32 317 JBZ-Raad

Nr. 629 BRIEF VAN DE MINISTERS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN VOOR RECHTSBESCHERMING EN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 28 september 2020

Hierbij bieden wij u de geannoteerde agenda aan van de bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken op 8 en 9 oktober 2020. De Home dag op donderdag 8 oktober zal per videoconferentie plaatsvinden, de Justitie dag op vrijdag 9 oktober vindt mogelijk fysiek plaats in Luxemburg.

De Minister van Justitie en Veiligheid, de Minister voor Rechtsbescherming, Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zijn voornemens deel te nemen aan deze JBZ-Raad.

Als bijlage bij de geannoteerde agenda treft u een geactualiseerd voortgangsoverzicht aan van de JBZ-dossiers voor het derde kwartaal van 20201.

In de bijlage bij deze aanbiedingsbrief informeert de Minister van Justitie en Veiligheid uw Kamer graag over de kabinetsappreciatie ten aanzien van het voorstel voor een tijdelijke derogatie van de ePrivacyrichtlijn, mede namens de staatsecretaris Economische Zaken en Klimaat, en de actuele stand van zaken omtrent de onderhandelingen voor het UCPM2. Tevens wordt de kabinetsreactie gedeeld over de stand van de voorbereidingen voor de volledige tenuitvoerlegging van de interoperabiliteitsverordeningen. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid informeert uw Kamer in dezelfde bijlage over de publicatie en het proces rondom de voorstellen op het gebied van asiel en migratie. In de geannoteerde agenda wordt een eerste appreciatie gegeven.

De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus

De Minister voor Rechtsbescherming, S. Dekker

De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, A. Broekers-Knol

Geannoteerde agenda van de bijeenkomst van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken, 8–9 oktober 2020

I. Binnenlandse Zaken, Asiel en Migratie

1. Nieuw pact voor Migratie en Asiel

= Presentatie van de Commissie / Uitwisseling van standpunten

Op 23 september jl. heeft de Europese Commissie een Mededeling en een negen voorstellen op het gebied van asiel en migratie gepubliceerd3. De Mededeling bevat een inhoudelijke toelichting en een analyse van de Europese Commissie en gaat gepaard met een aantal concrete wetgevingsvoorstellen: voorstellen voor een asiel- en migratiemanagement verordening, -verordening voor de screening aan de grens, aanpassing van Eurodac, aanpassing van de Asiel Procedure verordening en een verordening over hoe om te gaan in tijden van een migratiecrisis. Daarnaast drie Commissie aanbevelingen over paraatheid ten tijde van migratiecrises, samenwerking tussen Lidstaten met betrekking tot reddingsoperaties uitgevoerd door niet-statelijke actoren en reguliere, legale migratie. Tot slot heeft de Commissie richtsnoeren opgesteld om het faciliteren van niet-geautoriseerde toegang tegen te gaan.

Tijdens de komende JBZ-Raad, zal de Commissie de gepubliceerde voorstellen presenteren en deze nader toelichten. Naar verwachting krijgen de verantwoordelijke ministers de mogelijkheid daarop een eerste reactie te geven. De reactie namens Nederland is gebaseerd op de inzet voor een hernieuwd Europees asiel en migratiebeleid via de beleidsnotitie A Renewed Agenda on Migration, die met uw Kamer is gedeeld4. Voor het kabinet is het van belang dat een betere balans wordt gevonden tussen de principes van verantwoordelijkheid en solidariteit, als ook tussen rechten en regels. Ook hecht het kabinet aan meer aandacht voor de feitelijke implementatie van Europese afspraken.

