32 224 Toekomst- en onderzoeksagenda Tweede Kamer

Nr. 6 BRIEF VAN HET PRESIDIUM

Aan de Leden

Den Haag, 4 juli 2012

Op verzoek van de commissie voor de Rijksuitgaven van 14 juni 2012 (brief bijgevoegd) stelt het Presidium u voor om een aangepaste procedure te volgen voor de toekomst- en onderzoeksagenda 2013. Dit voorstel houdt in dat de Kamer dit najaar niet de gebruikelijke procedure1 start over de te selecteren nieuwe onderzoeken in het kader van de toekomst- en onderzoeksagenda voor 2013, maar om te besluiten dat de onderzoeken van de toekomst- en onderzoeksagenda 2012 tevens worden bestempeld als parlementaire onderzoeken voor 2013.

De commissie voor de Rijksuitgaven heeft als reden aangegeven dat als gevolg van de verkiezingen op 12 september 2012 en de constitutie van de commissies in de daaropvolgende weken het gebruikelijke tijdschema voor het inventariseren van onderwerpen voor nieuwe parlementaire onderzoeken, dat wil zeggen de jaarlijkse inventarisatie voor een nieuwe jaarronde van de toekomst- en onderzoeksagenda, in de knel komt.

Voorts heeft de commissie voor de Rijksuitgaven gewezen op de doorlooptijd van de parlementaire onderzoeken van de toekomst- en onderzoeksagenda 20122 tot in 2013 en op de verwachte opstart van de parlementaire enquête Woningcorporaties in het najaar van 2012; de uitvoering van deze parlementaire enquête zal naar verwachting ook in 2013 plaatsvinden.

Het Presidium stelt u voor om in te stemmen met het bovenstaand voorstel.

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal, G. A. Verbeet

De griffier van de Tweede Kamer der Staten Generaal, J. E. Biesheuvel-Vermeijden

Aan het Presidium

Den Haag, 14 juni 2012

Inleiding

Sinds 2009 wordt in de maand september van ieder jaar binnen de vaste en algemene commissies geïnventariseerd of onderwerpen kunnen worden aangedragen voor een nieuwe jaarronde van de toekomst- en onderzoeksagenda van de Tweede Kamer3. Deze onderwerpen worden vervolgens binnen de commissies besproken in de maand oktober, waarbij iedere commissie voor 1 november besluit over ten hoogste één onderwerp voor de nieuwe toekomst- en onderzoeksagenda. De Kamer besluit vervolgens in december van ieder jaar, op voordracht van de commissie voor de Rijksuitgaven, over ten hoogste drie nieuwe onderzoeken. Een uitverkoren onderzoek wordt vervolgens door de indienende commissie nader uitgewerkt in een projectplan, aan het Presidium voorgelegd in verband met vrij te maken mensen en middelen, aan de Kamer ter besluitvorming voorgelegd en vervolgens uitgevoerd door een in te stellen parlementaire onderzoekscommissie in de vorm van een werkgroep, klankbordgroep of (bij voorkeur) tijdelijke commissie.

De toekomst- en onderzoeksagenda heeft als doelstelling dat de Kamer, los van aanleidingen om zo nodig acuut een parlementair onderzoek te entameren, jaarlijks op grond van een integrale afweging vooruitblikt en besluit over een select aantal geplande parlementaire onderzoeken om de eigen informatiepositie, vanwege haar controlerende en medewetgevende taken, te versterken ten opzichte van de regering. Sinds 2009 heeft de Kamer vijf van dergelijke parlementaire onderzoeken afgerond4 en zijn thans drie onderzoeken in uitvoering5.

Voor de komende jaarronde, die moet leiden tot de toekomst- en onderzoeksagenda 2013, ziet de commissie voor de Rijksuitgaven redenen om een aangepaste procedure voor te stellen.

