in de opsporing en vervolging van internationale misdrijven begaan in Oekraïne. Zo hebben Oekraïne, Litouwen, Polen, Estland, Letland, Slowakije, Roemenië en het Internationaal Strafhof een Joint Investigation Team opgericht dat onderzoek doet naar misdrijven gepleegd in Oekraïne. Daarnaast is er vorig jaar door 43 landen, waaronder alle EU-lidstaten, de situatie in Oekraïne verwezen naar het Internationaal Strafhof (ICC) waardoor de Hoofdaanklager direct een onderzoek kon starten. Het ICC heeft echter geen rechtsmacht over het misdrijf agressie in/tegen Oekraïne. Het kabinet onderzoekt samen met andere (EU-lid)staten de mogelijkheid een agressietribunaal op te richten om de lacune in het internationale recht te vullen ten aanzien van de berechting van het misdrijf agressie. Tot slot kan de samenwerking bij de opsporing en vervolging van internationale misdrijven nog altijd versterkt worden. Zo zet het kabinet zich al langere tijd in voor de totstandkoming van een nieuw multilateraal verdrag inzake rechtshulp en uitlevering bij internationale misdrijven dat die samenwerking tussen staten onderling moet vergemakkelijken.

Betreffende de vervolging van internationale misdrijven in Oekraïne is door de Minister aangekondigd dat zij samen met haar Britse counterpart Dominic Raab in maart een top in Londen wil organiseren ter ondersteuning van het Internationaal Strafhof (ICC) bij onderzoek naar vermeende oorlogsmisdaden in Oekraïne. Kan de Minister hier meer over vertellen? Wat zal het precieze doel zijn van deze top? Op welke manier wordt de Kamer meegenomen in dit proces?

Antwoord

Het kabinet maakt zich hard voor de strijd tegen straffeloosheid van internationale misdrijven. Dit gebeurt zowel op nationaal gebied door middel van opsporing en vervolgingen, het verlenen van rechtshulp en het uitleveren van verdachten, maar bijvoorbeeld ook door actieve steun aan het ICC. Het kabinet hecht ook grote waarde aan het opsporen en vervolgen van internationale misdrijven die zijn begaan in Oekraïne en zet hier in Europees en breder internationaal verband actief op in. In opvolging van de Ukraine Accountability Conference van 14 juli jl. in Den Haag organiseert de Minister van Justitie en Veiligheid samen met haar Britse collega op 20 maart in Londen een ministeriële conferentie ter ondersteuning van de onderzoeken van het Parket van de Aanklager van het ICC. De bijeenkomst van Ministers van justitie is bedoeld om de financiële en praktische steun aan het ICC waar nodig te intensiveren en de inspanningen te coördineren om ervoor te zorgen dat het ICC over alles beschikt wat het nodig heeft om de verantwoordelijken voor gepleegde misdrijven te onderzoeken en te vervolgen. Het kabinet informeert uw Kamer naderhand over de uitkomsten van de conferentie.

Overig

Te lezen valt dat er in april een EU-voorstel verwacht kan worden voor een richtlijn voor de overdracht van strafvervolging. De leden van de SP-fractie vragen of de Minister hier al enig inzicht in kan geven. Wat zal precies de strekking worden van dit voorstel? Wat is de precieze tijdlijn?

Antwoord

Het voorstel zal naar verwachting in de loop van het tweede kwartaal van dit jaar worden gepubliceerd. Op dit moment is de precieze inhoud van het voorstel nog niet bekend. Zodra het voorstel beschikbaar is informeert het kabinet uw Kamer hierover via de gebruikelijke weg met een BNC-fiche.

De leden van de SP fractie zien dat er in december een nieuw EU-voorstel is gelanceerd betreffende het voorkomen van mensenhandel. Hier staat een aantal verscherpingen in zoals bijvoorbeeld het strafbaar stellen van het bewust gebruikmaken van diensten uitgevoerd door slachtoffers van mensenhandel en verplichte sancties voor rechtspersonen die aansprakelijk zijn gesteld voor strafbare feiten op het gebied van mensenhandel. Kan de Minister, in afwachting op een BNC-fiche, in eerste instantie ingaan op deze richtlijn en aangeven welke zaken hierbij de meeste impact hebben op nationale wetgeving, mocht dit voorstel worden aangenomen?

Antwoord

Dit onderwerp staat niet op de agenda van de huidige JBZ-Raad. In verband met het korte tijdsbestek van dit schriftelijk overleg wordt antwoord op deze vraag zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen drie weken verzonden.

De leden van de SP-fractie zouden graag de stand van zaken willen weten van het mogelijke akkoord dat wordt bereikt over de toetreding van de EU tot het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Deze leden hebben vernomen dat voor een mogelijk akkoord de rechtsmacht in het gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid een punt van discussie was. Wat zijn de vorderingen op dit gebied? Kan de Minister hiervoor een tijdspad schetsen?