In het gepresenteerde pakket herkent het kabinet een aantal elementen uit de kabinetsinzet. Denk bijvoorbeeld aan invoering van een grensprocedure aan de buitengrenzen om zo snel mogelijk onderscheid te maken tussen kansrijke asielzoekers en irreguliere migranten. Zoals vaker met uw Kamer gewisseld, is het kabinet van menig dat wanneer een lidstaat verantwoordelijkheid neemt voor asielprocedures maar geconfronteerd wordt met aanhoudende en disproportionele migratiedruk, die lidstaat verzekerd moet zijn van een EU-breed solidariteitsmechanisme, waar herplaatsing onderdeel van kan zijn. Ook de voorstellen die zien op het bevorderen van terugkeer lijken bemoedigend. Ook kan het kabinet zich goed vinden in de analyse en voorstellen van de Commissie om de samenwerking met partnerlanden te versterken. Het kabinet onderstreept de noodzaak van brede partnerschappen met belangrijke herkomst-, transit- en opvanglanden. De Commissie noemt daarbij belangrijke prioriteiten van het kabinet zoals het adresseren van grondoorzaken van irreguliere migratie (m.n. armoedebestrijding en tegengaan van ongelijkheid), het aanpakken van mensenhandel, meer inzet op grensbeheer, het verbeteren van terugkeersamenwerking, alsook het benutten van mogelijkheden van legale migratie.

Hoewel de voorstellen nog nader moeten worden bestudeerd, is het kabinet van mening dat het gepresenteerde plan een kans biedt om de tekortkomingen in de huidige asiel- en migratie praktijk aan te pakken en structureel meer greep te krijgen op migratie in al zijn vormen, naar en door Europa. Daarbij acht het kabinet het van belang dat vraagstukken omtrent solidariteit als sluitstuk worden behandeld, om de lidstaten te ontlasten die in een nieuw asiel- en migratiemanagement systeem een grotere verantwoordelijkheid gaan dragen.

2. Relatie met derde landen inzake Migratie – Noord-Afrika en Westelijke Balkan

= Presentatie van het voorzitterschap en de Commissie

Het Voorzitterschap en de Commissie zullen naar verwachting een presentatie geven over nieuwe initiatieven om de samenwerking met landen op de Westelijke Balkan en in Noord-Afrika op het gebied van migratie te versterken. De aanhoudende migratiedruk op de westelijke-Balkan en centraal-mediterrane routes geven dit onderwerp extra urgentie. Bij het opstellen van deze geannoteerde agenda waren de stukken voor dit agendapunt niet beschikbaar.

Naar verwachting zal een presentatie worden gegeven over verschillende initiatieven om de samenwerking met deze landen beter vorm te geven door o.a. beter coördinatie en afstemming tussen de partnerlanden, de EU lidstaten, EU agentschappen en internationale organisaties. Zoals uw Kamer bekend, hecht het kabinet groot belang aan betere samenwerking met onze internationale partners. Het kabinet kan zich dan ook goed vinden in het feit dat versterking van deze samenwerking een belangrijk onderdeel uitmaakt van de voostellen van de Commissie. Betere samenwerking op basis van brede partnerschappen met belangrijke herkomst-, opvang- en transitlanden is van groot belang om de opvang van vluchtelingen te verbeteren, de smokkel van en handel in migranten aan te pakken, meer grip te krijgen op irreguliere migratie naar de EU en terugkeer naar herkomstlanden te bevorderen.

3. Europees Politie Partnerschap – strategische weg voorwaarts

= Uitwisseling van standpunten

Tijdens de JBZ-Raad wordt een uitwisseling van standpunten voorzien over het Europees Politie Partnerschap (EUPP). Het EUPP is als voorstel van het Duits voorzitterschap voor het eerst besproken in de JBZ-Raad van 6-7 juli dit jaar (Kamerstuk 32 317, nr. 627). De verwachting is dat het voorzitterschap met deze sessie de discussie wil voortzetten, voortbouwend op de uitkomsten van de discussie in juli. Een onderliggend document is hiervoor nog niet beschikbaar.

Het doel van het EUPP is om de samenwerking van de rechtshandhavingsautoriteiten verder te verbeteren en om voor agenten benodigde informatie beter beschikbaar te maken om actuele bedreigingen binnen de EU het hoofd te kunnen bieden. Effectieve en betrouwbare samenwerking tussen alle rechtshandhavingsautoriteiten is een vereiste voor vrijheid en veiligheid binnen de EU.