Aanleidingen voor een aangepaste procedure

Als gevolg van de verkiezingen op 12 september 2012 en de constitutie van de commissies in de daaropvolgende weken komt het gebruikelijke tijdschema voor het inventariseren van onderwerpen voor nieuwe parlementaire onderzoeken in de knel. De gebruikelijke procedure sinds 2009, is om in de maand september van ieder jaar de procedure aan te vangen voor een nieuwe jaarronde toekomst- en onderzoeksagenda (zie hiervoor Kamerstuk 32 224, nr. 9)6.

De tweede reden hangt samen met de doorlooptijd van parlementaire onderzoeken van de toekomst- en onderzoeksagenda 20127 tot in 2013, gecombineerd met het opstarten van de parlementaire enquête Woningcorporaties in het najaar 2012, waarvan de uitvoering ook zal plaatsvinden in 2013.

Het parlementair onderzoek Klimaat- en energie wordt uitgevoerd door een parlementaire onderzoekscommissie in de vorm van een klankbordgroep. Het onderzoeksvoorstel is door de Kamer aangenomen op 13 maart 2012. De klankbordgroep heeft in juni 2012 een extern onderzoek uitgezet. De resultaten worden dit najaar verwacht. Na de verkiezingen maakt de klankbordgroep de balans op en besluit ze over een mogelijk vervolg op het externe onderzoek, bijvoorbeeld in de vorm van gesprekken, hoorzittingen en/of een symposium, mogelijk uitmondend in een eindnotitie. Het parlementaire onderzoek zal naar verwachting uiterlijk in maart 2013 worden afgerond.

Het parlementair onderzoek naar Huizenprijzen wordt uitgevoerd door een tijdelijke commissie. Het projectplan is door de Kamer aangenomen op 13 maart 2012. De tijdelijke commissie heeft in juni 2012 een extern onderzoek uitbesteed. Dit externe onderzoek vormt de eerste fase die in het najaar van 2012 wordt afgerond. Na de verkiezingen zal de tijdelijke commissie Huizenprijzen, in gewijzigde samenstelling, het parlementair onderzoek verder voortzetten. Naar verwachting zal dan een tweede fase worden gestart met diverse werkbezoeken, expertmeetings en rondetafelgesprekken met belanghebbenden.

Het parlementair onderzoek naar ICT-projecten bij de overheid verkeert nog in de fase van het uitwerken van het onderzoeksvoorstel. Een nader uitgewerkt onderzoeksvoorstel zal na de verkiezingen door de verantwoordelijke commissie worden aangeboden aan het Presidium en vervolgens aan de Kamer ter besluitvorming. Verwacht wordt dat dit onderzoek in het najaar van 2013 kan worden afgerond.

De Kamer heeft op 20 maart 2012 een motie van het lid Van Bochove aanvaard over de wenselijkheid tot het instellen van een parlementaire enquête over het functioneren van het systeem van woningcorporaties (Kamerstuk 29 453, nr. 236). Op verzoek van het Presidium (brief van 10 april 2012) werkt de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken de motie nader uit. Na de verkiezingen zal op basis van die uitwerking besluitvorming door de Kamer plaatsvinden. Bij een positief besluit van de Kamer zal deze parlementaire enquête naar verwachting gedurende het gehele jaar 2013 in uitvoering zijn.

Overwogen opties

Optie 1: het tijdpad voor de besluitvorming over nieuwe voorstellen enkele maanden opschuiven

De optie om het tijdschema met een of enkele maanden op te schuiven zou tegemoet kunnen komen aan het knelpunt voor het indienen van voorstellen door de opnieuw te constitueren commissies na de Kamerverkiezingen op 12 september 2012. Gezien de ervaring in de afgelopen jaren met de constituties zou het opschuiven met enkele weken in beginsel voldoende soelaas moeten bieden. Vanwege het drukke vergaderschema in de (vaak korte) maand december en het daarop volgende kerstreces, schuift de besluitvorming over de toekomst- en onderzoeksagenda dan naar verwachting op tot februari 2013. Na uitwerking van de projectplannen, de besluitvorming door het Presidium en de Kamer, zou de feitelijke uitvoering van deze parlementaire onderzoeken dan kunnen aanvangen in de maand mei of de maand juni 2013.