Antwoord

Dit onderwerp staat niet op de agenda van de huidige JBZ-Raad. In verband met het korte tijdsbestek van dit schriftelijk overleg wordt antwoord op deze vraag zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen drie weken verzonden.

De leden van de SP-fractie lezen dat het Zweeds voorzitterschap graag de E-evidenceverordening tot een snelle afronding wil brengen. Deze leden willen de Minister de stand van zaken betreffende de E-evidenceverordening vragen. Kan de Minister toelichten wat de huidige stand van zaken is en of het gehele proces in de richting van het Nederlandse standpunt beweegt?

Antwoord

Dit onderwerp staat niet op de agenda van de huidige JBZ-Raad. In verband met het korte tijdsbestek van dit schriftelijk overleg wordt antwoord op deze vraag zo spoedig mogelijk en uiterlijk binnen drie weken verzonden.

Vragen en opmerkingen van het lid van de BBB-fractie

Het lid van de BBB-fractie vindt dat het onwenselijk is om in het gesprek over grensoverschrijdende criminaliteitsbestrijding toe te werken naar nieuwe samenwerkingsinstanties op Europees niveau waar geen inherente toegevoegde waarde van bewezen kan worden. Dit lid gelooft in een Europa van noaberschap, een vrijwillig en hecht samenwerkingsverband van soevereine Europese landen die kiezen om schouder aan schouder te staan. In het kader hiervan pleit dit lid ervoor te zoeken naar grensoverschrijdende samenwerkingen met voornamelijk buurlanden en enkel in bredere Europese context waar dit uiterst noodzakelijk is. Zo ziet dit lid wel nut in Europese samenwerking op het gebied van informatievoorziening, maar is in mindere mate enthousiast over het verder uitrollen van de bevoegdheden van Europese instanties op dit gebied.

Antwoord

Grensoverschrijdende criminaliteit is bij uitstek een thema waar internationale samenwerking essentieel is. De Nederlandse georganiseerde ondermijnende criminaliteit is mondiaal vertakt. De handel in drugs en de daarbij gepaarde criminele geldstromen zijn namelijk bij uitstek internationaal, waarbij Nederland o.a. als productie, invoer-, en exportland wordt gebruikt. Een grensoverschrijdend probleem vergt daarbij een grensoverschrijdende oplossing. Daarnaast moeten waterbedeffecten worden voorkomen. Indien bijvoorbeeld Nederland haar havenbeveiliging opschroeft verplaatst de drugscriminaliteit naar een andere haven in Europa. Daarom blijft internationale samenwerking een belangrijke prioriteit bij de aanpak van georganiseerde criminaliteit. Een Europees wettelijk kader is daarbij in veel gevallen noodzakelijk, bijvoorbeeld als het gaat om het opzetten van Europese databestanden en de regels over het uitwisselen van informatie. Ook de rol van Europese instellingen zoals Europol en Eurojust is onontbeerlijk voor de effectieve bestrijding van georganiseerde criminaliteit.

Overig

Het lid van de BBB-fractie is ervan overtuigd dat bij de aankomende JBZ-raad dat de focus moet liggen op het nakomen van de migratieafspraken zoals overeengekomen in het Dublinverdrag. Het is ook zaak dat er in Europees verband gekeken wordt naar het beperken van de instroom van asielmigranten. Dit is eerlijker voor de migranten die uiteindelijk migreren naar Europa en bevordert het draagvlak onder zowel de Nederlandse als Europese bevolking. Daarnaast hoort volgens dit lid hier ook een discussie over Europese arbeidsmigratie, expats en internationale studenten bij. Dit onderwerp mist momenteel nog op de Europese agenda en het lid van de BBB-fractie hoopt dan ook dat wij als Nederland dit onderwerp actiever gaan agenderen.

Antwoord

Het kabinet onderschrijft het belang van het nakomen van de Dublinverordening en andere migratieafspraken en brengt het belang hiervan continu onder de aandacht, ook in gesprekken met collegaministers tijdens de JBZ-Raad. Zoals gesteld in de geannoteerde agenda is het kabinet voorstander van een integrale aanpak op migratie, of: whole of government approach, zoals ook geagendeerd tijdens deze JBZ-Raad. Voor verdere inzet op migratie verwijst het kabinet het lid van de BBB-fractie naar het commissiedebat over het asiel- en migratiedeel van de JBZ-Raad van 24 januari jl.


X Noot
1

Kamerstuk 29 911, nr. 355

X Noot
2

Kamerstuk 22 112, nr. 3467

X Noot
3

Bijlage bij Kamerstuk 32 317, nr. 772

X Noot
4

Kamerstuk 22 112, nr. 3467

X Noot
5

Kamerstuk 22 112, nr. 3202

X Noot
6

Kamerstuk 22 112, nr. 3292

X Noot
7

Kamerstuk 29 911, nr. 355

Naar boven