Tijdens de JBZ-Raad in juli heeft het voorzitterschap voorgesteld gezamenlijk te bekijken hoe belemmeringen kunnen worden verminderd en de implementatie van de bestaande instrumenten kan worden verbeterd. Alle lidstaten onderschreven het belang van de verbetering van samenwerking tussen rechtshandhavingsautoriteiten en van informatie-uitwisseling. Daarbij benoemde een aantal lidstaten expliciet het belang van training en van interoperabiliteit. Meerdere lidstaten riepen op tot het verbeteren van de inzet van het bestaand instrumentarium en de bestaande systemen. Ook werd de rol voor Europol als hub voor informatie en innovatie breed onderschreven evenals het belang van het toekennen van voldoende middelen aan Europol. Daarnaast werd het belang van agentschappen als EU-LISA, Frontex en Eurojust onderstreept.

Het kabinet heeft een positieve grondhouding ten aanzien van het beoogd EUPP en kijkt het met interesse uit naar meer concrete voorstellen hieromtrent. Voor de veiligheid van alle Europese burgers is het van belang dat rechtshandhavingsautoriteiten binnen de Europese Unie goed en effectief met elkaar kunnen samenwerken en dat relevante informatie voor de handhaving – ook uit andere lidstaten en met de nodige waarborgen voor onder andere cybersecurity en gegevensbescherming – beschikbaar is.

II. Justitie, Grondrechten en Burgerschap

Niet wetgevend

1. Digitale Justitie: Conclusies inzake toegang tot het recht – kansen van digitalisering grijpen

= Adoptie

Het voorzitterschap heeft in raadsverband conclusies opgesteld over toegang tot het recht en de kansen van digitalisering5. Naar verwachting zal de JBZ-Raad besluiten over het aannemen van deze raadsconclusies.

In de Raadsconclusies wordt gesteld dat toegang tot het recht een fundamenteel recht is en een kernelement van rechtsstatelijkheid. Digitale technologieën kunnen meer worden benut om de rechtsstatelijkheid te versterken en respect voor fundamentele rechten te garanderen. Tegelijkertijd dienen ze wel te voldoen aan strenge voorwaarden met betrekking tot onder meer digitale veiligheid en gegevensbescherming. Tevens gaan de Raadsconclusies in op het belang van digitalisering van het rechtsbestel, digitale vaardigheden en kunstmatige intelligentie.

Het kabinet beschouwt digitalisering van essentiële meerwaarde voor een effectieve toegang tot het recht en efficiënt rechtsbestel. Tevens onderschrijft het kabinet de burgergerichte benadering uit de Raadsconclusies. Het kabinet juicht de nadruk op de rechtsstaat in de Raadsconclusies toe en stelt dat het cruciaal is om de rechtsstaat te handhaven en waar mogelijk te versterken bij de digitalisering van het rechtsbestel. Het kabinet acht het daarbij van belang dat de Raadsconclusies benadrukken dat digitalisering niet ten koste mag gaan van beginselen van de rechtsstaat, fundamentele rechten en veiligheid. De voorliggende versie van de Raadsconclusies kunnen daarom rekenen op de steun van het kabinet.

Ook andere lidstaten verwelkomen de Raadsconclusies inzake toegang tot het recht en hebben daarbij veelvuldig op het belang van rechtsstatelijkheid gewezen. De verwachting is dan ook dat er voor de JBZ-Raad overeenstemming zal worden bereikt over de Raadsconclusies en deze tijdens de Raad worden aangenomen.