In die periode zijn twee van de drie parlementaire onderzoeken van de toekomst- en onderzoeksagenda afgerond en dan in behandeling (onderzoek Huizenprijzen en onderzoek Klimaat en energie); het onderzoek ICT-projecten bij de overheid is dan echter in uitvoering, evenals als de parlementaire enquête Woningcorporaties. Het voordeel van deze optie is dat het tijdschema voor het bepalen van de nieuwe agenda ordelijk kan worden afgewikkeld. Een nadeel is dat twee af te ronden en nog lopende onderzoeken, gecombineerd met de nieuw in uitvoering te nemen onderzoeken zodanig gaan stapelen dat de schaars in te zetten capaciteit van middelen en mensen (van de leden en van het ambtelijk personeel) daarop niet voldoende is toegerust.

Optie twee: de onderzoeken van de toekomst- en onderzoeksagenda 2012 tevens van toepassing te laten zijn voor de toekomst- en onderzoeksagenda 2013

De optie om de twee in uitvoering zijnde parlementaire onderzoeken (Huizenprijzen, alsmede Klimaat en energie) en het na de verkiezingen nog definitief in uitvoering te nemen onderzoek (ICT-projecten bij de overheid) van de toekomst- en onderzoeksagenda 2012, vanwege hun doorlooptijd en capaciteitsbeslag, tevens te bestempelen als de onderzoeken voor de toekomst- en onderzoeksagenda 2013, biedt soelaas aan het knelpunt om de nieuwe jaarronde voor een toekomst- en onderzoeksagenda ordelijk te laten verlopen en het biedt oplossing voor een risico van overvragen van de inzet van mensen en middelen in de loop van het uitvoeringsjaar 2013.

Voorstel aan het Presidium

Alles overwegend geeft de commissie voor de Rijksuitgaven de voorkeur aan de tweede optie. De commissie stelt de Kamer voor om dit najaar niet volgens de gebruikelijke procedure te besluiten tot het selecteren van nieuwe onderzoeken in het kader van de toekomst- en onderzoeksagenda, maar om te besluiten dat de onderzoeken van de toekomst- en onderzoeksagenda 2012 worden bestempeld als parlementaire onderzoeken die tevens de toekomst- en onderzoeksagenda 2013 vormen.

De voorzitter van de commissie voor de Rijksuitgaven, Van Gerven

De griffier van de commissie voor de Rijksuitgaven, Groen


X Noot
1

De procedure is opgenomen in Kamerstuk 31 845, nr. 9.

X Noot
2

Dit betreft de drie inmiddels in uitvoering genomen parlementaire onderzoeken Huizenprijzen, Klimaat en energie, alsmede ICT-projecten bij de overheid.

X Noot
3

Conform het besluit van de Kamer over de brief van het Presidium van 25 september 2009 (Kamerstuk 31 845, nr. 9, voorstel door de Kamer aangenomen op 1 oktober 2009).

X Noot
4

Toekomstverkenning jeugdzorg (Kamerstukken 32 296), Effecten inburgering op participatie (Kamerstukken 32 321), Lessen uit recente arbeidsmigratie (Kamerstukken 32 680), Economische dimensie verduurzaming voedselproductie (32 708), Onderhoud en innovatie spoor (Kamerstukken 32 707).

X Noot
5

Huizenprijzen (Kamerstukken 33 194), Klimaat en energie (Kamerstukken 33 193), ICT-problemen bij de overheid (zie Kamerstuk 32 224, nr. 4; dit onderzoek heeft nog geen eigen Kamerstuknummer).

X Noot
6

De Kamer heeft met dit voorstel van het Presidium ingestemd op 1 oktober 2009 (Handelingen 2009–2010, 9-573).

X Noot
7

Dit betreft de parlementaire onderzoeken Huizenprijzen, Klimaat en energie, alsmede ICT-projecten bij de rijksoverheid.

Naar boven