2. EU strategie bestrijding seksueel kindermisbruik

= Informatie van de Commissie / Uitwisseling van standpunten

Naar verwachting zal de Commissie een toelichting geven op de EU-strategie voor een meer effectieve strijd tegen seksueel kindermisbruik die op 24 juli jl. door de Commissie is gepubliceerd6. Het doel van de strategie is om de strijd tegen seksueel misbruik van kinderen zowel online als offline in de EU doeltreffender te maken. De strategie kondigt hiertoe acht concrete initiatieven aan, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen implementatie en ontwikkeling van het bestaand wettelijk kader enerzijds en versterking van de rechtshandhaving en samenwerking anderzijds. Hierbij staan preventie, het bieden van passende hulp aan slachtoffers, vervolging van misbruik en het verzekeren van effectief onderzoek centraal. De initiatieven richten zich op zowel particuliere als publieke actoren en hebben betrekking op alle beschikbare instrumenten op EU-niveau.

Daarnaast zal de Raad naar verwachting standpunten uitwisselen over de strategie. Het standpunt van het kabinet ten aanzien van de strategie is verwoord in het BNC fiche dat aan uw Kamer is verzonden. Het kabinet verwelkomt onder andere een gezamenlijke EU aanpak op bestrijding van seksueel kindermisbruik online. Ook hecht het kabinet aan brede samenwerking met private partijen bij bestrijding van online seksueel kindermisbruik waarbij onder andere oplossingen worden verkend om rechtshandhavingsautoriteiten rechtmatige toegang te verlenen tot versleuteld bewijs. Daarbij is het uitgangspunt dat privacy en de beveiliging van elektronische communicatie voldoende gewaarborgd moeten blijven. Ook steunt het kabinet intensivering van preventie-inspanningen onder andere door het beter gebruik te maken van European Criminal Records Information System (ECRIS) bij het screenen van personeel werkzaam met kinderen.

De verwachting is dat andere lidstaten een positieve grondhouding zullen hebben ten aanzien van de strategie. Met name het belang van het verbeteren van de mogelijkheden voor digitale opsporing, het spoedig verwijderen van kindermisbruik materiaal online en het intensiveren van preventie-inspanningen wordt breed gedeeld onder de EU-lidstaten. Het Europees Parlement acht bestrijding seksueel kindermisbruik een belangrijk thema en zet zich hier actief op in. Zo is er door het EP een resolutie aangenomen met onder meer een voorstel voor een Child Protection Center voor rechtshandhaving, preventie en slachtofferhulp.

3. Oprichting van het Europees Openbaar Ministerie (EOM)

= Stand van zaken

De Europese Commissie zal de JBZ-Raad informeren over de laatste stand van zaken betreffende de voorbereidingen voor de feitelijke start van het EOM. Deze stand van zaken wordt beschreven in het Raadsdocument dat de Commissie op 11 september jl. heeft gepubliceerd7. De belangrijkste ontwikkeling betreft het feit dat de Europese aanklagers op 29 juli jl. zijn benoemd. De Nederlandse Europese aanklager is Daniëlle Goudriaan. De Europese aanklagers vormen gezamenlijk het College van het EOM. Dat functioneert effectief sinds begin september 2020. Ook van belang, zeker gegeven de Nederlandse inzet dat het EOM adequaat is toegerust voor zijn taak, is dat de Commissie heeft voorgesteld de begroting van het EOM voor 2021 te verhogen tot € 37,7 miljoen. De datum voor de feitelijke start van het EOM is nog niet officieel vastgesteld. De Commissie gaat er wel nog steeds vanuit dat het EOM voor het eind van het jaar aanvang kan nemen met zijn werkzaamheden.

4. Fundamentele rechten

a. Conclusies over het Handvest Grondrechten in de context van Kunstmatige Intelligentie en Digitale verandering

= Adoptie

Het voorzitterschap heeft in raadsverband conclusies opgesteld over de toepassing van het Europees Handvest van Fundamentele Rechten in 20198. Naar verwachting zal de JBZ-Raad besluiten over het aannemen van deze Raadsconclusies.

De conclusies over het Handvest Grondrechten richten zich met name op grondrechten met een focus op digitale ontwikkelingen en AI. Naast deze focus wordt ook aandacht besteed aan de impact van de COVID-19 crisis op fundamentele rechten, antidiscriminatie, rapporten van het Europees Bureau voor de Grondrechten, de toetreding van de EU tot het Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens en de Fundamentele Vrijheden (EVRM) en het belang van de democratische rechtsstaat voor de realisering van fundamentele rechten. De Raadsconclusies verwijzen naar inspanningen die zijn geleverd op die terreinen en formuleren aandachtspunten voor de toekomst in het kader van deze onderwerpen.

Het kabinet staat achter de inhoud van de raadsconclusies indien deze voldoende ambitie vertonen op het vlak van de democratische rechtsstaat en fundamentele rechten. De inzet van het kabinet is daarop gericht. De onderhandelingen over deze Raadsconclusies verlopen al jaren stroef vanwege de steeds conservatievere koers van enkele lidstaten. De verwachting is dat het nauwkeurige formuleringen zal vergen om tot een compromis te komen.

b. Antisemitisme en haatzaaien

= Uitwisseling van standpunten met de directeur van het Grondrechtenagentschap

Bij dit agendapunt voorziet het voorzitterschap een uitwisseling van standpunten met de directeur van het Grondrechtenagentschap over de aanpak van antisemitisme en haatzaaien. Een onderliggend document is op dit moment nog niet beschikbaar.

De strijd tegen antisemitisme en haatzaaien is een van de prioriteiten van het Duits voorzitterschap. Op dit moment wordt in Raadsverband een verklaring voorbereid over dit onderwerp, naar aanleiding van de onlineconferentie over antisemitisme en haatzaaien dat plaatsvond op 10 september jl. Deze verklaring bouwt voort op de Raadsconclusies betreffende de bestrijding van antisemitisme van december 20189. Het Duits voorzitterschap heeft aangegeven de verklaring voor het eind van het jaar te willen aannemen. De verwachting is dat de uitkomsten van de uitwisseling in de JBZ-Raad zullen worden meegenomen in deze Raadsverklaring.

Racisme en discriminatie zijn ontegenzeggelijk hardnekkige problemen die op talloze manieren in meer of mindere mate zichtbaar is in onze samenleving10. Het kabinet blijft uitdragen dat alle vormen van discriminatie onacceptabel zijn en verwelkomt in dat opzicht het initiatief tot de Raadsverklaring. Wat betreft haatzaaien is het kabinet voorstander van een gezamenlijke Europese aanpak van (online) haatzaaien en onderstreept het belang van samenwerking bij de strafrechtelijke vervolging en de belangrijke rol van het onderwijs bij preventie. Voor het kabinet staat hierbij een vrijwillige aanpak/zelfregulering voorop. Wat betreft de nationale aanpak van antisemitisme onderschrijft het kabinet ingezette lijn van bevordering van de lokale interreligieuze dialoog en van de bewustwording. En trekt specifiek voor de bestrijding van antisemitisme 3 miljoen euro uit11.

5. E-evidence

a. Onderhandelingen voor een EU-VS overeenkomst inzake grensoverschrijdende toegang tot elektronisch bewijsmateriaal voor justitiële samenwerking in strafzaken
b. Onderhandelingen voor het tweede aanvullend protocol bij het Verdrag van Boedapest inzake cybercriminaliteit

= Voortgangsrapportage

Onderhandelingen voor een EU-VS overeenkomst inzake grensoverschrijdende toegang tot elektronisch bewijsmateriaal voor justitiële samenwerking in strafzaken

Naar verwachting zal de Raad worden geïnformeerd over de voortgang omtrent de onderhandelingen voor een EU-VS overeenkomst inzake grensoverschrijdende toegang tot elektronisch bewijsmateriaal voor justitiële samenwerking in strafzaken. Er is nog geen kalender bekend van toekomstige gesprekken tussen de Commissie en de VS mede omdat er nog geen akkoord is bereikt binnen de EU op het e-evidence pakket. De VS heeft niet om nieuwe onderhandelingsronden verzocht. Dit houdt verband het met feit dat het Europees Parlement meer tijd nodig heeft voor de E-evidence verordening en richtlijn. Derhalve kan op dit moment geen nadere informatie worden gegeven over nieuwe ontwikkelingen. Voor het kabinet blijft de koppeling van het e-evidence pakket en het mandaat van de Commissie voor de onderhandelingen met de VS van belang.

Onderhandelingen voor het tweede aanvullend protocol bij het Verdrag van Boedapest inzake cybercriminaliteit

Naar verwachting zal de Raad worden geïnformeerd over de voortgang omtrent de onderhandelingen voor het tweede aanvullend protocol bij het Verdrag van Boedapest inzake cybercriminaliteit. In de afgelopen maanden (juli-september) heeft de Raad van Europa enkele virtuele bijeenkomsten georganiseerd ten behoeve van de onderhandelingen. Hierin is onder andere gesproken over gegevensbescherming, digitale opsporing en WHOIS data. De Commissie heeft het voortouw in deze onderhandelingen. Van 22-25 september jl. heeft de Protocol Drafting Plenary (PDP) plaatsgevonden. In deze PDP wordt het tussenresultaat van de onderhandelingen aan de vertegenwoordigers van de deelnemende landen voorgelegd.

4. Overige onderwerpen

a. Vervolg van de Schrems II uitspraak

= Informatie van de Commissie

De Commissie zal naar verwachting de JBZ-Raad informeren over de laatste stand van zaken betreffende de gesprekken met de VS en andere actuele ontwikkelingen in vervolg op de uitspraak van het Europese Hof van Justitie (HvJ) in de prejudiciële zaak Schrems II12. Er is bij dit agendapunt geen discussie voorzien.

Op 16 juli jl. heeft het Europese HvJ uitspraak gedaan in de prejudiciële zaak Schrems II over de doorgifte van persoonsgegevens aan de VS en daarbij het EU-VS Privacy Shield, een adequaatheidsbesluit in de zin van art. 45 AVG, ongeldig verklaard. Deze uitspraak heeft gevolgen voor de gegevensstromen naar de VS en andere derde landen. Om die reden is de Commissie direct na de uitspraak in gesprek gegaan met de VS met het oog op het nemen van een nieuw besluit ter reparatie van de door het HvJ geconstateerde gebreken in de EU-VS Privacy Shield beschikking. In de tussentijd moeten bedrijven die persoonsgegevens met de VS uitwisselen, terugvallen op zogenaamde modelcontract bepalingen of bindende bedrijfsvoorschriften. Uit Schrems II volgt dat ook deze instrumenten een beschermingsniveau moeten garanderen dat in grote lijnen overeenkomt met het niveau dat binnen de EU door de AVG wordt gewaarborgd en dat bedrijven zo nodig aanvullende maatregelen moeten treffen. De nationale gegevensbeschermingsautoriteiten werken gezamenlijk aan handvatten om bedrijven te informeren over welke maatregelen zij zouden kunnen treffen. Het Europees Comité voor gegevensbescherming (European Data Protection Board – EDPB) heeft aangekondigd binnenkort, naar verwachting in oktober, met richtsnoeren op dit punt te komen.

b. Overlevering van veroordeelde EU onderdanen van derde landen naar hun lidstaten

= Informatie van de Litouwse delegatie

Op verzoek van de Litouwse delegatie is het onderwerp van de overlevering van de veroordeelde EU-burgers van de derde landen naar hun lidstaten op de agenda van deze JBZ-Raad geplaatst. Litouwen ervaart hier problemen mee, omdat het met de betreffende derde landen vaak geen verdragsrelatie heeft. Litouwen wil verkennen of er draagvlak is voor een gemeenschappelijke EU aanpak. Hoe die gemeenschappelijke aanpak eruit zou zien, is op dit moment nog niet duidelijk en de verwachting is dat de Litouwse delegatie dit onderwerp nader zal toelichten.

Er is geen regel van internationaal recht die voor de overdracht van gevonniste personen een verdragsbasis vereist. Overdracht kan dan ook plaatsvinden tussen twee staten zonder verdragsrelatie. Nederland zelf stelt deze verdragseis wel voor de overname van de tenuitvoerlegging in Nederland van een uit een derde land afkomstige rechterlijke beslissing13. Nederland is partij bij verschillende multilaterale verdragen op dit terrein, waarbij in de praktijk het binnen de Raad van Europa tot stand gekomen Verdrag inzake de overbrenging van gevonniste personen14 een grote rol speelt. Bij dat verdrag zijn momenteel 68 staten aangesloten. Daarnaast heeft Nederland met verschillende landen een bilateraal verdrag gesloten. Dat betreft in het bijzonder landen waar veel Nederlanders gedetineerd zijn.

Nederland ziet vooralsnog geen noodzaak voor een gemeenschappelijk EU aanpak en kan op dit moment ook nog niet goed overzien welke (juridische) gevolgen gemeenschappelijk optreden zou hebben voor de toepassing van de huidige verdragsrechtelijke kaders en voor de bevoegdheid van de lidstaten om zelf bilaterale verdragen te sluiten of tot multilaterale verdragen toe te treden. Dit standpunt zal naar verwachting gedeeld worden door verschillende andere lidstaten. In een recent gesprek met de Litouwse Minister van Justitie, heeft de Minister van Justitie en Veiligheid daarnaast gewezen op de mogelijkheid van diplomatieke interventies.

5. Lunchbespreking: Digitale nalatenschap

Voor de lunchbespreking heeft het Duits voorzitterschap het onderwerp digitale nalatenschap geagendeerd. Dit onderwerp is eerder door Nederland binnen de EU onder de aandacht gebracht. Onder de digitale nalatenschap moet onder andere worden verstaan de gegevens die iemand na zijn/haar overlijden op social media platforms achterlaat, zoals Facebook, Linkedin of Instagram, maar ook hun emailbox of foto’s in de «cloud». Digitale nalatenschap heeft een brede impact (onder meer op erfrecht, contracten- en consumentenrenrecht, privacyrecht) en heeft per definitie een grensoverschrijdend karakter. Op dit moment laat het kabinet onderzoek verrichten of en hoe in juridische zin de digitale nalatenschap geregeld zou moeten worden15. Er zijn nu geen specifieke regels voor het erven van digitale accounts van een overledene. Het kabinet acht daarom een discussie op EU-niveau van groot belang om duidelijkheid te scheppen voor de burger, diens nabestaanden en de grote technologiebedrijven. Dit wordt door een groot aantal lidstaten ondersteund. Het is momenteel nog onduidelijk op welke wijze het voorzitterschap dit onderwerp wil bespreken.


X Noot
1

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
2

Raadpleegbaar via www.tweedekamer.nl.

X Noot
3

COM (2020) 609 Mededeling Migratiepakket. Deelvoorstellen: COM (2020) 610, COM (2020) 611, COM (2020) 612, COM (2020)613, COM (2020) 614, COM (2020) 6467, COM (2020) 6469, COM (2020) 6470.

X Noot
4

A renewed European agenda on migration (bijlage bij Kamerstuk 21 501–20, nr. 1450)

X Noot
5

Raadsconclusies versie 22-09-2020: 10999/20

X Noot
6

COM (2020) 607

X Noot
7

10270/20

X Noot
8

Raadsconclusies versie 24-09-2020: 11035/20

X Noot
9

15213/18

X Noot
10

Kamerstuk 30 950, nr. 185

X Noot
11

Kamerstuk 30 950, nr. 185

X Noot
12

Uitspraak dd. 16 juli 2020 in zaak C-311/18

X Noot
13

artikel 2 van de Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen

X Noot
14

Convention on the Transfer of Sentenced Persons (Verdrag nr.112)

X Noot
15

Kamerstuk 30 696, nr. 48

Naar boven